ECLI:NL:RBNHO:2016:4856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juli 2016
Publicatiedatum
13 juni 2016
Zaaknummer
4694404 \ CV EXPL 15-10849 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning met betrekking tot huurachterstand en schadevergoeding

In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [de huurder], een vordering van de verhuurder, aangeduid als [de verhuurder], betwist. De verhuurder heeft bij dagvaarding op 24 november 2015 een vordering ingesteld tegen de huurder, die schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens een zitting op 9 juni 2016 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De huurovereenkomst tussen partijen was aangegaan op basis van de Leegstandwet en had een looptijd van een jaar, met een huurprijs van € 1.250 per maand plus voorschot gebruikerslasten. De huurder heeft een borgsom van € 1.500 betaald.

De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van een huurachterstand van € 4.636,84. De huurder betwistte de vordering en stelde dat zij de woning correct had opgeleverd en dat er geen schade was. De kantonrechter oordeelde dat de huurder de woning op 31 augustus 2015 had verlaten, zoals overeengekomen, en dat de vordering van de verhuurder om ontbinding en ontruiming niet toewijsbaar was wegens gebrek aan belang. De kantonrechter concludeerde dat de huurder nog € 700 aan huurschuld verschuldigd was, en dat de verhuurder geen recht had op de gevorderde buitengerechtelijke kosten. De wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag werd toegewezen vanaf 24 november 2015.

De proceskosten werden gecompenseerd, en de kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.E. Merkus op 6 juli 2016.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4694404 \ CV EXPL 15-10849 (H.K.)
Uitspraakdatum: 6 juli 2016
Vonnis in de zaak van:

1.[naam eiser] en

2.
[Naam eiser], beiden wonende te [woonplaats]
handelende onder de naam [X] , zaakdoende te [adres]
eisers
verder gezamenlijk ook te noemen: [de verhuurder]
voorheen met gemachtigde: Invorderingsbedrijf B.V. te Den Haag
thans in persoon procederend
tegen
[naam gedaagde]
wonende te [Adres]
gedaagde
verder te noemen: [de huurder]
in persoon procederend.

1.Het procesverloop

1.1.
[de verhuurder] heeft bij dagvaarding van 24 november 2015 een vordering tegen [de huurder] ingesteld. [de huurder] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 9 juni 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op grond van de Leegstandwet een huurovereenkomst met elkaar gesloten met betrekking tot de woning [de woning] . De huurovereenkomst is aangegaan voor 1 jaar, van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015. Vervolgens hebben partijen wederom een huurovereenkomst voor een jaar gesloten, ingaande 1 mei 2015.
De overeengekomen huurprijs bedraagt € 1.250,-- per maand en daarnaast € 50,-- per maand aan voorschot gebruikerslasten. Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft gedaagde een borgsom betaald van € 1.500,--.
2.2.
Voor aangelegenheden betreffende verhuur van deze woning liet [de verhuurder] zich vertegenwoordigen door Kwantes Makelaardij C.V. [hierna te noemen: Kwantes].
2.3.
Op of rond 5 juli 2015 kreeg [de huurder] een schrijven van Kwantes, waarin stond vermeld dat [de verhuurder] de huurovereenkomst per 31 augustus 2015 wenst te beëindigen. Hiermee heeft [de huurder] ingestemd.
2.4.
De woning is inmiddels verkocht door [de verhuurder] .

3.De vordering

3.1.
[de verhuurder] vordert:
- ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen;
- ontruiming van het gehuurde door [de huurder] ;
- veroordeling van [de huurder] tot betaling van € 4.636,84, zijnde de huurachterstand c.a.
tot en met september 2015.
3.2.
[de verhuurder] legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Ter zitting heeft [de verhuurder] aangegeven dat de huur over de maand september 2015 ten onrechte is gevorderd. Daarom vermindert [de verhuurder] zijn vordering met € 1.300,--.
Naast de huurachterstand vordert [de verhuurder] € 35,04 aan rente, € 385,-- en € 195,-- aan buitengerechtelijke kosten, de btw ad € 80,85 en € 40,95. De huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
[de verhuurder] is onbekend met afspraken tussen [de huurder] en Kwantes over de oplevering van de woning, het verrekenen van de borgsom met de huurachterstand en met het verrekenen van gebruikerslasten die [de huurder] dubbel zou hebben betaald. Het was [de huurder] zelf die graag de reparatie van de cv-ketel wilde betalen, omdat zij de woning van [de verhuurder] wilde kopen. De woning is door [de huurder] niet correct opgeleverd. Er is sprake van schade in verband met vernieling en verdwenen spullen, welke schade van de borgsom moet worden betaald.

