ECLI:NL:RBNHO:2016:5819
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- A.C. Terwiel-Kuneman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake huishoudelijke ondersteuning op basis van Wmo 2015
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2016 uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorzieningen van een verzoekster die huishoudelijke ondersteuning aanvroeg op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. Verzoekster had eerder een afwijzing ontvangen van haar verzoek om een tijdelijke maatwerkvoorziening, welke was afgewezen omdat er geen spoedeisend geval was. Daarnaast had verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van 1 juli 2016, waarin haar huishoudelijke ondersteuning voor 4 uur per week werd toegekend voor de periode van 20 juni 2016 tot 15 juli 2018.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster, die lijdt aan diverse gezondheidsproblemen, onvoldoende onderbouwd heeft dat het aantal uren huishoudelijke hulp dat haar was toegekend niet voldeed aan haar behoeften. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang meer was, aangezien het onderzoek naar aanleiding van de melding was voltooid en de aanvraag was beoordeeld. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, evenals het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter slechts een voorlopig oordeel geeft en dat dit niet bindend is voor een eventueel bodemgeding. De rechter heeft ook opgemerkt dat de CIZ-normen zijn toegepast en dat het verschil in toegekende uren niet zonder meer leidt tot de conclusie dat het besluit onjuist is. Verzoekster heeft geen recente informatie overgelegd die haar standpunt ondersteunt, waardoor de rechter niet kon concluderen dat het besluit van 1 juli 2016 onjuist was.