ECLI:NL:RBNHO:2016:6082

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
22 juli 2016
Zaaknummer
5167077
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding in kort geding tussen werkgever en werknemers

In deze zaak heeft Molenaar Welzijnsproducten B.V. (hierna: Molenaar) in kort geding vorderingen ingesteld tegen drie voormalige werknemers, [werknemer 1], [werknemer 2] en [werknemer 3], wegens vermeende overtredingen van concurrentie- en geheimhoudingsbedingen. Molenaar stelt dat de werknemers, die recentelijk in dienst zijn getreden bij de concurrent Ster Welzijnsproducten B.V. en Zwaluw Comfortsanitair B.V., inbreuk maken op hun verplichtingen door werkzaamheden voor deze bedrijven te verrichten. De werknemers betwisten de vorderingen en stellen dat zij niet in dienst zijn bij Zwaluw en dat het concurrentiebeding niet op hen van toepassing is. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de oprichting van Ster en de betrokkenheid van de werknemers bij deze onderneming. De rechter oordeelt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de werknemers feitelijk werkzaam zijn voor Zwaluw en dat zij daarmee inbreuk maken op het concurrentiebeding. De kantonrechter wijst de vorderingen van Molenaar gedeeltelijk toe, waarbij de werknemers worden veroordeeld tot nakoming van de verplichtingen uit het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding, met verbeurte van dwangsommen en betaling van verbeurde boetes.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5167077 KG EXPL 16-97 AM
Uitspraakdatum: 26 juli 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van:
Molenaar Welzijnsproducten B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie
gedaagde in (voorwaardelijke) reconventie
verder te noemen: Molenaar
gemachtigde: mr J.A. de Groot
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [plaats]
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
verder te noemen: [werknemer 1]
gemachtigde: mr N.T.A. Zeeuwen

2.[gedaagde 2]

met een geheim adres
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
verder te noemen: [werknemer 2]
gemachtigde: mr N.T.A. Zeeuwen

3.[gedaagde 3]

wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie
eiser in voorwaardelijke reconventie
verder te noemen: [werknemer 3]
gemachtigde: mr N.T.A. Zeeuwen
hierna gezamenlijk aan te duiden als [de werknemers]

1.Het procesverloop

1.1.
Molenaar heeft [de werknemers] op 30 juni 2016 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juli 2016. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben Molenaar en [de werknemers] bij brieven van 6, 7 en 8 juli nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer 2] en [werknemer 1] zijn op basis van een contract voor onbepaalde tijd in dienst bij Molenaar. Ook [werknemer 3] is werkzaam op basis van een contract voor onbepaalde tijd.
2.2.
In het najaar van 2015 heeft Molenaar aangegeven haar bonussysteem aan te passen met ingang van 1 januari 2016. [de werknemers] hebben daar gedrieën uitdrukkelijk bezwaar tegen aangetekend en diverse gesprekken met hun leidinggevenden hierover gevoerd. Dit heeft niet tot een oplossing geleid waar [de werknemers] mee konden leven.
2.3.
Op 8 oktober 2015 schrijven [werknemer 1] en [werknemer 2] hierover aan Molenaar:
“(…) Nu hebben [wn2] en ik al geruime tijd de prof licentie en omdat wij gelukkig wekelijks ruim onze targets behalen, krijgen wij inderdaad een buiten proportioneel salaris iedere maand (waarvoor enorme dank en respect). Ook wij zien absoluut in dat dit niet past bij de huidige situatie waar we helaas in terecht zijn gekomen. We plussen dan wel is waar 16% maar de kosten liggen helaas nog te hoog. Wij begrijpen dan ook dat hier ingegrepen moet worden. “
2.4.
[de werknemers] hebben naar aanleiding van de verandering in het bonussysteem van Molenaar ieder afzonderlijk in de periode januari 2016 tot maart 2016 aangegeven hun arbeidsovereenkomst met Molenaar te willen beëindigen.
2.5.
[werknemer 2] heeft ter gelegenheid van zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst aan Molenaar laten weten dat hij duidelijke afspraken wenste te maken over zijn concurrentiebeding. Dit heeft geresulteerd in een schriftelijke afspraak d.d. 15 februari 2016 tussen Molenaar en [werknemer 2] die voorzover relevant als volgt luidt:
“(…) Het is Werknemer derhalve tot en met 31 december 2016 verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever in dienst te treden waar het om activiteiten met betrekking tot het marktsegment badkamers gaat. Dit zijn de volgende organisaties en daaraan vennootschapsrechtelijk gelieerde ondernemingen: Well-Fair Aqua, Zwaluw Comfortsanitair, Vitalis Nederland en Max Shopping (Maxsanitair.nl). Dit geeft Werkgever de tijd om haar marktpositie veilig te stellen nu Werknemer de bij Werkgever opgedane kennis en ervaring tot en met 31 december 206 niet bij een van deze concurrerende organisaties kan gebruiken om het bedrijfsdebiet van Werkgever schade toe te brengen.Ook blijft het boetebeding van kracht. Vanzelfsprekend houden we je ook aan het geheimhoudingsbeding en boetebeding.”
