ECLI:NL:RBNHO:2016:5008

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
17 juni 2016
Zaaknummer
15/810345-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op partner en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht; tbs met voorwaarden

Op 10 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 oktober 2015 in Velsen-Noord zijn ex-vriendin [slachtoffer 1] heeft aangevallen. De verdachte heeft haar meermalen met een geluidsbox op het hoofd geslagen, haar met een mes verwond en haar bedreigd met een geladen kruisboog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten leed aan een psychotische stoornis en zwakbegaafdheid, waardoor hij volledig ontoerekeningsvatbaar werd geacht. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hem tbs met voorwaarden zou worden opgelegd. De rechtbank heeft deze vordering gevolgd en de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] toegewezen, die aanzienlijke materiële en immateriële schade heeft geleden door de aanval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 60.723,08 aan [slachtoffer 1] en € 400,- aan [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan de voorwaarden van de tbs-maatregel, waaronder het volgen van behandeling en het vermijden van contact met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810345-15 (P)
Uitspraakdatum: 10 juni 2016
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 mei 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres:
[adres] ,
thans voorlopig gehecht in de Forensische Psychiatrische Kliniek Inforsa, te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. van Venrooij en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.K. Blieck-Willemsen, advocaat te Beverwijk, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
(diens partner) [slachtoffer 1] opzettelijk (en met voorbedachte rade) van het
leven te beroven, (met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg)
- die [slachtoffer 1] (meermalen) met een geluidsbox, althans een zwaar voorwerp,
op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) een geluidbox, althans een zwaar voorwerp,
op het hoofd heeft laten vallen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp voorwerp, in
het gezicht en/of de hals en/of de hand(en) heeft gesneden en/of gestoken en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) op/tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt
(terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken sleutelbeen en/of
een gebroken duim en/of meerdere doorgesneden pezen van de hand(en) en/of
meerdere (diepe) krassen/snijwonden in het gelaat en/of de hals, heeft
toegebracht door deze
- ( meermalen) met een geluidsbox, althans een zwaar voorwerp, op/tegen het
hoofd te slaan en/of
- ( meermalen) een geluidbox, althans een zwaar voorwerp,
op het hoofd te laten vallen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp voorwerp, in het gezicht en/of
de hals en/of de hand(en) te steken en/of te snijden en/of
- ( meermalen) op/tegen het hoofd te schoppen/trappen (terwijl die [slachtoffer 1]
op de grond lag);
MEER SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
(diens partner) [slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze (met kracht)
meermalen, althans eenmaal,
- met een geluidsbox, althans een zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan
en/of
- een geluidsbox, althans een zwaar voorwerp, op het hoofd te laten vallen
en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in het gezicht en/of de hals
en/of de hand(en) te steken en/of te snijden en/of
- op/tegen het hoofd te schoppen/trappen (terwijl die [slachtoffer 1] op de
grond lag) en/of
- op/tegen de grond te duwen en/of
- op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of
- aan het haar te trekken/rukken en/of
- tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- een touw om het lichaam en/of de pols(en) van die [slachtoffer 1] te doen;
2.
hij op of omstreeks 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
- een of meerdere verbalisant(en) van politie Noord-holland
(waaronder [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] )
en/of
- ( diens broer) [slachtoffer 4]
en/of
- ( diens overbuurman) [slachtoffer 5] ,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (meermalen) opzettelijk dreigend een (met
een pijl geladen) kruisboog op die verbalisant(en) en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
gericht;
3.
hij op of omstreeks 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
(diens partner) [slachtoffer 1]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (meermalen) opzettelijk dreigend een (met
een pijl geladen) kruisboog op die [slachtoffer 1] gericht en/of daarbij gezegd
dat hij die [slachtoffer 1] een pijl door haar hoofd zou schieten en/of dood
zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard/strekking.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gedeeltelijk vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, in die zin dat niet kan worden bewezen dat verdachte voorbedachten rade heeft gehad op het plegen van dit strafbare feit en tot bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit tot vrijspraak van het ten laste gelegde onder 1 primair en subsidiair en gedeeltelijke vrijspraak van het ten laste gelegde onder 2. Naar de mening van de verdediging kan feit 3 bewezen worden verklaard.
