ECLI:NL:RBNHO:2016:4714

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
C/15/233366 / FA RK 15-6180
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderbijdrage in verband met hoge schuldenlast en vrijwillige schuldhulpverlening

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 8 juni 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderbijdrage. De man, die al geruime tijd een hoge schuldenlast heeft en slechts € 60,00 per week aan leefgeld ontvangt, verzocht om de kinderbijdrage op nihil te stellen. Hij stelde dat zijn financiële situatie door wijziging van omstandigheden niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven. De vrouw verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, stellende dat zijn aanvraag voor schuldhulpverlening nog in behandeling was en dat hij onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man inderdaad minder financiële middelen heeft dan ten tijde van de vaststelling van de kinderbijdrage in 2011. De rechtbank oordeelde dat de hoge schuldenlast van de man en zijn deelname aan een schuldhulpverleningstraject een relevante wijziging van omstandigheden vormden. De rechtbank heeft de kinderbijdrage met ingang van 1 oktober 2015 op nihil gesteld, met de bepaling dat de tot op heden verschuldigde bijdrage wordt vastgesteld op hetgeen door de man is betaald en/of op hem is verhaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de financiële situatie van de onderhoudsplichtige en de mogelijkheid om de onderhoudsverplichting te herzien bij wijziging van omstandigheden. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarigen in overweging genomen, maar concludeerde dat de man door zijn huidige situatie niet in staat is om een bijdrage te leveren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
SCH
alimentatie/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: C/15/233366 / FA RK 15-6180
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 8 juni 2016
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. G.F.H. Velthuizen, kantoorhoudende te Zaandam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. van der Himst, kantoorhoudende te Den Helder.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties 1 tot en met 11, van de man, ingekomen op 2 oktober 2015;
- het verweerschrift, met productie 1, van de vrouw, ingekomen op 7 december 2015;
- het bericht, met producties 12 en 13, van de man, ingekomen op 22 maart 2016;
- de brief, met producties 2 en 3, van de vrouw, ingekomen op 29 april 2016.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 10 mei 2016 in aanwezigheid van partijen, de man bijgestaan door mr. G.F.H. Velthuizen en de vrouw bijgestaan door mr. M. van der Himst.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Partijen zijn op [huwelijksdatum] te [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op 12 september 2011 is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Haarlem van 25 januari 2011.
2.2
Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarigen [minderjarige] op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , [minderjarige] op [geboortedatum] in [geboorteplaats] en [minderjarige] op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
2.3
Bij voornoemde echtscheidingsbeschikking is, voor zover hier van belang, bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [minderjarige] en [minderjarige] bij de vrouw is. Voorts is bepaald dat de man met ingang van de datum waarop de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] en [minderjarige] (hierna: kinderbijdrage) van € 139,00 per kind per maand aan de vrouw dient te voldoen.
2.4
Bij beschikking van de rechtbank Haarlem van 15 februari 2011 is de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de man bepaald.
2.5
Ingevolge de wettelijke indexering bedraagt de kinderbijdrage met ingang van 1 januari 2015 € 147,54 per kind per maand.

3.Verzoek

3.1
De man verzoekt, na aanvulling van zijn verzoek ter zitting, om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de echtscheidingsbeschikking te wijzigen in die zin dat de kinderbijdrage met ingang van 1 oktober 2015 op nihil wordt gesteld, dan wel op enig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen vast te stellen, met dien verstande dat de tot op heden verschuldigde kinderbijdrage wordt vastgesteld op hetgeen door hem is betaald en/of op hem is verhaald.
3.2
De man voert als grond voor zijn verzoek aan dat de vastgestelde kinderbijdrage door een wijziging van omstandigheden niet meer voldoet aan de wettelijke maatstaven. Hij stelt hiertoe dat hij thans een lager inkomen heeft en dat hij zich in verband met zijn hoge schuldenlast heeft aangemeld voor de vrijwillige schuldhulpverlening. Om in aanmerking te komen voor dit traject en indien nodig voor de wettelijke schuldsaneringsregeling is het noodzakelijk dat hij onderhavig verzoek tot nihilstelling van de kinderbijdrage doet. Daarnaast stelt de man dat de fiscale regelgeving met ingang van 1 januari 2015 is gewijzigd. Als gevolg hiervan komt hij niet meer in aanmerking voor de persoonsgebonden aftrekpost levensonderhoud kinderen en ontvangt de vrouw een hoger kindgebonden budget.
3.3
Tijdens de zitting heeft de man toegelicht dat hij sinds 2012 € 60,00 per week aan leefgeld ontvangt en dat [BV] zijn financiële zaken regelt.

4.Verweer

4.1
De vrouw verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek dan wel zijn verzoek af te wijzen.
4.2
De vrouw voert aan dat de aanvraag van de man voor schuldhulpverlening nog in behandeling is. Nu de man slechts een aanvraag schuldhulpverlening heeft overgelegd, acht de vrouw zijn onderbouwing onvoldoende. Daarnaast heeft de man volgens de vrouw geen uitsluitsel gegeven over het ontstaan van zijn schulden, is de wettelijke schuldsaneringsregeling op dit moment niet aan de orde en heeft de man geen inzicht gegeven in de hoogte van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. Als verlaging van de kinderbijdrage al aan de orde is dan stelt de vrouw dat in ieder geval de minimale kinderbijdrage van € 25,00 per kind per maand aan de man moet worden opgelegd.
4.3
Tijdens de zitting heeft de vrouw toegelicht dat zij het financieel ook niet makkelijk heeft. Ze zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling en ontvangt € 80,00 per week aan leefgeld.

5.Beoordeling

Wijziging van omstandigheden
5.1
Op grond van artikel 1:401, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud worden gewijzigd of ingetrokken wanneer deze door wijziging van omstandigheden ophoudt te voldoen aan de wettelijke maatstaven. Vereist voor een wijziging of intrekking van hetgeen betreffende de onderhoudsverplichting door de rechter is vastgesteld, is een wijziging van de omstandigheden zoals die door de rechter ten tijde van diens beslissing zijn vastgesteld.
5.2
Gelet op de toelichting van de man ter zitting op zijn financiële situatie stelt de rechtbank vast dat hij thans minder financiële middelen tot zijn beschikking heeft dan ten tijde van het vaststellen van de kinderbijdrage in 2011. Immers tot 2012 had de man de beschikking over zijn volledige inkomen en sindsdien moet hij rondkomen van € 60,00 per week aan leefgeld. Dit betreft naar het oordeel van de rechtbank een relevante wijziging van omstandigheden in de zin van voornoemd artikel die een herbeoordeling van de onderhoudsverplichting van de man rechtvaardigt.
Ingangsdatum
5.3
De man heeft verzocht om een wijziging van de kinderbijdrage met ingang van 1 oktober 2015. Nu de vrouw hiertegen geen verweer heeft gevoerd, zal de rechtbank de ingangsdatum van een eventuele wijziging van de kinderbijdrage bepalen op 1 oktober 2015.
Draagkracht man
5.4
De rechtbank ziet in het standpunt van de man aanleiding om eerst zijn draagkracht voor het betalen van een kinderbijdrage vast te stellen en indien nodig vervolgens de behoefte van [minderjarige] en [minderjarige] te bepalen.
5.5
De rechtbank maakt uit de stukken op dat de man een hoge schuldenlast heeft die in september 2015 nog € 151.051,18 bedroeg. Gezien deze schuldenlast is de rechtbank van oordeel dat de man slechts door middel van een schuldhulpverleningstraject – hetzij in een vrijwillig kader, hetzij in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling – de mogelijkheid heeft om uit deze financiële situatie te komen. Voorts constateert de rechtbank dat de huidige financiële situatie van de man waarbij hij al geruime tijd € 60,00 per week aan leefgeld ontvangt en zijn financiële zaken worden beheerd door [BV] overeenkomt met de situatie bij deelname aan het traject van vrijwillige schuldhulpverlening en in lijn ligt met zijn aanvraag hiervoor. Het voorgaande in aanmerking nemende gaat de rechtbank ervan uit dat de man binnen afzienbare tijd zal worden toegelaten tot het traject van vrijwillige schuldhulpverlening en dat hij hieraan zijn volledige medewerking zal verlenen. In dat geval zal de man geen financiële ruimte overhouden om een kinderbijdrage aan de vrouw te betalen. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de kinderbijdrage met ingang van 1 oktober 2015 op nihil te stellen.
5.6
Gelet op deze uitkomst komt de rechtbank niet meer toe aan het bepalen van de behoefte van [minderjarige] en [minderjarige] .
5.7
Het bovenstaande betekent dat de man tot 1 oktober 2015 gehouden was de kinderbijdrage aan de vrouw te betalen. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om de tot op heden verschuldigde kinderbijdrage vast te stellen op hetgeen door de man is betaald en/of op hem is verhaald. Dit betekent dat de man geen bijdrage meer aan de vrouw verschuldigd is en dat de vrouw geen bijdrage hoeft terug te betalen.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
stelt, met wijziging in zoverre van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Haarlem van 25 januari 2011, de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , en [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , met ingang van 1 oktober 2015 vast op nihil, met dien verstande dat de tot op heden verschuldigde bijdrage wordt vastgesteld op hetgeen door de man is betaald en/of op hem is verhaald;
6.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L. Roubos, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Horio, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2016.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.