ECLI:NL:RBNHO:2016:4697

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
4730140 CV EXPL 16-246 H.K.
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • P.G. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit leaseovereenkomst en bewijsvoering

In deze zaak heeft Eswé Autolease B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, die betrokken waren bij een leaseovereenkomst voor een Renault Traffic. De eiseres stelt dat de gedaagden schade aan het leasevoertuig hebben veroorzaakt, maar heeft niet kunnen aantonen dat er bij aanvang van de lease een opnamestaat is opgemaakt. De kantonrechter heeft op 18 mei 2016 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de vordering van Eswé gedeeltelijk is toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden niet-ontvankelijk zijn in hun verweer, maar dat Eswé onvoldoende bewijs heeft geleverd om de volledige vordering te onderbouwen. De rechter heeft de gedaagde sub 1 veroordeeld tot betaling van € 800,- en gedaagde sub 2 tot betaling van € 350,-, beide te vermeerderen met wettelijke handelsrente. De overige vorderingen zijn afgewezen, en de proceskosten zijn voor ieder der partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4730140 \ CV EXPL 16-246 (H.K.)
Uitspraakdatum: 18 mei 2016
Vonnis in de zaak van:
Eswé Autolease B.V.,
gevestigd te Apeldoorn
eiseres
verder ook te noemen: Eswé
gemachtigde: J. Bulder, h.o.d.n. Basic-Legal te Valthe
tegen

1.[gedaagde sub 1] , v.h.o.d.n. [naam] , thans h.o.d.n. [x]

, wonende te [woonplaats]
2.
[gedaagde sub 2], v.h.o.d.n. [naam] ,
zonder bekende vestigings-, woon- of verblijfplaats in Nederland, doch gevestigd en
wonende te [plaats] , aan het adres [adres]
( [postcode] )
gedaagden
verder ook te noemen: [gedaagden]
in persoon procederende.