3.3.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1 primairDe rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte van oordeel, dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er aan de zijde van verdachte sprake is geweest van voorbedachten rade op het plegen van het strafbare feit dat onder 1 primair ten laste is gelegd. Voor bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raden’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Daarnaast gaat het bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raden pleiten. Gelet op de feitelijke gang van zaken in de onderhavige zaak is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een dergelijke situatie. Dat betekent dat verdachte van dat deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
3.4.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 2De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de bedreiging van zijn broer [slachtoffer 4] , nu voor dit strafbare feit onvoldoende wettig bewijs voorhanden is.
3.5.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot partiële bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder 3 op grond van het volgende:
Op 19 oktober 2015 is aangeefster [slachtoffer 1] (ex-vriendin van verdachte) bij verdachte thuis om lampen op te halen en om verdachte ‘een beetje rustig te houden’ in aanloop naar een (gezamenlijk) bezoek aan de huisarts de volgende ochtend om 8.30 uur in verband met psychiatrische problemen van verdachte. Verdachte vraagt aangeefster om hem te helpen de was op te vouwen.
Plotseling, aangeefster hoort hem niet aankomen, slaat verdachte haar tweemaal met volle vuist in het gezicht. Daarop trekt hij haar aan haar haren naar de grond en pakt een grote stereobox die hij vervolgens enige malen bovenop haar achterhoofd slaat/smijt/van hoogte gooit (aangeefster verklaart direct tegenover één van de verbalisanten ter plaatse dat verdachte haar ook heeft geslagen met de geluidsbox die op de grond ligt [2] ). Verdachte trekt aangeefster door de kamer heen en begint op haar hoofd te stampen en tegen haar aan te schoppen. Aangeefster probeert met haar handen haar hoofd te bedekken. Verdachte pakt vervolgens haar handen beet, draait deze op haar rug en bindt deze vast. Aangeefster ligt dan nog steeds op de grond en voelt het bloed uit haar neus en mond stromen, terwijl verdachte naar de keuken loopt. Verdachte sleept aangeefster richting de keuken. Zij voelt opeens krassen op haar wang en vervolgens op haar andere wang. Zij denkt dat verdachte dit doet met een eiersnijder. Daarna pakt verdachte zijn kruisboog en zegt: “je gaat er aan”. Verdachte verdwijnt opnieuw naar de keuken en aangeefster hoort dat hij bezig is met een lade. Vervolgens snijdt hij haar in het gezicht, hetgeen zij probeert af te weren (dit is mogelijk omdat haar handen ondertussen weer zijn losgegaan). Verdachte snijdt in de handen van aangeefster en stampt weer op haar hoofd. Zij weert hem af met haar armen en ellenbogen; deze zijn daarna helemaal blauw. Vervolgens richt verdachte opnieuw zijn kruisboog op aangeefster. [3]
Getuige [slachtoffer 5] (overbuurman van verdachte) ziet door het raam dat:
  • het gezicht van aangeefster helemaal open ligt en eruit ziet als een biefstuk;
  • aangeefster niet herkenbaar is;
  • haar hele hoofd onder het bloed zit;
  • verdachte aangeefster maar in het gezicht blijft trappen;
  • verdachte vaak zijn kruisboog op haar richt;
  • verdachte de kruisboog ongeveer 10 cm boven het gezicht van aangeefster houdt;
  • verdachte aangeefster overal trapt, waaronder in haar zij.
[slachtoffer 5] hoort verdachte roepen dat hij aangeefster kapot wil maken en kapot wil schieten. [slachtoffer 5] probeert verdachte af te leiden en te kalmeren. Verdachte richt vervolgens zijn kruisboog ook meerdere malen op [slachtoffer 5] . [4]
Getuige [slachtoffer 4] (broer van verdachte) ziet door het raam dat verdachte:
  • een geladen kruisboog op aangeefster richt;
  • de kruisboog ook diverse malen op [slachtoffer 5] (voormeld) richt;
  • aangeefster diverse malen trapt in haar zij;
  • aangeefster vanuit de keuken naar de woonkamer sleept en dat aangeefster amper beweegt.
Wanneer de politie ter plaatse arriveert, zien de politiemensen door het raam dat verdachte zijn (geladen) kruisboog (op spanning brengt) (en vervolgens bewust) op hen, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , richt. [6]
Na afloop van het incident wordt bij aangeefster onder meer (snij)letsel aan handen en gezicht geconstateerd, een gebroken oogkas, een gebroken jukbeen, een kaakfractuur en een scheurwond op het achterhoofd die met vier nietjes is gehecht. [7] Ter zitting verklaarde aangeefster dat haar zoon, toen deze haar in het ziekenhuis bezocht, haar slechts kon herkennen aan haar ogen.