2.6.
De boetebedingen in de arbeidsovereenkomsten van [werknemer 1] en [werknemer 2] luiden als volgt:
“Bij iedere overtreding van dit geheimhoudingsbeding verbeurt werknemer een dadelijk opeisbare boete van € 4.500,-, vermeerderd met € 450,- voor iedere dag dat de werknemer in overtreding blijft, onverminderd het recht van werkgever om in plaats van de boete volledige schadevergoeding te vorderen. (….)Werknemer is van rechtswege in gebreke indien hij in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van dit relatiebeding(dit is het hiervoor bedoelde aangepaste concurrentiebeding, toevoeging kantonrechter)
handelt en zal – voor zover nodig – in afwijking van artikel 7:650 lid 3 en 5 BW voor iedere overtreding een voor Werkgever bestemde boete verbeuren waarvan het bedrag overeenkomt met € 4.500,- per overtreding alsmede een boete gelijk aan € 500,- voor elke dag dat de overtreding of de niet-nakoming voortduurt, (…)”.
2.7.
[werknemer 1] en [werknemer 3] hebben ter gelegenheid van hun opzegging van hun arbeidsovereenkomsten aangegeven dezelfde afspraak te willen maken als [werknemer 2] en hebben de hiervoor onder 2.5 weergegeven afspraak respectievelijk op 9 en 21 maart 2016 ondertekend.
2.8.
Op 8 februari 2016 is Ster Welzijnsproducten B.V. (hierna “Ster”) opgericht. Deze vennootschap is gevestigd in Zeewolde en ontwikkelt met Molenaar concurrerende activiteiten. Een van de handelsnamen van Ster is Ster Comfortsanitair. [de werknemers] zijn alle drie bij Ster in dienst getreden.
2.9.
Enig aandeelhouder en bestuurder van Ster is [X] . Zij is de (ex)partner van [Y] . [y] en [x] zijn de twee bestuurders van E-Fashion B.V. [Y] is bestuurder en – via Caskay Beheer B.V. – enig aandeelhouder van Zwaluw Comfortsanitair B.V. (hierna Zwaluw). Het adres van E-Fashion B.V. is Gildenveld 21 in Zeewolde. Het adres van Zwaluw is Gildenveld 21 A in Zeewolde.
2.10.
Bij e-mail van 18 april 2016 bevestigt Ster aan een klant de overeenkomst die namens haar is aangegaan met de klant. De e-mail vermeldt onder meer:
“(…) – Order 114 (de Zwaluw comfortsanitair inloopdouche red.) wordt ook in prijs bijgesteld….Verder vind u in deze e-mail als bijlage de annuleringsbrief welke voor U naar Molenaar Welzijnsproducten is gestuurd.“
2.11.
Molenaar is op 22 april 2016 gebeld door mevrouw [Z] , omdat zij zat te wachten op de verkoper van Molenaar die niet was verschenen op het afgesproken tijdstip. Uit het systeem van Molenaar bleek dat de afspraak was geannuleerd. De uitwerking van het telefoongesprek luidt als volgt (K= mevrouw [z] , M= Molenaar):
“(...) M: Wij zijn gebeld ik weet niet of het u zoon was want dat ik heb er niet bij staan. Mijn collega heeft u inderdaad aangeraden om het te vergelijken. Nu is het zo dat wij vlak na dat gesprek met u zijn teruggebeld door een familielid van u die ons dringend verzocht om de afspraak alsnog eruit te halenK: Nou dat is niet waar hoor ik heb helemaal geen familie. Nee dat is niet waar. Dat is echt niet waar. Dat is die meneer geweest want ik heb die meneer die ‘s middags die geweest was, dat is die andere geweest en die heb ik ‘s middags gebeld want jullie stonden allebei in het blad van de Anbo en die meneer kwam bij jullie vandaan. Die werkte vroeger bij jullie.K: Ik zal eens even zoeken of ik het zo gauw vinden kan hoor. Hier heb ik hem. Ster Comfort Sanitair en die heb ik gebeld want in de Anbo dat blad voor de ouderen daar hadden jullie een advertentie staan en zij ook. En ik heb jullie dus allebei gebeld en hij is dus eerder geweest, eergisteren, en toen zag ik gisterenmiddag geloof dat het gisteren was nee zelfs dinsdagmiddag al in dat Anboblad staan, hij heeft dus alles al netjes uitgerekend enzo ik weet precies wat ie wil hebben en alles netjes uitgesplitst en nou stond er in de Anbo dat je een Grohe kraan gratis kreeg en bij mij had hij die Grohe kraan er op staan, de thermostaatkraan voor €398 en toen heb ik hem gebeld dat klopt niet joh want ik heb de Anbo zus en zo. En toen zegt ie ja maar ik heb u korting gegeven wat wilt u liever die kraan of korting nou die korting is meer dus ik zeg nou ja dan wil ik natuurlijk die korting hebben. Maar ik zei toen ook dat jullie gebeld had en dat jullie nog kwamen en toen zei hij ja dat moet je niet doen en zus en zo en dit en dat. En dat is degene die vast en zeker gebeld heeft.M: Dat zou wel heel erg zijn.K: Dat is het enigeM: Ja want er is gebeld en dat is echt een notitie die hier is achtergelaten door degene die de telefoon heeft aangenomen, daar maken we altijd notities van. En er is vermeld dat de zoon van mevrouw zou gebeld hebbenK: Ik heb helemaal geen zoon ik heb geen één kind ik heb helemaal niemandM: Bizar. Nou ik ga in ieder geval, want dit is echt een heel vreemd verhaal, ga ik het even uitzoeken. Want naar aanleiding daarvan hebben wij de afspraak geannuleerdK: Zijn ze niet geweest en ik zit te wachten vanaf 10.00 uur. Oh wat stom zeg dan is ie bang dat dat van jullie goedkoper is of beter of weet ik veel wat.M: Kijk ik ben altijd van mening we moeten een concurrent nooit afvallen, als het zo is verlopen want ik weet het natuurlijk niet he het is een aanname wat ik nu doe want ik ga het ook wel even uitzoeken maar het vervelende is dat ik verder vandaag ook geen gelegenheid meer heb omdat dat plekje ja wij hebben het eruit gehaald en die is alweer opgevuld door iemand andersK: Moet je horen dat was [wn1]M: Ja die ken ikK: Ja dat is het enige wat ik kan bedenken ik weet het ook niet maar dat is het enige. Want ik heb geen zoon, ik heb geen kind. Ik ben gisteren eventjes bij een familielid geweest maar dat was gisteren om half 11 op de koffie en meer niet. En dat is geen man die gaat zeggen van ik zal het afbellen dat is helemaal geen figuur daarvoor. (…)”
2.12.
Molenaar heeft onderzoeksbureau VMB Beveiliging ingeschakeld dat onder meer onderzoek heeft gedaan naar afspraken die klanten met Molenaar hadden gemaakt, doch die in de periode na het vertrek van [de werknemers] werden geannuleerd. In dat kader relateert het onderzoeksbureau in haar rapport met betrekking tot [werknemer 3] het volgende:
“Op 13 mei 2016 rond 10:45 had ik, rapporteur, telefonisch contact met de zoon van de heer [A] . De heer [A] had namelijk een afspraak met Molenaar voor een thuisbezoek en verkoopgesprek, maar deze afspraak is afgezegd. De heer [A] heeft twee offertes opgevraagd, één bij Molenaar en één bij Zwaluw. Op een maandag stond er een afspraak gepland met Molenaar. Op de donderdag daarvoor kon Zwaluw al langs komen. [A] verklaarde mij dat op deze donderdag een man genaamd [wn3 2] een verkoopbezoek heeft afgelegd. De naam van de verkoper werd door [A] zelf spontaan genoemd zonder dat door rapporteur naar is gevraagd. [werknemer 3] heeft ter plaatse een tekening geschetst van de badkamer en daar een prijs onder gezet. Vervolgens vroeg hij [A] om dit te ondertekenen. De reden die [werknemer 3] opgaf om direct te tekenen was dat Zwaluw toch véél goedkoper was en sneller kon leveren dan Molenaar. [A] geloofde hem en gezien zijn noodzaak van een badkamer, heeft hij dus snel besloten en een handtekening gezet. [werknemer 3] heeft vervolgens geadviseerd om Molenaar af te zeggen. [werknemer 3] zou dit zelf voor de [A] doen. Later bleek dat [werknemer 3] dit niet gedaan heeft en dat vindt de heer [A] heel vervelend, vooral omdat hij dat beloofd had. [A] heeft toen zelf nog naar Molenaar gebeld.
Ik, rapporteur, heb gevraagd aan de zoon van de heer [A] of hij mij de offerte van
Zwaluw ter hand wilde stellen. [A] gaf aan dat er geen sprake is van een offerte want het is enkel een tekening met prijs en handtekening.
De zoon van de heer [A] verklaarde mij dat het voelt dat het een aparte manier van zaken doen is geweest maar hij vindt het het meest belangrijk dat zijn vader tevreden is en voor een goede prijs een badkamer heeft. Hij verklaarde verder nog dat ze [werknemer 3] maar hebben geloofd dat Zwaluw veel goedkoper is.”
2.13
In de aanloop naar het onderhavige kort geding heeft Ster contact opgenomen met de heer [A] en het gesprek dat zij met hem voerde op 1 juli 2016 als volgt per e-mail aan hem bevestigd:
“Geachte heer [A] ,
Hierbij zend ik u overeengekomen ons gespreksverslag aangaande de benadering door de firma Molenaar met u. U gaf aan zeer verbaasd te zijn over het feit dat uw naam gebruikt wordt in een nakende rechtsgang omdat u expliciet had aangegeven u niet te willen mengen in een conflict waar u persoonlijk niets mee te maken heeft. Wij onderstrepen uiteraard dit standpunt en bieden u en uw familie nogmaals onze excuses aan voor deze vreemde gang van zaken. Tijdens het gesprek met een van mijn medewerkers gaf u aan dat u zeer tevreden was over de werkwijze van de heer [WN3] , de manier van uitleggen en het volledige advies wat u namens Ster Comfortsanitair is gegeven. Daarvoor dank! Het doet ons goed te horen dat u tevreden bent over onze werkwijze, de snelheid waarin we het hebben kunnen plaatsen (20 april red.) en de kwaliteit van de douche van Ster. Wij wensen u en uw familie bij deze veel gezondheid toe en hopen dat er nog lang gebruikt gemaakt mag worden van onze inloopdouche. Uiteraard beterschap voor uw vader! Ter volledigheid stuur ik u de getekende koopovereenkomst toe, getekend op 7 april van dit jaar, en tevens de tekening die [Wn3] voor u gemaakt heeft. Zou u kunnen aangeven of u akkoord bent met de inhoud van deze mail?
Mocht u nog iets willen aanvullen op deze mail dan horen wij dat uiteraard graag!”

3.De vorderingen in conventie en reconventie

3.1.
Molenaar vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [de werknemers] veroordeelt tot nakoming van de verplichtingen uit de afspraken omtrent het concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding en meer in het bijzonder verbiedt activiteiten te verrichten voor Ster of voor Zwaluw. Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [de werknemers] weliswaar bij Ster in dienst zijn, doch feitelijk werkzaam zijn voor Zwaluw. Voorts vordert Molenaar bij wijze van voorschot betaling van de inmiddels verbeurde boetes alsmede oplegging van dwangsommen.
3.2.
[de werknemers] betwisten de vordering. Zij voeren aan – samengevat – dat [werknemer 3] niet in dienst is bij Molenaar en dat voor hem geen concurrentiebeding geldt. Voorts geldt voor alle gedaagden dat zij niet in dienst zijn bij Zwaluw en ook overigens het concurrentiebeding niet overtreden. In reconventie vorderen gedaagden schorsing van het concurrentiebeding omdat zij door het beding onbillijk worden benadeeld en omdat het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken na de wijziging van de bonusregeling.

4.De beoordeling in conventie

4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling
4.2.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Molenaar daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om vermeende inbreuk op concurrentie- en geheimhoudingsbedingen. Voortduren van dergelijke inbreuken kan grote schade veroorzaken, zodat een op korte termijn te treffen voorziening in dergelijke gevallen geboden is.
4.3.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.4.
De kantonrechter zal allereerst het verweer van [werknemer 3] dat Molenaar niet zijn werkgever is bespreken. [werknemer 3] baseert deze stelling op het feit dat Molenaar geen schriftelijke arbeidsovereenkomst met hem in het geding heeft gebracht. Hij heeft echter niet betwist dat hij sinds geruime tijd zijn salaris ontvangt van Molenaar. Voorts heeft hij samen met [werknemer 2] en [werknemer 1] uitgebreid gesprekken gevoerd met Molenaar over het gewijzigde bonussysteem van Molenaar en heeft hij met Molenaar afspraken gemaakt over het einde van zijn arbeidsovereenkomst. Verder heeft Molenaar met stukken onderbouwd hoe de overgang van zijn arbeidsovereenkomst met Prominent naar Molenaar destijds vorm is gegeven, waartegen [werknemer 3] niets heeft aangevoerd. De kantonrechter zal er dan ook in het kader van dit kort geding van uit gaan dat een arbeidsovereenkomst bestaat tussen [werknemer 3] en Molenaar.
4.5.
Vervolgens is voor wat betreft [werknemer 3] als verweer aangevoerd dat bij het maken van de afspraken omtrent non-concurrentie beide partijen uitgegaan zijn van de veronderstelling dat [werknemer 3] reeds gebonden was aan een concurrentiebeding, hetgeen later onjuist is gebleken. [werknemer 3] heeft gesteld dat aldus sprake is van wederzijdse dwaling, en dat Molenaar hem daarom niet aan de afspraken kan houden. Molenaar heeft erkend dat zij ervan uitging dat voor [werknemer 3] hetzelfde concurrentiebeding gold als voor [werknemer 2] en [werknemer 1] , hetgeen inderdaad later niet juist is gebleken. De kantonrechter is van oordeel dat in deze omstandigheden inderdaad aannemelijk is dat sprake is van wederzijdse dwaling. Het argument van Molenaar dat [werknemer 3] ten tijde van de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst zelf het initiatief nam tot het maken van de afspraken omtrent non-concurrentie maakt dit niet anders, aangezien hij dit deed vanuit de veronderstelling dat hij gebonden was aan een concurrentiebeding. Dit betekent dat de vordering tot nakoming van het concurrentiebeding ten aanzien van [werknemer 3] niet toegewezen zal worden, omdat de kantonrechter verwacht dat in een bodemprocedure een beroep op vernietiging zal slagen. Wat betreft de gevorderde nakoming van het geheimhoudingsbeding heeft [werknemer 3] geen verweer gevoerd, zodat dit zal worden toegewezen. Voor hem geldt echter geen boetebeding, aangezien dit niet is opgenomen in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst zodat ook hiervoor geldt dat sprake is geweest van wederzijdse dwaling waar in de afspraken genoemd onder 2.5 is opgenomen dat het boetebeding van kracht blijft. Het voorgaande betekent dat de reconventionele vordering van [werknemer 3] geen behandeling behoeft aangezien de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.
4.6.
Het door Molenaar geformuleerde petitum in het kader van de nakoming van het geheimhoudingsbeding door [werknemer 3] gaat ervan uit dat [werknemer 3] op basis van dit beding belet kan worden werkzaam te zijn bij Zwaluw en/of Ster. In beginsel kan naar het oordeel van de kantonrechter een geheimhoudingsbeding een dergelijke vordering niet dragen. Voor zover Molenaar heeft willen betogen dat de feiten en omstandigheden van dit geval, waarbij naar haar overtuiging sprake is van onrechtmatig handelen nu de drie ex-werknemers gezamenlijk zijn opgetrokken, klanten van Molenaar hebben bezocht en afspraken die deze klanten met Molenaar hadden gemaakt hebben afgezegd, deze vordering kunnen dragen heeft zij deze stelling onvoldoende concreet gemaakt en onderbouwd. Dit betekent dat de vordering slechts kan worden toegewezen zoals hierna verwoord.
4.7.
Wat betreft de vorderingen van Molenaar jegens [werknemer 2] en [werknemer 1] overweegt de kantonrechter als volgt. [werknemer 2] en [werknemer 1] hebben een contract voor onbepaalde tijd dat is gesloten in het najaar van 2015 en hebben in februari/maart 2016 op eigen initiatief nadere afspraken omtrent hun concurrentiebedingen gemaakt ter gelegenheid van de opzegging van hun arbeidsovereenkomsten, eveneens op hun initiatief. Partijen hebben in het kader van dit kort geding geen debat gevoerd over eventueel toepasselijk overgangsrecht en gaan uit van toepasselijkheid van artikel 7:653 BW zoals dat geldt sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid. Tegen die achtergrond en mede gezien het feit dat het gaat om arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, [de werknemers] ter gelegenheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst het initiatief hebben genomen om nadere afspraken te maken over het concurrentiebeding en tenslotte het geschil tussen partijen zich toespitst op de vraag of sprake is van overtreding van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding, zal de kantonrechter zich beperken tot beantwoording van die vraag.
4.8.
Molenaar heeft haar standpunt dat [de werknemers] feitelijk ten behoeve van Zwaluw werkzaam zijn met de volgende feiten en omstandigheden onderbouwd:
- Ster is opgericht in de periode dat [de werknemers] aangaven zeer ontevreden te zijn met de aangekondigde wijziging van het bonussysteem en [werknemer 2] en [werknemer 1] zijn kort na oprichting bij Ster in dienst getreden
- De enig aandeelhouder en bestuurder van Ster is de zaken- en levenspartner van de (indirect) eigenaar en bestuurder van Zwaluw
- Ster is evenals Zwaluw in Zeewolde gevestigd
- Ster adverteert niet, is alleen op internet te vinden, en heeft wel al direct na oprichting klanten. Dit terwijl juist in deze klantengroep van in het algemeen oudere mensen adverteren belangrijk is.
- Zwaluwflevo036 is de accountbeheerder van www.Stercomfortsanitair.nl en ook van één van de websites van Zwaluw, namelijk www.veiligdouchen.nl.
- [werknemer 2] en [werknemer 1] zijn allebei in april 2016 op verkoopgesprek geweest bij klanten die een afspraak bij Molenaar hadden gemaakt en bij Zwaluw (en niet bij Ster). Oftewel als een klant naar aanleiding van een advertentie van Zwaluw belt, komt een van de verkopers van Ster langs om een offerte te maken.
- Bij deze klanten werd door [de werknemers] de afspraak van de klant met Molenaar vervolgens afgezegd.
- Uit de in 2.10 genoemde e-mail blijkt dat Ster producten uit de brochure van Zwaluw verkoopt.
4.9.
[de werknemers] hebben bovenstaande gang van zaken naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd betwist.
Om twijfel te zaaien aan de geloofwaardigheid van verklaringen van klanten hebben zij aangevoerd dat mevrouw [z] (zie hiervoor onder 2.11) waarschijnlijk warrig is omdat ze eerst aangeeft geen zoon te hebben, niemand te hebben en later aangeeft bij een familielid op bezoek te zijn. Uit het telefoongesprek blijkt duidelijk dat mevrouw [z] erop doelt dat zij geen kinderen heeft. Belangrijker is echter dat uit de verklaring van mevrouw [z] duidelijk blijkt dat zij heeft gereageerd op advertenties van Zwaluw en Molenaar in het blad ANBO, hetgeen [de werknemers] niet hebben betwist. Uit haar verklaring volgt aldus duidelijk dat wanneer een klant een afspraak maakt met Zwaluw, één van de Ster medewerkers langskomt en dat de afspraak met Molenaar wordt geannuleerd.
Ook de e-mail die [de werknemers] in de aanloop naar deze zitting naar een andere klant, de heer [A] (genoemd onder 2.12 en 2.13 hiervoor) hebben gestuurd, is onvoldoende om de feiten die blijken uit de door VMB Beveiliging opgestelde rapportage te ontkrachten. Het feit dat [A] offertes opvroeg bij Molenaar en Zwaluw, en bezocht werd door [werknemer 3] wordt niet ontkracht evenmin als het feit dat de afspraak met Molenaar werd geannuleerd. In de
e-mail staat feitelijk niets dat de rapportage van VMB ontkracht, anders dan een verwijzing tussen de regels door naar Ster. Gezien het feit dat het duidelijk niet om eigen verklaringen gaat en de tekst is opgesteld door Ster, legt dit onvoldoende gewicht in de schaal.
4.10.
Wat betreft de stelling van Molenaar dat de accountbeheerder van de website van Ster Zwaluwflevo 036 heet en ook de accountbeheerder is van een website van Zwaluw, hebben [de werknemers] betoogt dat dit voortkomt uit het feit dat het Pakistaanse bedrijf dat voor [x] websites bouwt, de Wordpress installatie van een andere website hebben gekopieerd. De kantonrechter is van oordeel dat [de werknemers] daarmee de stelling van Molenaar dat dit duidt op een relatie tussen Zwaluw en Ster onvoldoende gemotiveerd hebben betwist. Niet aannemelijk is dat de Pakistaanse website ontwikkelaar bij toeval een website van Zwaluw gebruikt als basis voor de ontwikkeling van de website van Ster.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er aldus voldoende aanwijzingen dat [de werknemers] feitelijk werkzaam zijn voor Zwaluw.
4.12.
[de werknemers] heeft nog aangevoerd dat geen sprake is van overtreding van het concurrentiebeding omdat de tekst van het beding aangeeft dat het moet gaan om een “vennootschapsrechtelijk gelieerde onderneming” en dat voor uitleg van deze bepaling geen plaats is. De kantonrechter volgt [de werknemers] hierin niet. De bedoeling van partijen bij het redigeren van het concurrentiebeding was duidelijk: er waren vier marktpartijen die voor Molenaar serieuze concurrenten zijn, en die zijn specifiek benoemd in de tussen partijen expliciet gemaakte afspraken. Het feit dat in het eerste concept stond “gelieerde ondernemingen” en dat dit later op advies van de jurist van [werknemer 2] gewijzigd is in “vennootschapsrechtelijk gelieerd” maakt deze bedoeling niet anders. [de werknemers] hebben ter zitting ter toelichting aangegeven dat hij deze toevoeging nodig vond om duidelijk te krijgen dat het beding niet zou gelden voor toeleveranciers van de daarin genoemde concurrerende ondernemingen, hetgeen het standpunt van Molenaar bevestigt.
Het concurrentiebeding geeft bovendien duidelijk aan dat de periode die daarin is genoemd, voor Molenaar nodig is om haar bedrijfsdebiet te beschermen, en dat is nu juist waar [de werknemers] inbreuk op hebben gemaakt door mee te liften op de reeds bij Zwaluw aanwezige organisatie waar het gaat om advertenties, brochures, te leveren producten, achterliggende organisatie etc. [de werknemers] hebben op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat Ster daadwerkelijk een volledig nieuw opgerichte onderneming is die volledig zelfstandig in de markt opereert. De stelling van [de werknemers] dat de enig aandeelhouder van Ster samenwerkt met een onderneming in tegels is niet met stukken onderbouwd en bovendien onvoldoende om aannemelijk te maken dat zij zonder gebruik te maken van haar contacten met Zwaluw in staat zou zijn op korte termijn de voor deze markt noodzakelijke inloopdouches e.d. te leveren en installeren. De bedoeling van het concurrentiebeding was te voorkomen dat [de werknemers] hun kennis van de organisatie van Molenaar binnen de genoemde termijnen zouden inzetten voor één van de vier genoemde concurrerende ondernemingen hetgeen feitelijk is gebeurd. Het feit dat [de werknemers] niet daadwerkelijk bij de vennootschap Zwaluw in dienst zijn getreden maakt dit evenmin anders. De bedoeling van het concurrentiebeding was voor beide partijen duidelijk, juist nu dit op verzoek van [werknemer 2] en in overleg nader is geconcretiseerd, aangepast en ingeperkt. De noodzaak van het concurrentiebeding voor Molenaar blijkt ook voldoende uit al het voorgaande.
4.13.
De uitgebreid door [de werknemers] aan de orde gestelde aanleiding voor hun vertrek, maakt niet dat deze overtreding van het concurrentiebeding hen niet verweten kan worden. Als zij zo ontevreden waren over de wijzigingen in hun arbeidsvoorwaarden hadden ze dáártegen zo nodig in rechte, in het geweer moeten komen. De stelling van [werknemer 2] dat Molenaar hen bedrogen heeft doordat zij eerst een contract voor onbepaalde tijd in hun schoot geworpen kregen en kort daarna duidelijk werd dat het bonussysteem in hun nadeel werd gewijzigd, snijdt gezien de onder 2.3 geciteerde tekst uit hun eigen e-mail - waaruit begrip blijkt voor de aanpassing in het bonussysteem– geen hout en is ook overigens onvoldoende aannemelijk geworden. Deze omstandigheden leggen evenmin voldoende gewicht in de schaal om de in reconventie gevorderde schorsing van het concurrentiebeding toe te wijzen.
4.14.
Wat betreft de gevorderde bedragen aan boetes is als verweer slechts aangevoerd dat deze moeten worden gematigd. Gezien het gebrek aan onderbouwing zal de kantonrechter dit verweer passeren en de boetes toewijzen zoals verzocht. Ten aanzien van de gevorderde dwangsommen is aangegeven dat deze sterk gematigd moeten worden alsmede gemaximeerd. De kantonrechter overweegt dat de boete genoemd onder 2.6 hiervoor blijkbaar niet afschrikwekkend genoeg is geweest, en zal de dwangsommen daarom matigen en maximeren tot de hierna vermelde bedragen.
4.15.
Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten hebben [de werknemers] aangevoerd dat deze niet zijn gemaakt en dat ze niet zijn onderbouwd. Nu sommatiebrieven zijn overgelegd en uit het voorgaande ook overigens voldoende blijkt van buitengerechtelijke werkzaamheden, faalt dit verweer zodat de buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen als verzocht tot een bedrag van € 925,-.
4.16.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van Molenaar gedeeltelijk zal toewijzen.
4.17.
In de zaak tussen Molenaar en [werknemer 3] zal de kantonrechter de proceskosten tussen partijen compenseren, omdat beide partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld. Gelet op deze kostencompensatie bestaat voor veroordeling in de nakosten jegens [werknemer 3] geen grond zodat deze vordering voor afwijzing gereed ligt.
4.18.
In de zaak tussen Molenaar enerzijds en [werknemer 1] en [werknemer 2] anderzijds komen de proceskosten komen voor rekening van laatstgenoemden.
4.19.
De jegens [werknemer 1] en [werknemer 2] gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar als na te melden.