1.Het procesverloop

1.1.
Eswé heeft bij afzonderlijke dagvaardingen van respectievelijk 17 en 23 november 2015 een vordering ingesteld tegen [Gedaagden] .
hebben beiden schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 20 april 2016 heeft een zitting plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen:
- Eswé bij haar gemachtigde J. Bulder;
- [Gedaagde sub 1] in persoon en vergezeld van zijn echtgenote, mevr. [echtgenote gedaagde sub 1] ;
- [Gedaagde sub 2] vertegenwoordigd door zijn echtgenote, mevr. [echtgenote gedaagde sub 2] .
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Eswé bij brief van 11 april 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Eswé is een leasebedrijf, dat zich bezighoudt met het leasen van auto’s.
2.2.
[Gedaagde sub 2] heeft per 1 juli 2006 van Eswé een voertuig, een (reeds gebruikte) Renault type Traffic, met kenteken [kenteken 1] , geleased.
2.3.
Per 1 december 2009 is het gebruik van dit voertuig, met overname van het oorspronkelijke leasecontract, overgenomen door [Gedaagde sub 1] .
2.4.
Op 1 juli 2012 is het voertuig door Eswé ingenomen. Het voertuig is inmiddels verkocht naar het buitenland.
2.5.
Daarna heeft [Gedaagde sub 1] nog een ander voertuig, met kenteken [kenteken 2] , van Eswé geleased, tot en met 29 november 2013.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Eswé vordert dat heet de kantonrechter behage om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) primair gedaagde sub 1 te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag ad € 2.523,61, vermeerderd met contractuele rente van 1% per maand, althans de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 2.071,26 vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der voldoening;
b) subsidiair gedaagde sub 2 te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag ad € 2.523,61, vermeerderd met contractuele rente van 1% per maand, althans de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 2.071,26 vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der voldoening;
c) voorts gedaagde sub 2 te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag ad € 5.334,11, vermeerderd met contractuele rente van 1% per maand, althans de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 5.311,96 vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
d) gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Eswé stelt ter onderbouwing van haar vordering dat bij inname van de Renault Traffic, met kenteken [kenteken 1] , schade aan het voertuig is vastgesteld die bij aanvang van de lease niet aanwezig was. Daarom vordert zij een schadevergoeding van [Gedaagden] , zoals vermeld onder punt 9 van de dagvaarding.
Van [Gedaagde sub 1] vordert Eswé in hoofdsom € 2.071,26. Vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten komt dit neer op een bedrag van € 2.550,22.
Van [Gedaagde sub 2] vordert Eswé in hoofdsom € 5.311,96. Vermeerderd met rente komt dit neer op een bedrag van € 5.334,11.
3.3.
[Gedaagden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal – voor zover van belang – bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Verwezen en overgenomen wordt hetgeen hiervoor onder de feiten en standpunten is weergegeven.
4.2.
In de eerste plaats heeft Eswé aangevoerd, dat [Gedaagden] niet-ontvankelijk zijn in hun verweer, omdat de conclusies van antwoord niet zijn ondertekend.
De kantonrechter verwerpt dit verweer, omdat beide gedaagden rechtsgeldig ter zitting zijn verschenen om verweer te voeren. Daarnaast is niet gebleken dat Eswé in haar processuele belangen is geschaad doordat de conclusies niet zijn ondertekend.
4.3.
Ieder der gedaagden betwist de vordering grotendeels en zij voeren daartoe in de kern aan, dat bij aanvang van de leaseovereenkomst in 2006, noch bij de overgang van het leasecontract van [ged. sub 2] op [Gedaagde sub 1] , ondanks herhaalde verzoeken daartoe, een keuring of opname van het voertuig heeft plaatsgevonden door Eswé.
Voorts achten zij de ter zake toegestuurde gegevens en facturen niet alleen onduidelijk doch evenzeer onjuist.
heeft – mede in het kader van een schikking – de vordering erkend ten bedrage van € 800,--. [Gedaagde sub 2] heeft zulks gedaan ten bedrage van € 350,--.
4.4.
Voorop gesteld wordt, dat voldoende is gebleken dat Eswé een onduidelijke administratie jegens [Gedaagden] heeft overgelegd waaruit niet zonder meer kan worden vastgesteld wanneer en wat op grond waarvan nu precies gevorderd wordt.
Ook in de stellingen van Eswé is dat niet klip en klaar terug te vinden.
Naar mede ter zitting en uit het in zoverre niet gepreciseerd weersproken verweer van [Gedaagden] valt op te maken is dat ondanks herhaald verzoek daartoe bij de overgang van het leasecontract door [Gedaagde sub 2] op [Gedaagde sub 1] geen opnamestaat van het voertuig is opgemaakt.
Anders dan dat Eswé heeft gesteld, lag het op haar weg om zowel bij de aanvang van het leasecontract met [Gedaagde sub 2] als bij de overgang van het contract van [Gedaagde sub 2] op [Gedaagde sub 1] , een opnamestaat te maken en door partijen te laten ondertekenen.
Nu zulks is nagelaten valt de juistheid van de stellingen van Eswé moeilijk te achterhalen.
Dat laatste wordt nog versterkt door het feit dat Eswé de betreffende Renault Traffic naar het buitenland heeft verkocht.
Daarbij komt dat Eswé pas in een laat stadium [Gedaagde sub 1] en in mindere mate [Gedaagde sub 2] heeft benaderd over deze affaire, waardoor de betwiste stellingen van Eswé niet zijn komen vast te staan en ook niet meer op een procesverantwoorde wijze kunnen worden vastgesteld.
Bij die stand van zaken wordt de vordering slechts toegewezen voor het door [Gedaagden] erkende deel van respectievelijk € 800,-- en € 350,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding.
Voor toewijzing van buitengerechtelijke kosten acht de kantonrechter geen termen aanwezig, omdat [Gedaagden] , gelet op het vorenoverwogene, redenen hadden om de facturen van Eswé niet (zonder meer) te voldoen. De gevorderde rente zal worden toegewezen als na te melden. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
4.5.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [Gedaagde sub 1] om aan Eswé tegen kwijting te betalen een bedrag van € 800,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 23 november 2015 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [Gedaagde sub 2] om aan Eswé tegen kwijting te betalen een bedrag van € 350,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 17 november 2015 tot aan de dag van betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G. Vroom, kantonrechter en op 18 mei 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter