ECLI:NL:RBNHO:2016:5936
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overlijden van verdachte
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 mei 2016 in de zaak tegen de verdachte, geboren op een onbekende datum te Spanje. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Sarian, en van hetgeen de raadsvrouw, mr. B.J. de Groot, advocaat te Haarlem, naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 februari 2016 te Heerhugowaard is overleden. Door het overlijden van de verdachte is het recht tot strafvordering komen te vervallen. Dit leidt ertoe dat het Openbaar Ministerie, zoals ook door de officier van justitie ter terechtzitting is gevorderd, niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de verdere vervolging van de verdachte.
De rechtbank heeft derhalve besloten om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter, mr. R. van der Heijden en mr. R. Kuiper, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Kaandorp, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juni 2016.