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
Uit de beoordeling in conventie volgt dat de vordering in reconventie voor afwijzing gereed ligt.
5.2.
[werknemer 2] c.s zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld. Gelet op de samenhang tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie zal de kantonrechter de kosten begroten op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
Veroordeelt gedaagde sub 1, [werknemer 1] , om
1. Uiterlijk binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, de verplichtingen uit de afspraken omtrent het concurrentiebeding onverkort na te komen, onder andere door geen enkele activiteit meer te verrichten voor Ster Welzijnsproducten B.V., Zwaluw Comfortsanitair B.V. of welke andere - direct of indirect - daaraan gelieerde entiteit dan ook, en zich aldus te onthouden van iedere activiteit die in strijd is met de eerder bedoelde afspraken omtrent het concurrentiebeding tot en met 31 december 2016, een en ander op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000,= per dag of een gedeelte daarvan dat [werknemer 1] in gebreke blijft zich aan dit verbod te houden, met een maximum van € 150.000,-;
2. Binnen een termijn van vijf dagen na betekening van dit vonnis, bij wijze van voorschot,
€ 45.000,- aan Molenaar te betalen, uit hoofde van inmiddels verbeurde boetes ter zake de overtreding van het concurrentiebeding;
3. Uiterlijk binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, de verplichtingen uit het geheimhoudingsbeding, onverkort na te komen, onder andere door geen enkele activiteit meer te verrichten voor Ster Welzijnsproducten B.V., Zwaluw Comfortsanitair B.V. of welke andere - direct of indirect - daar aan gelieerde entiteit dan ook, en zich aldus te onthouden van iedere activiteit die in strijd is met het eerder bedoelde geheimhoudingsbeding gedurende de looptijd daarvan, een en ander op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000,- per dag of een gedeelte daarvan dat [werknemer 1]
in gebreke blijft zich aan dit verbod te houden, met een maximum van € 100.000,-;
Veroordeelt gedaagde sub 2, [werknemer 2] , om
1. Uiterlijk binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, de verplichtingen uit de afspraken omtrent het concurrentiebeding onverkort na te komen, onder andere door geen enkele activiteit meer te verrichten voor Ster Welzijnsproducten B.V., Zwaluw Comfortsanitair B.V. of welke andere - direct of indirect - daar aan gelieerde entiteit dan ook en zich aldus te onthouden van iedere activiteit die in strijd is met de eerder bedoelde afspraken omtrent het concurrentiebeding tot en met 31 december 2016, een en ander op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000,- per dag of een gedeelte daarvan dat [werknemer 2] in gebreke blijft zich aan dit verbod te houden, met een maximum van € 150.000,-.
2. Binnen een termijn van vijf dagen na betekening van dit vonnis, bij wijze van voorschot,
€ 50.000,- aan Molenaar te betalen, uit hoofde van inmiddels verbeurde boetes ter zake de overtreding van het concurrentiebeding;
3. Uiterlijk binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, de verplichtingen uit het geheimhoudingsbeding, onverkort na te komen, onder andere door geen enkele activiteit meer te verrichten voor Ster Welzijnsproducten B.V., Zwaluw Comfortsanitair B.V. of welke andere- direct of indirect - daar aan gelieerde entiteit dan ook, en zich aldus te onthouden van iedere activiteit die in strijd is met het eerder bedoelde geheimhoudingsbeding gedurende de looptijd daarvan, een en ander op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van
€ 5.000,- per dag of een gedeelte daarvan dat [werknemer 2] in gebreke blijft zich aan dit verbod te houden, met een maximum van € 100.000,-,
Veroordeelt gedaagde sub 3, [werknemer 3] , om:
Uiterlijk binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, de verplichtingen uit het geheimhoudingsbeding, onverkort na te komen, een en ander op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000,- per dag of een gedeelte daarvan dat [werknemer 3] in gebreke blijft zich aan dit verbod te houden, met een maximum van € 100.000,-;
Veroordeelt gedaagden sub 1, sub 2 en sub 3 hoofdelijk tot betaling van de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 925,- ;
Veroordeelt gedaagden sub 1 en 2 hoofdelijk in de kosten van deze procedure die de kantonrechter aan de kant van Molenaar tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 82,55
griffierecht € 117,00
salaris gemachtigde € 400,00 ;
Veroordeelt gedaagden sub 1 en 2 hoofdelijk tot betaling van de nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten worden gemaakt, met een maximum van € 100,00.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst de vordering voor het overige af.
in reconventie
Weigert de gevorderde voorziening;
Veroordeelt [de werknemers] in de kosten van dit geding aan de zijde van Molenaar, die tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door A.E. Merkus, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter