ECLI:NL:RBNHO:2016:6354

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
15/800455-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en mishandeling van een minderjarige door een meerderjarige vriend met gebruik van geweld en een voorwerp

Op 12 juli 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en mishandeling van zijn toenmalige vriendin, een minderjarige. De feiten vonden plaats tussen 6 en 9 augustus 2015 in Alkmaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door middel van geweld en bedreiging, de minderjarige heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waaronder anale en orale seks, en het gebruik van een deodorantbus als voorwerp. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en medisch bewijs. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar zijn verklaringen werden als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en een schadevergoeding van €4.000 aan het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800455-15 (P) + 15/192229-14 (TUL)
Uitspraakdatum: 12 juli 2016
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 juni 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens op het adres [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hendriksen, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2015 tot en met 9 augustus 2015 te Alkmaar (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ) (meermalen) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handelingen(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachte
- ( telkens) zijn penis in de mond en/of vagina en/of de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- ( telkens) een bus deoderant, althans een voorwerp, in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
- die [slachtoffer] (meermalen) op/tegen de knie(ën) en/of de be(e)n(en) en/of het hoofd, althans het lichaam, heeft geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Of slaan of kontneuken", althans woorden van gelijke dreigende aard/strekking en/of
- de string van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij, [slachtoffer] , tegen de muur moest gaan staan en/of
- diens penis in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- ( nadat die [slachtoffer] tegen verdachte (meermalen) heeft gezegd dat hij moest stoppen en/of dat het pijn deed) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Zeg nog een keer stop want daar word ik geil van" en/of "Je bent mijn vrouwtje en ik doe wat ik wil" en/of
- diens penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft doen pijpen en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer] heeft geduwd en/of geslagen en/of bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of in de keel/hals van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of
- die [slachtoffer] met haar hoofd tegen een muur/wand heeft geduwd/gedrukt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat die [slachtoffer] haar handen op tafel moest leggen en/of (vervolgens) (meermalen) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Ik ga doen wat ik wil. Jij gaat doen wat ik wil" en/of
- een bus deoderant, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht/geduwd en/of
- ( nadat die [slachtoffer] tegen verdachte (meermalen) heeft gezegd de penetratie met voornoemde bus deoderant, althans een voorwerp, niet te willen en/of daarvan pijn te ondervinden) voornoemde bus deoderant, althans een voorwerp, meermalen heeft gepenetreerd in de vagina van die [slachtoffer] ;
Feit 2
Primair
hij in of omstreeks de periode van 7 tot en met 9 augustus 2015 te Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel/hals heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) in de keel/hals (met kracht) heeft geknepen (als gevolg waarvan die [slachtoffer] enige tijd geen lucht heeft gekregen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 7 tot en met 9 augustus 2015 te Alkmaar [slachtoffer] heeft mishandeld door deze [slachtoffer] (met kracht) bij haar keel/hals vast te pakken en/of (vervolgens) (hard) in haar keel/hals te knijpen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag en tot bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde verkrachting en de onder 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Ten aanzien van de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet valt af te leiden dat verdachte is opgehouden met het dichtknijpen van de keel van het slachtoffer als gevolg van een buiten verdachte gelegen omstandigheid, zodat sprake is geweest van een vrijwillige terugtred van verdachte.
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde verkrachting heeft de officier van justitie (integrale) bewezenverklaring gevorderd. De officier van justitie heeft daartoe, kort samengevat, aangevoerd dat de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer] consistent zijn en betrouwbaar moeten worden geacht, nu deze verklaringen ondersteuning vinden in de verklaringen van jeugd- en gezinswerker [jeugd- en gezinswerker] , in het door de huisarts bij [slachtoffer] geconstateerde letsel en in objectief vastgestelde feiten zoals de omstandigheid dat de moeder van [slachtoffer] op de betreffende avond bij verdachte aan de deur is geweest en dat er een film op televisie is geweest die voldoet aan de film die door [slachtoffer] is beschreven. Hiermee is, aldus de officier van justitie, aan het volgens vaste rechtspraak vereiste bewijsminimum in zedenzaken voldaan.
