ECLI:NL:RBNHO:2016:5848
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. de Lange
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WW-uitkering met weigering van uitbetaling wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag op staande voet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Raaijmakers, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door A.T.W. Schilder. Eiseres had een WW-uitkering aangevraagd na haar ontslag op staande voet per 1 juli 2015, waarbij zij had erkend geld uit de kassa van haar werkgever te hebben verduisterd. Het primaire besluit van 22 juli 2015 om nog geen beslissing te nemen op de aanvraag werd gevolgd door een bestreden besluit op 15 oktober 2015, waarin het bezwaar van eiseres gegrond werd verklaard, maar de uitkering niet werd uitbetaald vanwege verwijtbare werkloosheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres verwijtbaar werkloos is geworden, omdat haar ontslag op staande voet gerechtvaardigd was door de verduistering van geld. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Werkloosheidswet en het Burgerlijk Wetboek in overweging genomen, en geconcludeerd dat de gedragingen van eiseres een dringende reden voor ontslag vormden. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die het ontslag disproportioneel maakten en dat eiseres geen voldoende onderbouwing had voor haar stelling dat zij psychische klachten had tijdens de periode van verduistering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de weigering van de WW-uitkering bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.