3.5.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1 primair:
De raadsvrouw heeft ook ten aanzien van de ten laste gelegde poging tot doodslag vrijspraak bepleit. Zij heeft hiertoe, voor zover hier van belang, betoogd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het opzet (al dan niet in voorwaardelijke zin) heeft gehad op het doden van aangeefster, aangezien alleen aangeefster heeft verklaard dat zij op het hoofd is geslagen met een geluidsbox, althans een hard voorwerp, zodat dit niet kan worden bewezen en voorts het schoppen en bewerken met een mes (van het gezicht en van de linker zijkant van de hals) niet kan worden aangemerkt als een poging tot doodslag.
De rechtbank volgt dit verweer niet en komt wel tot een bewezenverklaring van een poging tot doodslag.
De rechtbank ziet allereerst geen aanleiding om aan de verklaring van aangeefster te twijfelen dat verdachte haar (meerdere malen) met een stereobox/geluidsbox op het hoofd heeft geslagen en/of dat hij deze (meerdere malen) (van hoogte) op haar hoofd heeft laten vallen/gegooid of gesmeten. Aangeefster heeft niet alleen ten tijde van de aangifte over deze geluidsbox (of gitaarversterker) verklaard, maar ook direct tegenover één van de verbalisanten ter plaatse. Bovendien wordt haar verklaring ondersteund door de omstandigheid dat de geluidsbox door de verbalisant op de grond is aangetroffen en dat bij aangeefster een scheurwond op het achterhoofd werd geconstateerd, die moest worden gehecht. Blijkens de verklaringen van aangeefster en getuige [slachtoffer 5] is er door verdachte excessief geweld uitgeoefend op het gezicht en het hoofd van aangeefster, zowel met de geluidsbox, als door middel van het meerdere malen hard trappen/stampen tegen het gezicht en tegen/op het hoofd. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar en vitaal deel van het menselijk lichaam is. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval reeds één harde klap met de geluidsbox of trap tegen het hoofd van aangeefster al een aanmerkelijke kans oplevert op het dodelijk treffen van het slachtoffer. Aangezien verdachte (meerdere malen) met een hard voorwerp op/tegen het (achter)hoofd van aangeefster heeft geslagen en/of gegooid en/of gesmeten en meerdere malen (hard) tegen het hoofd en gezicht van aangeefster heeft geschopt, getuige ook het letsel van een gebroken oogkas, gebroken jukbeen, kaakfractuur en scheurwond op het achterhoofd, heeft hij daarmee deze kans willens en wetens aanvaard. Het is niet aan zijn terughoudendheid en voorzichtigheid te danken dat verdachte aangeefster zodanig in het gezicht en op het hoofd heeft geraakt, dat zij niet aan haar verwondingen is overleden. Daarnaast blijkt uit de aangifte en de verklaring van getuige [slachtoffer 5] dat verdachte, ten tijde van de gebeurtenissen riep dat aangeefster er aan zou gaan en dat hij haar kapot wilde maken, kapot schieten.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
PRIMAIR:
hij op 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het
leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] (meermalen) met een geluidsbox, althans een zwaar voorwerp,
op/tegen het hoofd heeft geslagen en
- die [slachtoffer 1] (meermalen) een geluidsbox, althans een zwaar voorwerp,
op het hoofd heeft laten vallen en
- die [slachtoffer 1] meermalen met een mes, althans een scherp voorwerp, in
het gezicht en de hals en de handen heeft gesneden en/of gestoken en
- die [slachtoffer 1] meermalen op/tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt
terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
- verbalisanten van politie Noord-holland, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ,
en
- diens overbuurman, [slachtoffer 5] ,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een met een pijl geladen kruisboog op die verbalisanten en [slachtoffer 5]
gericht;
3.
hij op 19 oktober 2015 te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte meermalen opzettelijk dreigend een met een pijl geladen kruisboog op die [slachtoffer 1] gericht en daarbij gezegd dat hij die [slachtoffer 1] dood zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard/strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Over de verdachte is een rapport opgemaakt door M. van Eekeren, psychiater en L.M.L. Thung, klinisch psycholoog, d.d. 29 maart 2016.
