ECLI:NL:RBNHO:2016:525

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
4695057
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C.A. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming van een woning na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft Farm Food B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde c.s.] en [de bewindvoerder] met betrekking tot de ontruiming van een woning die door Farm Food voor [gedaagde c.s.] was gehuurd. De arbeidsovereenkomst tussen Farm Food en [gedaagde] was beëindigd, maar [gedaagde c.s.] verbleef nog steeds in de woning zonder huur te betalen. Farm Food vorderde ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een overeenkomst van onderhuur en dat [gedaagde c.s.] zonder recht en titel in de woning verblijft. De kantonrechter heeft de vordering van Farm Food tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde c.s.] om de woning binnen veertien dagen te verlaten en de achterstallige huur te betalen. De vordering tegen [de bewindvoerder] werd afgewezen, omdat Farm Food geen belang had bij deze vordering. De proceskosten werden toegewezen aan Farm Food.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 4695057 \ VV EXPL 15-279
datum uitspraak: 27 januari 2016

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake

Farm Food B.V.

te Nijverdal, gemeente Hellendoorn
eiseres
hierna te noemen Farm Food
gemachtigde mr. G.A.M. Boshuizen-Otto
tegen

[gedaagde] en [gedaagde 2]

te [woonplaats]
gedaagden
hierna te noemen [gedaagde c.s.]
gemachtigde mr. J.I. Vervest
en
[naam bewindvoerder] in zijn hoedanigheid als bewindvoerder in de wettelijke schuldsaneringsregeling van [gedaagde] en [gedaagde 2]
te [plaats]
hierna te noemen [de bewindvoerder]
gemachtigde: mr. S. Rozemeijer

De procedure

Farm Food heeft [gedaagde c.s.] en [de bewindvoerder] gedagvaard op 4 januari 2016. Bij brief van
7 januari 2016 heeft mr. Rozemeijer een conclusie van antwoord toegestuurd. Bij brief van 12 januari 2016 heeft mr. Boshuizen-Otto een akte houdende wijziging van eis ingebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 januari 2016. [de bewindvoerder] is bij gemachtigde verschenen. De gemachtigde van [gedaagde c.s.] heeft pleitnotities overgelegd.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.

De feiten

Farm Food en [gedaagde] zijn op 11 februari 2014 een tijdelijke arbeidsovereen-komst aangegaan. Farm Food heeft besloten deze arbeidsovereenkomst na 10 augustus 2015 niet te verlengen.
Met ingang van 1 juni 2014 is [gedaagde c.s.] gaan wonen in een woning aan het adres [adres] in [woonplaats] (de woning) die door Farm Food voor [gedaagde c.s.] is gehuurd van [naam verhuurder] (de verhuurder) Farm Food betaalde overeenkomstig de schriftelijke huurovereenkomst aan verhuurder € 1.250,00 huur per maand. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte (volgens het ROZ model 2003) van toepassing. Makelaar [naam makelaarskantoor] treedt op als beheerder van verhuurder.
[gedaagde c.s.] woont nog immer in de woning. Nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, betaalt [gedaagde c.s.] op geen enkele wijze voor het genot van de woning.

De vordering

Farm Food vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van [gedaagde c.s.] :
- om de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, te verlaten en deze met afgifte van de sleutels en alles dat verder tot het gehuurde behoort ter beschikking van Farm Food of makelaar [naam makelaarskantoor] te stellen.
- tot hoofdelijke betaling van:
1. aan schadevergoeding, bestaande uit de huurachterstand plus rente, boete en kosten tot en met september 2015,
2. € 3.750,00 wegens huurachterstand/gebruiksvergoeding over oktober, november en december 2015, vermeerderd met de contractuele of wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de opeenvolgende termijnen tot het moment van voldoening,
3. € 1.250,00 per maand vanaf 1 januari 2016 voor iedere maand dat [gedaagde c.s.] de woning in gebruik heeft tot en met de datum van de ontruiming, een ingegane maand voor een volle gerekend,
4. € 708,45 subsidiair € 645,95 aan incassokosten,
5. met veroordeling van [gedaagde c.s.] in de proceskosten, inclusief nakosten.
Farm Food legt aan haar vorderingen ten grondslag dat tussen haar en [gedaagde c.s.] een overeenkomst van onderhuur bestaat en dat tussen partijen is overeengekomen dat bij het einde van het dienstverband ook de huurovereenkomst zou eindigen. [gedaagde c.s.] verblijft sindsdien dan ook zonder recht en titel in de woning. [gedaagde c.s.] is vanaf die datum huur of een schadevergoeding aan Farm Food verschuldigd, die gelijk is aan de overeengekomen huurprijs vermeerderd met de contractuele rente en kosten.
Farm Food vordert bij wijze van voorlopige voorziening, na wijziging van eis, (samengevat) veroordeling van [de bewindvoerder] om de woning aan de [adres] te [woonplaats] , ten aanzien van de goederen welke onder de wettelijke schuldsaneringsregeling vallen, te ontruimen en de ontruiming van de woning te gehengen en te gedogen.
Farm Food legt aan haar vordering ten aanzien van [de bewindvoerder] ten grondslag dat hij de bewindvoerder is van [gedaagde c.s.]

Het verweer

[gedaagde c.s.] betwist de vordering en voert het volgende daartoe aan. De dagvaarding is nietig, nu deze niet aan de daaraan gestelde wettelijke vereisten voldoet. Voorts is geen sprake van een spoedeisend belang. Daarnaast is primair geen sprake van onderverhuur; er is dan ook geen sprake van een verplichting tot het betalen van huur en al helemaal niet dezelfde huur als Farm Food aan verhuurder betaalt. De huurovereenkomst tussen Farm Food en verhuurder is niet geëindigd. Subsidiair -als wel sprake zou zijn van onderhuur- is niet aangetoond dat [gedaagde c.s.] niet aan de hoofdverplichting heeft voldaan en heeft er ook geen ingebrekestelling plaatsgevonden. Ten slotte bestaat geen grond voor het opeisen van contractuele schadevergoeding of incassokosten van [gedaagde c.s.]
[de bewindvoerder] concludeert tot afwijzing van de vordering en voert daartoe aan dat er geen goederen zijn die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling vallen.

De beoordeling

1. De kantonrechter verwerpt het verweer van [gedaagde c.s.] dat de dagvaarding nietig is. In de dagvaarding zijn immers de eis en de grondslag daarvan opgenomen. Als onweersproken is komen vast te staat dat een verweer van [gedaagde c.s.] Farm Food niet bekend was toen de dagvaarding werd uitgebracht. Daarom kan [gedaagde c.s.] niet worden gevolgd in zijn standpunt dat de dagvaarding onvolledig is op dit punt. De eis dat op grond van artikel 111, derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een bewijsaanbod dient te worden gedaan, zoals [gedaagde c.s.] stelt, geldt enkel voor de betwiste gronden van de eis. Er was echter geen sprake van reeds door [gedaagde c.s.] betwiste gronden en daarbij heeft te gelden dat bij de dagvaarding de bewijsstukken waarop Farm Food haar vorderingen baseert zijn gevoegd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de dagvaarding niet nietig is.
2. De kantonrechter is voorts van oordeel dat er sprake is van een spoedeisend belang, nu dit volgt uit de aard van de vordering. Immers, [gedaagde c.s.] maakt gebruik van de woning, waardoor de door Farm Food gestelde kosten elke maand oplopen. Farm Food is dan ook ontvankelijk in haar vorderingen.
3. Voorop staat dat de gevorderde voorlopige voorzieningen slechts toewijsbaar zijn als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen.
4. De kantonrechter neemt verder als uitgangspunt dat niet is gesteld of gebleken dat de woning moet worden aangemerkt als een echte dienstwoning, waarbij het gebruiksrecht ten aanzien van de woning deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst en eindigt zodra die arbeidsovereenkomst eindigt.
5. Anders dan [gedaagde c.s.] betoogt, kwalificeert de overeenkomst tussen Farm Food en [gedaagde c.s.] naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter als een overeenkomst van onderhuur. Ter zitting is immers naar voren gekomen dat is afgesproken dat Farm Food voor [gedaagde c.s.] een woning in [woonplaats] is gaan huren en dat [gedaagde c.s.] deze in gebruik heeft genomen en daarvoor huur aan Farm Food betaalt. Ook is op de zitting komen vast te staan dat [gedaagde c.s.] de huurovereenkomst tussen Farm Food en de verhuurder heeft gezien en ondertekend en dat [gedaagde c.s.] in deze huurovereenkomst worden vermeld als gebruiker.
6. Verder staat als onbestreden vast dat [gedaagde c.s.] en Farm Food hebben afgesproken dat de huur die Farm Food aan de verhuurder betaalt ook door [gedaagde c.s.] zou worden betaald, maar dat op een andere manier zou worden afgerekend. Farm Food hield € 800,00 netto in op het loon, het maximum bedrag dat volgens [gedaagde c.s.] zou zijn toegestaan voor de huur van een woning als men in de wettelijke schuldsaneringsregeling is toegelaten. Het restant, € 450,00, werd verrekend door het maandelijkse bruto inkomen van [gedaagde] met dat bedrag te verlagen.
7. [gedaagde c.s.] heeft betwist dat de huurovereenkomst tussen Farm Food en verhuurder is geëindigd. Dat deze huurovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, is ook niet vast komen te staan. Niet is immers gebleken dat de huur -zoals dwingendrechtelijk is bepaald- op rechtsgeldige wijze is opgezegd. De kantonrechter is dan ook voorshands van oordeel dat de huurovereenkomst tussen Farm Food en de verhuurder is blijven bestaan.
8. Ook van de onderhuurovereenkomst tussen Farm Food en [gedaagde c.s.] is niet komen vast te staan dat deze op een rechtsgeldige wijze is geëindigd of opgezegd. Niet in geschil is dat [gedaagde c.s.] sinds 10 augustus 2015 geen huur meer betaalt. Er is dan ook sprake van een structurele tekortkoming aangezien de huur onweersproken bij vooruitbetaling verschuldigd was. Een ingebrekestelling was op grond hiervan niet nodig, het verzuim is van rechtswege ingetreden.
9. Volgens Farm Food is zij vanaf augustus 2015 de huur aan de verhuurder blijven betalen. [gedaagde c.s.] heeft dit weersproken. De kantonrechter wil wel aannemen dat de stelling van Farm Food juist is, nu niet in geschil is dat de verhuurder tegen Farm Food geen actie heeft ondernomen wegens het bestaan van een huurachterstand. Niet in geschil is dat [gedaagde c.s.] zelf vanaf augustus 2015 niets meer heeft betaald aan Farm Food.
10. De voorzieningenrechter is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de bodemrechter naar verwachting de ontbinding van de onderhuurovereenkomst tussen Farm Food en [gedaagde c.s.] en ontruiming van de woning door [gedaagde c.s.] zal toewijzen, waarbij [gedaagde c.s.] de achterstallige huurtermijnen zal dienen te betalen. Nu de arbeidsovereen-komst tussen Farm Food en [gedaagde] is beëindigd, dient met betrekking tot de te betalen huur aangesloten worden bij het bedrag dat Farm Food betaalt aan de verhuurder, zijnde € 1.250,00 per maand. Farm Food heeft niet met stukken onderbouwd dat er door haar rente en boete betaald is aan de verhuurder. Dit is ook door [gedaagde c.s.] betwist. De kantonrechter zal dit deel van de vordering afwijzen.
11. Op zitting is komen vast te staan dat [gedaagde c.s.] ook de toekomstige termijnen niet zal kunnen betalen vanwege het geringe inkomen. Op grond hiervan is het deel van de vordering dat ziet op de betaling van de toekomstige termijnen toewijsbaar.
12. Ten aanzien van de door Farm Food gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de voorzieningenrechter dat niet betwist is dat er enige werkzaamheden zijn verricht door Farm Food, maar wel dat de brieven en e-mails van Farm Food door [gedaagde c.s.] zijn ontvangen. Farm Food heeft vervolgens haar vordering niet verder gespecifieerd en niet aangetoond dat de brieven en e-mails die zij stelt gestuurd te hebben daadwerkelijk zijn aangekomen. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
13. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde c.s.] , omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
14. Ten aanzien van de vordering van Farm Food op [de bewindvoerder] is de kantonrechter voorlopig van oordeel dat Farm Food geen belang heeft bij deze vordering. Betwist en niet onderbouwd is dat in de woning goederen aanwezig zijn waarop de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is. Voorts heeft [de bewindvoerder] toegezegd dat de ontruiming van de woning door [gedaagde c.s.] niet zal worden belemmerd door hem en Farm Food heeft ook niet onderbouwd op grond waarvan de bewindvoerder in de wettelijke schuldsaneringsregeling de ontruiming van een woning zou kunnen tegenhouden. Farm Food is dan ook niet-ontvankelijk in deze vordering.
15. De proceskosten aan de zijde van [de bewindvoerder] komen voor rekening van Farm Food, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde c.s.] bij wijze van voorlopige voorziening:
a. om de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met al de zich daarin bevindende personen, dieren en zaken - de laatste voor zover deze geen eigendom van de verhuurster is - binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten en daarin niet weer te keren en deze met afgifte van de sleutels en alles dat verder tot het gehuurde behoort ter algehele en ter vrije beschikking van Farm Food dan wel makelaar [naam makelaarskantoor] te stellen;
b. hoofdelijk tot betaling van:
1. per maand van 10 augustus 2015 tot en met december 2015, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid van de opeenvolgende termijnen tot het moment van voldoening,
3. € 1.250,00 per maand vanaf 1 januari 2016 voor iedere maand dat [gedaagde c.s.] de woning in gebruik heeft tot en met de datum van de ontruiming, een ingegane maand voor een volle gerekend;
- veroordeelt [gedaagde c.s.] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Farm Food tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 85,80
griffierecht € 466,00
salaris gemachtigde € 400,00
en veroordeelt [gedaagde c.s.] tot betaling van € 100,00 aan nakosten voor zover daadwerkelijk nakosten door Farm Food worden gemaakt;
- verklaart Farm Food niet-ontvankelijk ten aanzien van de vordering op [de bewindvoerder] .
- veroordeelt Farm Food tot betaling van de proceskosten van [de bewindvoerder] , die aan de kant van [de bewindvoerder] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
salaris gemachtigde € 400,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. van Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.