ECLI:NL:RBNHO:2016:4692

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
5019256 BZ VERZ 16-4719
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor het aangaan van een huwelijk door een onder curatele gestelde persoon

In deze zaak verzoekt betrokkene, die onder curatele staat, de kantonrechter om toestemming te verlenen voor het aangaan van een huwelijk. Het verzoekschrift is ingediend op 11 april 2016 en aangevuld op 18 april 2016 door de gemachtigde van betrokkene, mr. H.K. Jap-A-Joe. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 mei 2016, waarbij betrokkene, zijn vriend dhr. [X], de gemachtigde mr. M. Bakker en de curator dhr. M. Kwaaitaal aanwezig waren.

Betrokkene is onder curatele gesteld wegens verkwisting, maar de grond voor curatele is gewijzigd naar lichamelijke/geestelijke toestand. Volgens artikel 1:38 van het Burgerlijk Wetboek mag iemand die onder curatele staat geen huwelijk aangaan zonder toestemming van de kantonrechter. De kantonrechter moet beoordelen of betrokkene in staat is zijn wil te bepalen en de betekenis van zijn verklaring te begrijpen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat betrokkene niet in staat is om zijn wil te bepalen en de betekenis van het huwelijk te overzien. Dit is gebaseerd op het feit dat betrokkene zich al jaren aan zorg onttrekt en geen medewerking verleent aan hulpinstanties. Daarnaast zijn er meerdere incidenten geweest waarbij misbruik is gemaakt van zijn kwetsbare positie. Betrokkene heeft geen antwoord kunnen geven op vragen van de kantonrechter over de noodzaak van het huwelijk en de verwachtingen die hij daarvan heeft.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen, met de overweging dat de beschermingsmaatregel nog steeds noodzakelijk is. De beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 5019256 BZ VERZ 16-4719 MVH
Uitspraakdatum: 7 juni 2016
Beschikking op een verzoek toestemming kantonrechter ex. art. 1:38 BW
inzake de curatele van:
[naam], geboren te [plaats] op [datum] , wonende te [adres] , (betrokkene), met als curator Franciscus Aloysius Maria Kwaaitaal.
Bij verzoekschrift ingekomen d.d. 11 april 2016 en aangevuld door de gemachtigde van betrokkene, mr. H.K. Jap-A-Joe op 18 april 2016, verzoekt betrokkene de kantonrechter ex. art. 1:38 van het Burgerlijk Wetboek toestemming te verlenen tot het mogen aangaan van een huwelijk.

1.De beoordeling

1.1
Het verzoek van betrokkene houdt in dat hij aan de kantonrechter toestemming vraagt voor het aangaan van een huwelijk.
1.2
De mondelinge behandeling heeft op 20 mei 2016 plaatsgevonden. Betrokkene is verschenen, vergezeld door zijn vriend dhr. [X] en door zijn gemachtigde mr. M. Bakker alsmede de curator dhr. M. Kwaaitaal.
1.3
Bij beschikking van 22 september 1994 heeft de rechtbank te Alkmaar betrokkene onder curatele gesteld, wegens verkwisting. Nu met ingang van 1 januari 2014 de gronden voor instellen van curatele zijn gewijzigd, in die zin dat verkwisting als grond is komen te vervallen, heeft de kantonrechter te Alkmaar bij beschikking van 9 december 2014 bepaald dat de grond voor ondercuratelestelling voor betrokkene wordt gewijzigd in de grond lichamelijke / geestelijke toestand.
1.4
Ingevolge art. 1:38 van het Burgerlijk Wetboek mag hij die wegens een lichamelijke/geestelijke toestand onder curatele staat, geen huwelijk aangaan zonder toestemming van de kantonrechter. Bij de beslissing of deze toestemming wordt verleend, dient de kantonrechter de vraag te beantwoorden of betrokkene in staat is zijn wil te bepalen en de betekenis van zijn verklaring – in het huwelijk te willen treden - begrijpt.
1.5
Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting is besproken zal de kantonrechter geen toestemming verlenen voor het aangaan van een huwelijk door betrokkene.
De kantonrechter heeft de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen bij deze beslissing en bij de beantwoording van de onder 1.4 genoemde vraag.
Het dossier van betrokkene beslaat op dit moment een periode van ruim twintig jaar, doch bevat geen medische gegevens omdat betrokkene zich aan alle zorg onttrekt. Door de curator is vorig jaar Stichting MEE ingeschakeld onder meer met als doel om betrokkene te helpen bij het vinden van een dagritme. Omdat betrokkene geen medewerking aan Stichting MEE wilde verlenen, is het dossier bij de stichting gesloten. Betrokkene heeft de gewoonte om allerlei instanties, waaronder de bank, de rechtbank, de Hoge Raad, het Gerechtshof, de Nationale Ombudsman, de Minister van Veiligheid en Justitie en zijn curator dagelijks aan te schrijven om zijn beklag te doen over het feit dat hij niet genoeg geld krijgt van de curator en het feit dat er geld verdwijnt. Daarnaast hebben zich in de loop der jaren meerdere meer of minder ingrijpende incidenten voorgedaan, waarbij duidelijk sprake was van een situatie waarbij misbruik werd gemaakt van de kwetsbare positie van betrokkene. Het betrof regelmatig personen die bij betrokkene in huis gingen wonen of wilden gaan wonen, en bij de curator is ook eerder gevraagd om te kunnen trouwen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de beschermingsmaatregel ook al die tijd nodig is geweest. Ter zitting heeft betrokkene aangegeven ook nu niet bereid te zijn met een deskundige te praten.
Ter zitting is met name het woord gevoerd door de heer [X] , woonachtig in Suriname. Hij heeft verklaard dat hij met betrokkene al jaren een vriendschappelijke relatie heeft, en dat er sinds een half jaar sprake is van een affectieve liefdesrelatie. De heer [X] heeft aangegeven dat hij onlangs zijn auto in Suriname heeft verkocht om de reis naar Nederland te bekostigen. Hij heeft deze reis thans ondernomen om in het huwelijk te treden met betrokkene.
Op de vraag van de kantonrechter aan betrokkene waarom er eerst een huwelijk dient plaats te vinden alvorens hij met zijn partner kan gaan samenwonen en wat betrokkene van een huwelijk verwacht heeft betrokkene geen antwoord. Wel geeft betrokkene aan dat zijn partner dan een visum krijgt en dan in Nederland kan werken.
1.6
Gezien het voorgaande en gezien het feit dat betrokkene niet bereid is met een deskundige te spreken, gaat de kantonrechter ervan uit dat betrokkene niet in staat is zijn wil te bepalen ten aanzien van het aangaan van een huwelijk en de betekenis van deze verklaring te overzien, en zal de kantonrechter het verzoek afwijzen.

2.Beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en op bovenstaande datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).