Ook ten aanzien van de onder 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft de officier van justitie, gelet op de verklaringen van [slachtoffer] , de verklaringen en eigen waarnemingen van [jeugd- en gezinswerker] en huisarts [huisarts] , bewezenverklaring gevorderd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair vrijspraak gevorderd van zowel het onder 1 als het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe, kort samengevat, aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] op essentiële onderdelen tegenstrijdig en leugenachtig zijn en niet worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen zoals sporen of een daarbij passende letselverklaring. De raadsman heeft aangevoerd dat [slachtoffer] wisselend en onbetrouwbaar heeft verklaard over dagen en tijdstippen van door haar vermelde gebeurtenissen, dat uit het dossier volgt dat zij haar verklaringen onder druk van haar moeder en hulpverleners heeft afgelegd en dat op grond van de verklaring van de huisarts van [slachtoffer] niet kan worden vastgesteld dat het geconstateerde letsel in de ten laste gelegde periode is ontstaan. Nu de verklaring van [slachtoffer] door geen enkel objectief bewijsmiddel wordt ondersteund, wordt niet aan het wettelijk bewijsminimum voldaan en dient (integrale) vrijspraak te volgen. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat, om dezelfde redenen als voornoemd, niet de overtuiging kan worden bekomen dat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden op de wijze zoals door [slachtoffer] omschreven.
Voorts heeft de raadsman, overigens zonder daaraan conclusies te verbinden, aangevoerd dat uit het dossier volgt dat verbalisanten [slachtoffer] voorafgaand aan haar verhoor hebben gesproken tijdens de autorit naar de verhoorlocatie toe, welke gang van zaken in strijd is met de Aanwijzing AVR (2010A018gp).
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd, te weten de poging tot doodslag van [slachtoffer] , en dient hij daarvan te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld dat het dichtknijpen van de keel van [slachtoffer] op zodanige wijze plaatsvond dat - conform de criteria die de Hoge Raad voor het aannemen van voorwaardelijk opzet eist - een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft bestaan.
3.3.2.
Bespreking bewijsmiddelverweren
De door [slachtoffer] afgelegde verklaringen
De rechtbank overweegt dat de verklaringen die [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ) tegenover de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd, uitgebreid en gedetailleerd zijn, en op grond van de inhoud als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. [slachtoffer] heeft consistent verklaard over de diverse gebeurtenissen die zich in de ten laste gelegde periode hebben afgespeeld. De omstandigheid dat [slachtoffer] in haar verklaringen niet altijd duidelijk is over het exacte tijdstip en de volgorde van deze gebeurtenissen doet daaraan niet af. Haar verklaring komt inhoudelijk op specifieke en relevante punten overeen met hetgeen zij kort na het gebeuren aan haar moeder en de betrokken hulpverleners [jeugd- en gezinswerker] en [hulpverleners] heeft verteld. Het kort na het gebeuren door de huisarts geconstateerde letsel bij [slachtoffer] past voorts in het relaas van de gebeurtenissen zoals door [slachtoffer] weergegeven. Voor de aanname dat [slachtoffer] onder druk van haar moeder en de hulpverlening haar verklaring zou hebben afgelegd, bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten. De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van haar verklaring en acht deze op grond van bovenstaande bruikbaar voor het bewijs.
Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat het verhoor van [slachtoffer] op 18 september 2015 niet voor het bewijs kan worden gebruikt, nu uit het dossier volgt dat verbalisanten voorafgaand aan dit verhoor in de auto met [slachtoffer] hebben gesproken, overweegt de rechtbank dat uit het door verbalisant [verbalisant] op 15 juni 2016 ter zake opgemaakte proces-verbaal van bevindingen volgt dat er tijdens de autorit naar de verhoorlocatie toe door verbalisant niet inhoudelijk met [slachtoffer] over de zaak is gesproken. zodat - wat er ook zij van de door de raadsman aangehaalde richtlijn - verdachte in ieder geval niet in zijn belangen is geschaad.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Op dinsdag 11 augustus 2015 is een melding van de gezinsvoogd (de rechtbank begrijpt: [hulpverleners] ) binnengekomen bij de zedenpolitie van de Eenheid Noord-Holland dat [slachtoffer] , toen 16 jaar oud, in het weekend van 7 augustus 2015 zou zijn verkracht door haar 10 jaar oudere vriend, verdachte [verdachte] (voornaam [verdachte] ). [2]
Op 13 augustus 2015 heeft er op het politiebureau een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer] . Tijdens dit gesprek verklaarde [slachtoffer] dat [verdachte] (bijnaam van verdachte, hierna ook te noemen: [verdachte] ) haar de donderdag de week ervoor [de rechtbank begrijpt: op donderdag 6 augustus 2015] in haar kont wilde neuken, wat zij niet wilde, waarna zij ruzie kregen. De volgende ochtend [de rechtbank begrijpt: vrijdag 7 augustus 2015] sloeg [verdachte] haar op haar knieën en benen, en zei: “Of slaan of kontneuken”. [slachtoffer] moest van [verdachte] naar de douche lopen. Ze was bang dat hij zou gaan slaan. In de badkamer trok [verdachte] haar string uit en moest zij tegen de muur gaan staan. [verdachte] deed vervolgens zijn lul in haar kont. Het neuken deed pijn en [slachtoffer] huilde. [slachtoffer] zei dat hij moest stoppen en dat het echt pijn deed, maar hij ging gewoon door. [verdachte] zei: “Zeg nog een keer stop, want daar word ik geil van”. Hij ging zo lang door als hij wilde. [slachtoffer] moest [verdachte] daarna pijpen. [verdachte] probeerde zijn lul erg diep in haar mond te doen. [slachtoffer] deed het omdat het moest van [verdachte] . [verdachte] zei: “Het is mijn fantasie. Je bent mijn vrouwtje en ik doe wat ik wil”. Op zaterdag 8 augustus 2015 wilde [slachtoffer] naar huis, maar dit mocht niet van [verdachte] . [slachtoffer] ging in de woning van [verdachte] op de bank zitten en werd door [verdachte] met de vlakke hand in haar gezicht geslagen. [verdachte] kneep ook haar keel dicht en sloeg haar hoofd tegen de muur. [slachtoffer] trilde en [verdachte] sloeg haar weer in haar gezicht. Zij mocht niet naar huis en was bang. Haar telefoon ging over, maar die mocht zij niet opnemen. De moeder van [slachtoffer] stond rond 24.00 uur voor de deur om te vragen waar [slachtoffer] was. [verdachte] zei tegen haar dat [slachtoffer] niet bij hem was, waarna de moeder van [slachtoffer] weer wegging. [slachtoffer] moest, toen haar moeder voor de deur stond, van [verdachte] onder de bank gaan zitten. [slachtoffer] en [verdachte] gingen een film kijken en [slachtoffer] moest, net zoals in de film gebeurde, van [verdachte] haar handen op tafel leggen na een commando van [verdachte] . [verdachte] zei: “Ik ga doen wat ik wil. Jij gaat doen wat ik wil”. [verdachte] deed Nivea op een deodorantbus van Rexona. [slachtoffer] moest in de woonkamer haar kleding uitdoen. [verdachte] wilde de deodorantbus in haar vagina doen, maar dit wilde [slachtoffer] niet. [verdachte] sloeg haar en [slachtoffer] moest naar de slaapkamer. Daar moest zij op bed gaan liggen. Op bed deed [verdachte] de deodorantbus in haar vagina, terwijl [slachtoffer] op haar zij lag. [verdachte] lag half over haar heen. [slachtoffer] had veel pijn, omdat er een scherp randje aan de deodorantbus zat ten gevolge waarvan haar vagina ging bloeden. [verdachte] ging heen en weer met de deodorantbus. [3]
De moeder van [slachtoffer] ( [getuige 3] ) ging op zaterdagavond 8 augustus 2015 haar dochter [slachtoffer] bij [verdachte] thuis wilde ophalen toen zij [slachtoffer] belde en geen gehoor kreeg. Zij had een paar dagen ervoor met [slachtoffer] de afspraak gemaakt dat wanneer zij [slachtoffer] niet te pakken zou krijgen, zij dan naar de woning van [verdachte] zou gaan. De fiets van [slachtoffer] stond buiten, [verdachte] deed na het klepperen van de brievenbus open en moeder zag dat hij schrok van haar komst. [verdachte] zei dat [slachtoffer] er niet was en dat zij bij een vriend was. Moeder had de indruk dat [verdachte] niet de waarheid sprak. De volgende ochtend belde moeder [slachtoffer] opnieuw en nam [slachtoffer] op. Zij spraken af dat moeder haar zou ophalen. Moeder hoorde [verdachte] zeggen dat 12.00 uur vroeg genoeg was. Haar zus Linda is toen met haar meegegaan. [4] [slachtoffer] was erg stil in de auto. Thuis vertelde [slachtoffer] dat zij links en rechts was geslagen, dat zij hard in haar keel was geknepen en seks met geweld had gehad. Ze vertelde dat ze seks in bed had gehad en onder de douche, ’s ochtends en ’s avonds, terwijl ze pijn had. Ze had pijn in haar vagina. [verdachte] had een deodorantbus in haar vagina geduwd. Die bus werd erin en eruit geduwd. Moeder heeft hierna contact opgenomen met [jeugd- en gezinswerker] [de rechtbank begrijpt: [jeugd- en gezinswerker] ]. [slachtoffer] vertelde moeder ook dat zij, toen haar moeder zaterdagavond langs was gekomen om haar op te halen, van [verdachte] onder de bank had moeten liggen. Op donderdag 6 augustus 2015 heeft bij Transferium een gesprek plaatsgevonden waar moeder en [jeugd- en gezinswerker] bij waren. [slachtoffer] vertelde toen dat zij werd geslagen door [verdachte] . Ook is er gesproken over een brandwond, iets met sigaretten. Moeder heeft toen ook blauwe plekken gezien. [slachtoffer] is vervolgens op 7 augustus 2015 naar [verdachte] toe gegaan. [5] [slachtoffer] heeft moeder nadat zij op 9 augustus 2015 thuis was gekomen, ook verteld dat zij orale seks met [verdachte] had gehad en dat zij daar een rode keel aan over had gehouden. Moeder zag toen dat [slachtoffer] keel van binnen gigantisch rood was. Ook haar gehemelte was rood. [slachtoffer] vertelde dat zij naar een film hadden gekeken waar seks en geweld in voor kwam. [slachtoffer] moest van [verdachte] toen een bepaalde houding aannemen en dat wilde ze niet. Ze vertelde dat ze het niet fijn vond en dat zij het niet normaal vond wat [verdachte] had gedaan. [6]
De tante van [slachtoffer] , [getuige 1] , viel na het ophalen van [slachtoffer] op 9 augustus 2015 op dat [slachtoffer] anders deed, heel onverschillig. Later in de auto ging [slachtoffer] praten. [slachtoffer] zei dat zij door [verdachte] was geslagen. Ze vertelde dat ze bang voor hem was. Daarna begon ze te huilen. [slachtoffer] zag er gebroken uit. Getuige heeft van haar zus gehoord dat zij ook seks had gehad, anaal en op nog een manier. [7]
[jeugd- en gezinswerker] , jeugd- en gezinswerker bij Parlan, begeleidde [slachtoffer] in deze periode. Zij had op 6 augustus 2015 een kennismakingsgesprek met onder anderen [slachtoffer] en haar moeder. Tijdens dit gesprek vertelde [slachtoffer] dat zij geslagen werd door [verdachte] en liet [slachtoffer] blauwe plekken op haar lichaam zien en een brandwond van een sigaret. Ze vertelde dat [verdachte] dat had gedaan. Op vrijdag 7 augustus 2015 is [slachtoffer] bij [verdachte] gaan slapen en is zij tot zondag [de rechtbank begrijpt: zondag 9 augustus 2015] bij [verdachte] gebleven. Op maandag 10 augustus 2015 heeft [jeugd- en gezinswerker] [slachtoffer] bij haar moeder thuis opgehaald en is zij met [slachtoffer] naar Egmond gereden. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] haar in haar gezicht had geslagen. [jeugd- en gezinswerker] zag dat de wang van [slachtoffer] dik was. [verdachte] had haar ook bij haar keel gepakt en had daarbij hard geknepen. Getuige zag de afdruk in haar keel staan, blauwe plekken. [verdachte] had ook een deodorantbus in haar vagina geduwd en ging toen door. [slachtoffer] wees hierbij een oud type deodorantbus aan, die bij getuige in de auto lag. Ook had [verdachte] anale seks met haar gehad, waardoor zij een scheurtje bij haar anus had gekregen. Ze vertelde ook dat hij zijn penis in haar keel had geduwd. Getuige hoorde dat [slachtoffer] die dag heel schor praatte, ze had last van haar keel. [slachtoffer] zei dat de seks tegen haar zin was. Ze was op een gegeven moment gestopt met tegengas geven omdat ze merkte dat dat geen zin had. [slachtoffer] heeft ook verteld dat zij onder de bank moest liggen toen haar moeder haar kwam zoeken bij [verdachte] thuis. Zij mocht ook niet op de berichtjes van haar moeder reageren. Ze mocht niet weg van [verdachte] . [8]
Op 10 augustus 2015 heeft getuige [jeugd- en gezinswerker] aan alle betrokkenen een e-mailbericht gestuurd, waarin zij onder meer schreef:
“[…] Afgelopen donderdag heeft zij [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ] seks tegen haar wil gehad en heeft hij een deodorantbus in haar vagina geduwd, keel dichtgeknepen, ook op een harde manier orale seks gehad en tegen haar wil anale seks. Afgelopen weekend is zij hard geslagen, ze heeft een dikke kaak en haar hoofd is meerdere keren tegen de muur aangeslagen.[…]” [9]
Op dinsdag 11 augustus 2015 heeft [slachtoffer] een bezoek aan haar huisarts [huisarts] gebracht. [slachtoffer] heeft Leemker tijdens dit bezoek verteld dat zij door haar ex-vriend was verkracht, zowel anaal als vaginaal. Haar ex-vriend zou haar ook gewurgd hebben. Leemker heeft [slachtoffer] onderzocht en heeft daarbij geconstateerd dat zij een rode baarmoedermond had, een scheurtje bij haar anus, en dat de binnenkant van de keel van [slachtoffer] wat rood was. Ook zag de huisarts blauwe drukplekken aan de hals van [slachtoffer] , duidelijk afdrukken van vingers. De blauwe plekken in haar hals waren duidelijk vier blauwe plekken, van boven naar beneden. Volgens de huisarts waren de afdrukken in de hals van [slachtoffer] duidelijk van een hand afkomstig en konden deze niet ergens anders door zijn veroorzaakt. [10]
[hulpverlener] , jeugd- en gezinsbeschermer die mede het gezag heeft over [slachtoffer] , heeft op 8 september 2015 namens [slachtoffer] aangifte gedaan. [hulpverlener] heeft naar aanleiding van het mailbericht van [jeugd- en gezinswerker] van 10 augustus 2015, [slachtoffer] op 11 augustus 2015 telefonisch gesproken, waarbij [slachtoffer] haar vertelde dat zij op zaterdag [de rechtbank begrijpt: zaterdag 8 augustus 2015] tegen haar zin seks had gehad, vaginaal en anaal. Ze vertelde ook dat haar moeder aan de deur was geweest en dat zij onder de bank moest liggen en niets mocht zeggen. [slachtoffer] toonde tijdens dit gesprek veel emotie. Ze huilde aan de telefoon. Ze vertelde