ECLI:NL:RBNHO:2016:502

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
15/800137-15 (P) en 15/706223-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Daalmeijer
  • A.E. Patijn
  • A.C.M. Rutten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal, mishandeling, belediging van ambtenaren en schuldheling

Op 6 januari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 maart 2015 in Zaandam betrokken was bij meerdere strafbare feiten. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van vijf pakjes kipfilet bij de Albert Heijn, mishandeling van een medewerker van de winkel, belediging van politieambtenaren en schuldheling van een gestolen bromfiets. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft de kipfilet gestolen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en heeft daarbij een medewerker van de Albert Heijn mishandeld door hem te trappen en bij zijn shirt vast te pakken. Tijdens zijn aanhouding beledigde hij de politieambtenaren met kwetsende woorden. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 75 dagen. De door de officier van justitie gevorderde ISD-maatregel werd niet opgelegd, omdat de rechtbank rekening hield met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die recentelijk zijn verslavingsproblematiek onder controle had gekregen en bezig was met het regelen van vaste huisvesting. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, gezien de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/800137-15 (P) en 15/706223-13 (tul)
Uitspraakdatum: 6 januari 2016
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 december 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Alkmaar,
wonende te [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. E. Visser, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Roodveldt, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 17 maart 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans een of meerdere, pakje(s) kipfilet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (gelegen op of aan [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Feit 2
hij op of omstreeks 17 maart 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem:
- tegen het (linker)been te schoppen en/of te trappen en/of
- bij zijn shirt (ter hoogte van de keel) vast te pakken waardoor die [slachtoffer 1] een schaafwond op zijn borst heeft bekomen;
Feit 3
hij op of omstreeks 17 maart 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, opzettelijk de ambtena(a)r(en), [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], (beiden) brigadier van politie Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hunner bediening, in zijn/hunner tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "kankermongool en/of kankerhond en/of kankerhomo en/of viespeuken en/of hoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Feit 4
parketnummer 15/800060-15
hij op of omstreeks 05 februari 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bromfiets (merk Yamaha, gekentekend [kenteken bromfiets]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die bromfiets wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Met betrekking tot de feiten 1 en 2:
Op 17 maart 2015 was [slachtoffer 1] samen met een collega aan het werk achter de servicebalie bij de Albert Heijn aan de [adres] te Zaandam, gemeente Zaanstad. Ze zagen dat er een man (hierna te noemen: verdachte) met een tas met goederen in zijn hand over de poortjes klom. Tegelijkertijd ging er een alarm af. [slachtoffer 1] heeft de achtervolging ingezet op de verdachte, die rennend de winkel verliet. [2] Verdachte liet de tas ongeveer 10 meter vanaf de ingang van de Albert Heijn vallen en stopte op een gegeven moment met rennen. [slachtoffer 1] deelde hem mede dat hij vanwege winkeldiefstal mee moest lopen naar het kantoor van de Albert Heijn. Aldaar vroeg de verdachte om een sigaret en daarna om shag. Toen [slachtoffer 1] tegen hem zei dat dat niet mogelijk was, werd de verdachte kwaad en vroeg met verheven stem nogmaals om shag. Hij werd steeds agressiever en wilde weglopen. [3] Hierop hebben [slachtoffer 1] samen met twee andere collega’s hem willen tegen houden. [4] Omdat de verdachte om zich heen begon te trappen, werd [slachtoffer 1] tegen zijn linkerbeen getrapt. Daarna pakte verdachte hem bij zijn shirt vast ter hoogte van zijn keel. [slachtoffer 1] hoorde dat zijn shirt scheurde [5] en heeft, doordat de verdachte hem richting zijn keel vastpakte, een schaafwond op zijn borst opgelopen. [6] In de tas die de verdachte had laten vallen, zaten vijf pakjes kipfilet. [7]
Met betrekking tot feit 3:
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden brigadier van politie Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland, zijn op 17 maart 2015 naar aanleiding van een melding van winkeldiefstal naar de [adres] te Zaandam, gemeente Zaanstad, gegaan alwaar een persoon voor winkeldiefstal was aangehouden.
Ter plaatse aangekomen zagen zij een aantal medewerkers van de Albert Heijn, op een manspersoon (hierna te noemen: verdachte) zitten, die op zijn buik lag, om hem in bedwang te houden. Beide verbalisanten hebben zich kenbaar gemaakt als politie en hebben verdachte meegedeeld dat hij rustig moest worden en mee diende te werken. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hoorden de verdachte hen meerdere malen uitschelden voor: “Kankermongool, kankerhond, homo, viespeuken en hoer”, of woorden van gelijke strekking. [8] Tijdens het vervoer naar het politiebureau heeft verdachte doorlopend tegen de verbalisanten gescholden en beledigende opmerkingen gemaakt. [9] De verbalisanten voelden zich, bezig in de uitoefening van hun beroep, door de gebezigde uitspraken van verdachte in hun goede naam en eer beledigd en aangetast. [10]
Met betrekking tot feit 4:
Op 5 februari 2015 voerden verbalisanten een controle uit in de steeg die naar de [adres] te Zaandam loopt, alwaar [verdachte] (hierna te noemen: verdachte) woont. Ter plaatse zagen verbalisanten twee mannen goederen inladen op een rode pick-up van het merk Piaggio. Eén van deze mannen was verdachte. Er waren onder meer twee bromfietsen ingeladen op de pick-up. Eén van de bromfietsen was voorzien van het kenteken [kenteken bromfiets]. [11] Deze bromfiets stond als gestolen gesignaleerd. [12] Verdachte heeft desgevraagd tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat hij misschien wel heeft gezien dat er op de brommer kentekenplaten zaten, maar dat hij zich daar niet druk om heeft gemaakt. [13]
Bewijsoverweging met betrekking tot feit 4:
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de heling niet bewezen kan worden, nu verdachte de bromfiets in een steeg in Zaandam heeft gevonden terwijl bovendien niet duidelijk is geworden wanneer de bromfiets is gestolen.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat verdachte tegenover de politie (proces-verbaal verhoor verdachte, dossierpagina 22) heeft verklaard dat de betreffende brommer met kenteken een half jaar eerder in een steeg stond die naar de Lidl in Zaandam loopt en dat hij die brommer daar vandaan heeft gehaald. Even later verklaart verdachte dat hij deze brommer niet heeft weggenomen. Door geen nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van deze bromfiets met kenteken heeft verdachte bewust het risico gelopen dat deze bromfiets wel eens van diefstal afkomstig kon zijn.
3.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 17 maart 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf pakjes kipfilet, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, gelegen aan [adres];
Feit 2
hij op 17 maart 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem:
- tegen het linkerbeen te trappen en
- bij zijn shirt ter hoogte van de keel vast te pakken waardoor die [slachtoffer 1] een schaafwond op zijn borst heeft bekomen;
Feit 3
hij op 17 maart 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, opzettelijk de ambtenaren, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden brigadier van politie Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hunner bediening, in hunner tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "kankermongool en kankerhond en kankerhomo en viespeuken en hoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking;
Feit 4
parketnummer 15/800060-15
hij op 5 februari 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een bromfiets merk Yamaha, gekentekend [kenteken bromfiets], voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die bromfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: diefstal
Feit 2: mishandeling
Feit 3: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
Feit 4 schuldheling
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Met betrekking tot de vordering tenuitvoerlegging stelt zij zich op het standpunt dat deze moet worden afgewezen.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 17 maart 2015 schuldig gemaakt aan diefstal van vijf pakjes kipfilet bij de Albert Heijn te Zaandam. Nadat hij vervolgens is aangehouden door één van de medewerkers, mishandelt hij de betreffende medewerker. Vervolgens heeft verdachte de twee verbalisanten, die naar aanleiding van het incident ter plaatse waren gekomen, stelselmatig beledigd.
Dergelijke feiten zijn hinderlijke feiten die in het algemeen bijdragen aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de maatschappij en bij de betrokken personen in het bijzonder, zoals ook uit hun verklaringen kan worden afgeleid.
Daarnaast heeft verdachte op 5 februari 2015 een bromfiets voorhanden gehad waarvan hij had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig was.
Blijkens het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 1 december 2015, heeft hij zich eerder vele malen schuldig gemaakt aan het plegen van vermogens- en geweldsdelicten.
Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank ook in het bijzonder gelet op de over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapporten d.d. 29 juni 2015 van [reclasseringswerker], als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Reclassering Palier. Hoewel de reclassering in juni 2015 heeft geadviseerd tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een ISD-maatregel in dit specifieke geval en op dit moment niet passend en disproportioneel zou zijn. Verdachte is immers gedurende een langere periode niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen en heeft zijn verslavingsproblematiek met behulp van de GGZ en juiste medicatie momenteel onder controle weten te krijgen. Hij heeft een uitkering en hij is bezig vaste huisvesting te regelen voor hem en zijn vriendin.
De rechtbank is daarom van oordeel dat in de persoonlijke omstandigheden van verdachte grond is gelegen om de maatregel zoals door de officier van justitie is gevorderd niet op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 26 november 2013 in de zaak met parketnummer 15/706223-13 heeft de politierechter te Noord-Holland verdachte ter zake van diefstal met braak en poging tot diefstal door middel van een valse sleutel veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 11 december 2013 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf wordt afgewezen, nu het gerechtshof te Amsterdam de aan deze voorwaardelijk opgelegde straf verbonden proeftijd in november van dit jaar (2015) heeft verlengd met een periode van één jaar.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen, gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte en omdat het gerechtshof te Amsterdam de aan deze voorwaardelijk opgelegde straf verbonden proeftijd onlangs heeft verlengd met een periode van één jaar.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 57, 63, 266, 267, 300, 310, 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJFENZEVENTIG (75) DAGEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15/706223-13 opgelegde voorwaardelijke straf.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met betrekking tot de zaak met parketnummer 15/800060-15.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Daalmeijer, voorzitter,
mr. A.E. Patijn en mr. A.C.M. Rutten, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 januari 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 4 tot en met 5; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2015, dossierpagina 18.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 4 tot en met 5.
4.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 maart 2015; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2015, dossierpagina 15.
5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 4 tot en met 5.
6.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 4 tot en met 5; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 12 tot en met 14.
7.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 4 tot en met 5; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2015, dossierpagina 18.
8.Het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 6 tot en met 7; het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 2] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 8 tot en met 9.
9.Het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 6 tot en met 7; het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 2] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 8 tot en met 9; het proces-verbaal van aangifte door [aangever] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 10 tot en met 11.
10.Het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 1] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 6 tot en met 7; het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 2] d.d. 17 maart 2015, dossierpagina 8 tot en met 9.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2015, dossierpagina 4 tot en met 5.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2015, dossierpagina 4 tot en met 5; het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2014 (los opgenomen in het dossier).
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris op 9 februari 2015.