Beide deskundigen concluderen dat er bij de verdachte ten tijde van het plegen van het feit sprake is geweest van een psychotische stoornis NAO (niet anderszins omschreven) en van zwakbegaafdheid. Differentiaal diagnostisch kan nog een waanstoornis worden overwogen. De verdachte had ten gevolge van een ernstige psychose geen enkele grip meer op zijn handelen. Het is volgens de deskundigen duidelijk dat de bij de psychotische stoornis passende formele denkstoornissen, met ernstige oordeels- en kritiekstoornissen en gestoord oorzaak-gevolg denken tot een falende realiteitstoetsing hebben geleid, hetgeen volledig heeft doorgewerkt in het plegen van het tenlastegelegde. Er was geen enkele wilsvrijheid meer om af te zien van het plegen van het tenlastegelegde en verdachte kon uitsluitend handelen vanuit zijn psychotische realiteit. De verdachte wordt door de deskundigen dan ook volledig ontoerekeningsvatbaar geacht voor de ten laste gelegde feiten.
Nu de conclusie van de psychiater en psycholoog gedragen wordt door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt derhalve volledig ontoerekeningsvatbaar geacht voor de tenlastegelegde feiten.

6.Motivering van de vrijheidsbenemende / vrijheidsbeperkende maatregel

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan hem de maatregel van TBS met voorwaarden zal worden opgelegd, zoals dit wordt geadviseerd door de deskundigen en in het reclasseringsrapport.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich aangesloten bij de eis van de officier van justitie.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte die op dat moment psychotisch was, heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door zijn ex-vriendin aan te vallen op het moment dat zij bij hem thuis was. Verdachte heeft excessief geweld uitgeoefend op onder meer het hoofd en het gezicht van het slachtoffer door haar te slaan met zijn vuisten en met een stereobox, te trappen en te bewerken met een mes of een ander scherp voorwerp. Ook heeft verdachte het slachtoffer ernstig bedreigd met de dood door meermalen een geladen kruisboog van dichtbij op haar te richten, waaronder op haar gezicht. Daarnaast heeft verdachte zijn overbuurman en twee verbalisanten die waren toegesneld om verdachte te doen stoppen, bedreigd met de geladen kruisboog.
Dit zijn zeer ernstige feiten. De verdachte heeft een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn ex-vriendin. Het is algemeen bekend dat gebeurtenissen als hiervoor omschreven, grote emotionele impact hebben op de slachtoffers. Dit blijkt ook uit hetgeen door en/of namens het slachtoffer [slachtoffer 1] ter zitting naar voren is gebracht.
[slachtoffer 1] heeft ten tijde van het voortdurende fysieke en verbale geweld gedurende langere tijd in angst verkeerd dat zij het niet zou overleven. Bij [slachtoffer 1] is na het misdrijf een acute stressstoornis vastgesteld en later ook een posttraumatische stressstoornis. Zij heeft meerdere malen per maand, soms meerdere malen per dag, last van opdringende beelden en herinneringen aan het trauma waarbij zij zich angstig voelt. Zij is continue alert, met name op straat, en zoekt overal naar vluchtwegen. Zij is meer prikkelbaar, kan zich minder goed concentreren en heeft slaapproblemen. Ook heeft zij rondgelopen met zelfmoordgedachten. EMDR-therapie heeft vooralsnog niet gewerkt en is voorlopig ook opgeschort omdat het voor haar te belastend is.
Het fysieke letsel van [slachtoffer 1] was dusdanig ernstig dat zij tien dagen in het ziekenhuis moest blijven en vervolgens bijna vier maanden moest worden opgenomen in een verpleeghuis met intensieve zorg. Er was sprake van meerdere fracturen, waaronder aan haar handen en sleutelbeen. Zij heeft meerdere operaties moeten ondergaan en zal waarschijnlijk in de nabije toekomst nog een operatie moeten ondergaan aan haar handen.
Zij is alleenstaand en lijdt aan multiple sclerose als gevolg waarvan zij reeds eerder arbeidsongeschikt was geworden. Als gevolg van het door het geweld van verdachte veroorzaakte (blijvende) functieverlies aan haar handen kan zij nu ook niet meer zelf voor het huishouden zorgen. Ook kan zij daardoor haar creatieve hobby’s niet meer uitoefenen. De kwaliteit van haar leven is ernstig geschaad, mede omdat sprake is van vijf littekens in haar gezicht en hals die volgens de specialist altijd zichtbaar zullen blijven. Hierdoor wordt ze elk moment dat zij in de spiegel kijkt aan het misdrijf herinnerd en is zij bang dat zij in de toekomst geen andere partner meer kan vinden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport (onder meer) opgemaakt door M. van Eekeren, psychiater en L.M.L. Thung, klinisch psycholoog, d.d. 29 maart 2016;
- het over de verdachte uitgebrachte Reclasseringsadvies ten behoeve van TBS voorwaarden, opgemaakt door D. Tempelman, als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Reclassering Palier.
In het rapport van de psycholoog Thung en psychiater Van Eekeren is, zoals reeds is
overwogen, geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van het misdrijf leed en nog steeds lijdt aan een psychotische stoornis NAO (niet anderszins omschreven) en dat sprake is van zwakbegaafdheid, terwijl differentiaal diagnostisch nog een waanstoornis kan worden overwogen. Bij verdachte is sprake van ernstige inhoudelijke en formele denkstoornissen, achterdocht, paranoïde wanen en oordeels- en kritiekstoornissen passend bij een psychotische stoornis NAO. Tevens was sprake van misbruik van verschillende middelen te weten: cocaïne, amfetaminen, GHB, alcohol en cannabis. Op basis van het onderzoek van genoemde deskundigen kan niet worden vastgesteld dat sprake is van middelenafhankelijkheid. Of het tenlastegelegde nu direct vanuit hallucinaties of rechtstreeks vanuit een directe waan is aangestuurd is niet bekend geworden, wel is duidelijk dat de bij de psychotische stoornis passende formele denkstoornissen, met ernstige oordeels- en kritiekstoornissen en gestoord oorzaak-gevolg denken tot een falende realiteitstoetsing hebben geleid, hetgeen volledig heeft doorgewerkt in het plegen van het tenlastegelegde.
De kans op herhaling van een feit als het onderhavige wordt door de deskundigen zeer groot geacht. De psychotische stoornis NAO is een ernstige psychiatrische stoornis. De behandeling is langdurig en intensief, maar heeft daar waar verdachte enige behandelmotivatie heeft, goede kansen op succes. De behandeling dient naast medicamenteuze behandeling te zijn gericht op psycho-educatie en stabilisatie. Bekend is dat hardnekkige waandenkbeelden, zoals die van verdachte, vaak matig reageren op medicatie. Het is van groot belang dat de familie van verdachte bij de behandeling betrokken wordt.
Gezien de ernst van de chronische psychische aandoening van verdachte met het in het algemeen zeer langdurig behandelbeloop, achten de deskundigen behandeling in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis) ontoereikend. Nu verdachte heeft aangegeven dat hij gemotiveerd is om mee te werken aan behandeling, adviseren de deskundigen behandeling in het kader van een TBS met voorwaarden. De deskundigen merken op dat niet duidelijk is in hoeverre de behandelmotivatie van verdachte zal blijven bestaan. De mogelijkheid is aanwezig dat ook behandelaars in het waansysteem opgenomen raken of dat verdachte paranoïde belevingen ten aanzien van medicatie zal ontwikkelen.
Reclasseringsmedewerker Tempelman voormeld heeft zich in het reclasseringsrapport, gezien het hoge recidiverisico, de noodzaak van een langdurig en intensief traject en de omstandigheid dat verdachte aangeeft gemotiveerd te zijn voor de behandeling, aangesloten bij het advies van de psycholoog en psychiater om de behandeling van de verdachte in een dwingend kader, te weten de TBS maatregel met voorwaarden, te doen plaatsvinden. Mocht gedurende de tenuitvoerlegging van de maatregel blijken dat verdachte zich niet aan de voorwaarden kan houden, bijvoorbeeld omdat behandelaars in het waansysteem van verdachte terechtkomen en/of door paranoïde belevingen van verdachte ten aanzien van medicatie (vergiftigingswaan) en aldus een verhoogd risico op recidive ontstaat, dan rest er naar mening van de reclassering niets anders dan een TBS met verpleging van overheidswege. De TBS met voorwaarden kan alleen worden vormgegeven binnen strikte bijzondere voorwaarden, waaronder een klinisch behandeltraject. Verdachte heeft aangegeven hieraan te zullen meewerken. Ten tijde van de zitting was verdachte reeds enige weken opgenomen in de FPK ‘Inforsa’ in Amsterdam.
Alles afwegend wordt door de rechtbank na te noemen maatregel passend en geboden geacht.
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en voorwaarden betreffende zijn gedrag dienen te worden gesteld, nu bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen het opleggen van deze maatregel eist.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen- of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven kan gaan.
Gelet op de dringende noodzaak van behandeling en het grote gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de beslaglijst van 24 mei 2016 te weten:
1. een kruisboog (kleur zwart, Man Kung, 514760);
2. een stroomstootwapen (Heavy Duty, 514764);
3. een stroomstootwapen (514765);
4. een luchtdrukwapen;
5. twee messen;
6. een handboei;
7. een stuk touw;
8. een kruisboog (514763),
dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Die voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen, genoemd onder 1 tot en 4 en 8 in strijd met de wet of het algemeen belang. Overigens heeft de rechtbank begrepen dat het voorwerp onder 8 niet een kruisboog betreft, maar een kruisboogpijl.

8.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

1. De benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 67.293,42 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten onder 1 en 3 zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Anders dan de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de inhoudelijke behandeling van de vordering niet een te zware belasting vormt voor het rechtsgeding, zodat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De rechtbank ziet in de omvang van de vordering en de diversiteit van de gevorderde kosten geen aanleiding om de benadeelde partij niet te ontvangen in haar vordering. De rechtbank zal hieronder de afzonderlijke posten bespreken.
Met betrekking tot de immateriële schade stelt de rechtbank voorop dat uit de stukken blijkt dat de aangeefster zeer ernstig (blijvend) lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. Hoewel medisch nog niet van een eindtoestand kan worden gesproken, komt de rechtbank de vergoeding van de immateriële schade tot het gevraagde bedrag van € 50.000,- (vijftigduizend euro) billijk voor, mede gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
Ten aanzien van de materiële schade wijst de rechtbank de volgende schadeposten toe:
Beschadigde goederen:
- kleding en schoenen: € 100,-.

Medische kosten:

  • eigen bijdrage CAK: € 3.123,17;
  • apotheek, geneesmiddelen, hulpmiddelen: € 104,91;
  • eigen risico zorgverzekering 2016: (tot) € 111,21;
  • littekenbehandeling (offerte): (tot) € 5.000,-
Vaststaat dat aangeefster aan het bewezen verklaarde feit ontsierende littekens op haar gezicht, hals en handen heeft over gehouden. In verband met een te ondergane behandeling heeft zij een bedrag aan schadevergoeding gevorderd van € 10.200,00. Zij heeft hiertoe een offerte overgelegd. In de offerte komt de uiteindelijk te ondergane behandeling echter niet aan de orde. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank ten aanzien van deze schadepost een voorschot toekennen van € 5.000,00.
  • vergoeding ziekenhuis: € 280,-;
  • vergoeding revalidatievoorziening: € 1.778,-.

Reiskosten:

  • ziekenhuis en therapie: € 52,50;
  • parkeerkosten: € 26,50
  • slachtoffergesprek en zitting: € 23,20.

Overig

  • beveiliging woning: € 10,54;
  • kosten communicatie SHN, politie, advocaat: € 20,00;
  • kosten medische informatie Rode Kruis Ziekenhuis: € 93,05,
totaal toe te wijzen bedrag voor materiële schade: € 10.723,08 (zegge: tienduizend zevenhonderd drieëntwintig euro en acht eurocent).
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de immateriële en materiële schade tot een bedrag van € 60.723,08 (zegge: zestigduizend zevenhonderd drieëntwintig euro en acht eurocent) rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige wordt de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast wordt verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: poging doodslag en bedreiging met de dood) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Daarbij is tevens van belang dat een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer 1] onderdeel uitmaakt van de aan de TBS-maatregel verbonden voorwaarden. De oplegging van deze maatregel is zowel in het belang van het slachtoffer, als van de verdachte. Immers op deze wijze neemt de staat de inning (en de daarmee samenhangende administratieve handelingen) voor haar rekening en zal er tussen slachtoffer en verdachte geen contact zijn.
Gelet op de volledige ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zal de vervangende hechtenis worden bepaald op slechts één (1) dag.
2. De benadeelde partij
[slachtoffer 2]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 400,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 38, 38a, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Verklaart onttrokken aan het verkeer hetgeen hiervoor onder 7. is weergegeven.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld, en stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende zijn gedrag:
Bijzondere voorwaarden
1. Verdachte houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn en worden gegeven door de aangewezen reclasseringsorganisatie en moet zich zo frequent melden als de reclassering
dat nodig acht. Daarnaast werkt verdachte mee aan huisbezoeken door de reclassering;
2. Verdachte verblijft bij de FPK Inforsa of een soortgelijke instelling, zal zich houden aan de daar geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die daar aan hem gesteld worden en stelt
zich hierin begeleidbaar op en conformeert zich aan de geboden behandeling;
3. Verdachte neemt de medicatie die wordt voorgeschreven door zijn behandelaren volgens
voorschrift in;
4. Verdachte werkt, indien geïndiceerd, mee aan een plaatsing in een vervolgsetting, zoals
beschermd/begeleid wonen en zal zich aldaar houden aan de geldende huis- en leefregels c.q.
voorwaarden die aan hem gesteld worden;
5. Verdachte conformeert zich aan een ambulante (vervolg)behandeling bij een forensische
polikliniek of een soortgelijke instelling, na het afronden van klinische opname, ook als dit
inhoudt inname van voorgeschreven medicatie;
6. Verdachte mag geen contact hebben met het slachtoffer [slachtoffer 1] ;
7. Verdachte zal niet van verblijfplaats veranderen dan na overleg met zijn behandelaren en de reclassering;
8. Verdachte zal niet zonder toestemming van zijn begeleiders en/of de reclassering zijn
werkuren bij het dagbestedingstraject veranderen;
9. Verdachte zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen)
brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en
heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden
gescreend;
10. Verdachte zal zich onthouden van alcohol- en druggebruik en zich niet onttrekken aan
controles hierop;
11. Verdachte geeft inzicht in zijn financiën als daarom verzocht wordt en accepteert hiervoor begeleiding van de MJD van Palier of een soortgelijke instelling;
12. Verdachte zorgt ervoor dat hij altijd bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren.
13. Verdachte werkt mee aan een Ambulant Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT), ook als dit betekent een time-out opname van maximaal tweemaal een periode van zeven weken.
Daarnaast worden er binnen het FPT afspraken gemaakt (na een klinisch traject) inzake onder andere tijdelijke crisisopvang.
Algemene voorwaarden
14. Verdachte pleegt geen strafbare feiten;
15. Verdachte geeft toestemming aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van
informatie aan alle instellingen die zij relevant achten en die van belang zijn voor een goede
behandeling c.q. begeleiding in het kader. Tevens verleent hij zijn medewerking aan het
maken van een digitale foto ten behoeve van zijn dossier en verleent hij ten behoeve van het
vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken,
of biedt ter inzage een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht aan;
16. Verdachte geeft toestemming aan de reclassering en aan zijn begeleiders, dat in geval van
ongeoorloofde afwezigheid of calamiteiten en het niet nakomen van bovengenoemde
voorwaarden, deze informatie aan alle betrokken partijen gemeld wordt;
17. Tijdens de gehele TBS maatregel is het voor verdachte niet toegestaan om zich buiten het
Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden te begeven.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 60.723,08(zegge: zestigduizend zevenhonderd drieëntwintig euro en acht eurocent ), bestaande uit € 10.723,08voor de materiële en
€ 50.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan J.M. [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 60.723,08, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
1 daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 400,-(zegge: vierhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan Verwoert, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Francke, voorzitter,
mrs. W. Veldhuijzen van Zanten en R.J.J. Karemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.S. Clements,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juni 2016.
Mrs. Veldhuijzen van Zanten en Karemaker zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2015
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , d.d. 20 oktober 2015 (dossierpagina’s 38-43).
4.Procesen-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 5] d.d. 19 en 20 oktober 2015 (dossierpagina’s 82 en 83 en 89 - 91).
5.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4] d.d. 19 oktober 2015 (dossierpagina’s 93 en 94)
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 27 oktober 2015 (dossierpagina’s 72-75) en proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 3] d.d. 20 oktober 2015 dossierpagina’s 35-37).
7.Geneeskundige verklaring – letselbeschrijving d.d. 21 oktober 2015 (dossierpagina’s 161 en 162).