Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
acht (8) maanden;
Rechtbank Noord-Holland
Op 1 april 2016 vond op luchthaven Schiphol een verscherpte controle plaats op vlucht OR362 vanuit Aruba. Verdachte, geboren in Iran en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd aangehouden met een rugtas waarin flacons met cocaïne waren aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens het ontbreken van opzet. De rechtbank oordeelde dat verdachte opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland had gebracht, ondanks de verdediging dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van de flacons. De rechtbank achtte de verklaring van verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij wist dat zich cocaïne in de flacons bevond. De rechtbank verklaarde het feit bewezen en legde een gevangenisstraf van acht maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De rechtbank benadrukte dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne bestemd was voor verdere verspreiding en dat de handel in cocaïne gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit.