Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J. 't Hart, kantoorhoudende te Haarlem,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2016 een beschikking gegeven in een familiezakenkwestie. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. 't Hart, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Kers, waren betrokken bij een verzoek tot herstel van een eerdere beschikking die op 11 mei 2016 was gegeven. De advocaat van de moeder stelde dat er sprake was van een kennelijke verschrijving in de beschikking, omdat de gemaakte afspraken tussen partijen onjuist waren weergegeven. Op 23 mei 2016 heeft de advocaat van de moeder verzocht om de beschikking te verbeteren op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de afspraken zoals weergegeven in de beschikking niet afwijken van hetgeen ter zitting naar voren is gekomen. De gewenste wijziging was niet ter zitting besproken, waardoor de rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een kennelijke fout of verschrijving die voor herstel in aanmerking komt. Het verzoek van de moeder werd dan ook afgewezen. De rechtbank merkte op dat partijen vrijstaan om hun afspraken in een afzonderlijke overeenkomst vast te leggen, indien zij dat wensen.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.M. van Dam, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.P.M. van Dullemen als griffier.