4.Het verweer

[de huurder] betwist de vordering van [de verhuurder] grotendeels. Zij voert hiertoe – zakelijk samengevat – het volgende aan.
Op verzoek van [de verhuurder] is de huurovereenkomst per 31 augustus 2015 geëindigd. [de huurder] heeft hiermee ingestemd en heeft de woning op die datum netjes achtergelaten. Dit blijkt ook uit de schriftelijke mededeling van Kwantes, die de afschouw heeft gedaan. [de huurder] betwist schade te hebben toegebracht aan het gehuurde of spullen te hebben weggemaakt. Over de periode van januari tot met augustus 2015 heeft [de huurder] € 400,-- aan de gemeente betaald voor gebruikerslasten. Omdat zij per maand ook € 50,-- aan [de verhuurder] betaalde voor deze lasten dient een bedrag van € 400,-- te worden verrekend met het gevorderde, als zijnde dubbel betaald. Ook heeft [de huurder] € 175,-- betaald voor reparatie van een defecte cv-ketel. Dit had [de verhuurder] als verhuurder moeten betalen en daarom wordt ook dit bedrag verrekend met het gevorderde. Volgens haar berekening is [de huurder] nog verschuldigd een bedrag van € 525,--.

5.De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat [de huurder] de woning heeft verlaten per 31 augustus 2015, zoals partijen waren overeengekomen. Bovendien heeft [de verhuurder] de woning inmiddels verkocht. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde dienen daarom te worden afgewezen bij gebrek aan belang.
5.2.
[de huurder] heeft de vordering van [de verhuurder] gemotiveerd betwist.
In haar optiek is zij nog verschuldigd aan [de verhuurder] :
Huur juli en augustus 2015, zijnde 2 x € 1.300,00 € 2.600,00
Af: de borg die mag worden verrekend € 1.500,00
dubbel betaalde gebruikerslasten € 400,00
kosten voor defecte cv-ketel
€ 175,00
€ 2.075,00 -
Blijft volgens [de huurder] te betalen: € 525,00
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [de huurder] terecht stelt dat zij de huur over de maand september 2015 niet verschuldigd is. [de verhuurder] heeft de vordering hiermee immers ook verminderd. De borg ad € 1.500,-- mag [de huurder] verrekenen met de huurachterstand, nu zij hier onbetwist toestemming voor heeft gekregen van Kwantes en de woning volgens Kwantes correct was opgeleverd door [de huurder] . Dat [de verhuurder] het achteraf niet eens is met de handelwijze van Kwantes kan [de huurder] niet worden tegengeworpen. Het is [de verhuurder] geweest die de zaken heeft overgelaten aan Kwantes. De door [de verhuurder] gestelde schade, wat hier verder ook van zij, kan daarom niet in mindering worden gebracht op de borg.
[de verhuurder] heeft niet betwist dat [de huurder] de gebruikerslasten over de periode van 1 januari tot en met 31 augustus 2015 dubbel heeft betaald, én aan [de verhuurder] én aan de gemeente. [de huurder] brengt daarom het door haar aan de gemeente betaalde bedrag van € 400,00 naar het oordeel van de kantonrechter terecht in mindering, temeer daar zij ook hierover een afspraak maakte met Kwantes.
De kosten van de defecte cv-ketel komen in beginsel voor rekening van [de verhuurder] als verhuurder. Echter, nu [de huurder] ter zitting uitdrukkelijk heeft aangegeven deze kosten voor haar rekening te willen laten vanwege een tussen partijen gemaakte afspraak, zal de kantonrechter dat deze kosten voor rekening van [de huurder] laten.
De conclusie van het vorenstaande is, dat [de huurder] nog een bedrag van € 700,-- aan [de verhuurder] moet betalen aan huurschuld. Tot dit bedrag is de vordering toewijsbaar.
5.4.
De kantonrechter ziet geen aanleiding tot toewijzing van buitengerechtelijke kosten, nu [de huurder] zich blijkens het voorgaande terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bedrag van bijna 5.000 euro dat het incassobureau haar namens [de verhuurder] in rekening had gebracht onjuist was. Zij heeft dit ook al schriftelijk en onderbouwd aan het incassobureau laten weten vóór de eerste aanmaningsbrief van het incassobureau en dus ook voordat de dagvaarding werd uitgebracht De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toe te wijzen hoofdsom van € 700,-- gerekend vanaf 24 november 2015.
5.5.
Gelet op de uitslag van deze procedure en hetgeen hiervoor onder 5.4 is vermeld, acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [de huurder] tot betaling aan [de verhuurder] van € 700,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 november 2015 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter