ECLI:NL:RBNHO:2016:4725
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Meerderjarigverklaring van een minderjarige op verzoek van de moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 juni 2016 een beschikking gegeven betreffende de meerderjarigverklaring van de moeder, die verzocht om haar meerderjarig te verklaren op grond van artikel 1:253ha van het Burgerlijk Wetboek. De procedure is gestart na een eerdere beschikking van 25 februari 2016, waarin de Raad voor de Kinderbescherming werd belast met het geven van advies over de vraag of het in het belang van de moeder en haar kind is om de moeder meerderjarig te verklaren. De behandeling vond plaats op 26 mei 2016, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. S.D. Bhagwandin, en verschillende andere betrokkenen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks een belaste voorgeschiedenis, een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en in staat is om voor haar kind te zorgen. De Raad heeft geadviseerd om de moeder meerderjarig te verklaren, en de rechtbank heeft dit advies overgenomen. De rechtbank oordeelt dat de meerderjarigverklaring in het belang van zowel de moeder als het kind is, en dat er voldoende ondersteuning vanuit het netwerk van de moeder en de vader is. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de meerderjarigheid van de moeder ingaat op 9 juni 2016, en dat de voorlopige voogdij van de Raad eindigt met de toekenning van het gezag aan de moeder.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.