ook dat haar keel was dichtgeknepen in dat weekend. [slachtoffer] zei heel duidelijk: hij heeft mijn keel dichtgeknepen en hij heeft een deobus in mijn kut geduwd. [slachtoffer] heeft daarna telkens hetzelfde gezegd over wat er is gebeurd. [slachtoffer] heeft tegen [verdachte] gezegd dat ze niet wilde en heeft hem ook geschopt. [hulpverlener] heeft bij [slachtoffer] letsel gezien, waaronder blauwe plekken bij haar keel. [slachtoffer] vertelde dat zij lang last had van haar anus. [hulpverlener] heeft van [slachtoffer] ook gehoord dat zij van [verdachte] kon kiezen tussen slaan of kontneuken. [11] In haar aangifte verklaart [hulpverlener] tevens dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat zij hele harde orale seks had gehad met [verdachte] . Hij had haar heel hard in haar keel geneukt en dat deed pijn. Ze vertelde ook dat zij anaal was verkracht, en vaginaal met een deodorantbus. [12]
Op 18 september 2015 heeft [slachtoffer] ten overstaan van de politie verklaard dat zij en [verdachte] die zaterdag [de rechtbank begrijpt; zaterdag 8 augustus 2015] ruzie kregen en dat [verdachte] , nadat [slachtoffer] de woning weer was ingegaan en op de bank was gaan zitten, de voordeur op slot deed en [slachtoffer] een klap in haar gezicht gaf. Toen gaf hij ook een klap aan de andere kant van haar gezicht. Hij bleef maar slaan. [slachtoffer] was behoorlijk bang. Op een gegeven moment pakte [verdachte] [slachtoffer] bij haar keel en kneep deze helemaal dicht. Terwijl hij [slachtoffer] bij haar keel vasthad, sloeg [verdachte] steeds haar hoofd tegen de muur aan. [slachtoffer] dacht: “Ik moet niks doen, ik moet het maar laten overkomen”, omdat zij bang was dat als zij wat terug zou doen, [verdachte] helemaal zou doordraaien. [slachtoffer] heeft verklaard dat haar moeder steeds belde, maar dat zij haar telefoon niet mocht opnemen. Rond 24.00 uur kwam de moeder van [slachtoffer] aan de deur. Van [verdachte] moest [slachtoffer] toen onder de bank gaan liggen. [slachtoffer] hoorde [verdachte] tegen haar moeder zeggen dat [slachtoffer] er niet was. Nadat haar moeder weg was gegaan, ging [slachtoffer] weer op de bank zitten en gingen zij op televisie een film kijken. Dat was een oude film over een vrouw die secretaresse was en op kantoren werkte en langs mannen in pak ging. In de film had die vrouw dominante seks met een man, waarbij zij werd geslagen. Zij was een soort van seksslaaf. De man in die film zei tegen die vrouw: “Doe je handen op tafel”. Toen zei [verdachte] ineens ook tegen [slachtoffer] : “Doe je handen op de tafel”. Zij moest toen seks hebben met [verdachte] . En toen pakte [verdachte] de deodorantbus. Het was een groene Rexona bus. Hij smeerde daar eerst wat Nivea op. [slachtoffer] heeft die nacht veel gehuild, maar [verdachte] stopte pas toen hij dat wilde. De volgende ochtend heeft [verdachte] haar in de douche hard in haar kont geneukt. Dat deed erg veel pijn. [verdachte] zei: “Je gaat gewoon doen wat ik zeg, anders ga ik je slaan”. [slachtoffer] moest [verdachte] toen ook pijpen en dat deed ook pijn. [verdachte] kon weten dat zij geen seks wilde doordat zij ging huilen en hem wegtrapte. [13] Haar anus en keel deden daarna pijn. [14]
[slachtoffer] heeft kort na het gebeuren aan [getuige 2] , een vriend van zowel [slachtoffer] als [verdachte] , verteld dat [verdachte] een deofles in haar kut had gestopt. Ook dat [verdachte] haar anaal zou hebben genomen. [getuige 2] heeft bevestigd dat van [slachtoffer] te hebben gehoord en heeft [verdachte] vervolgens met het verhaal van [slachtoffer] geconfronteerd. [verdachte] vertelde hem toen dat [slachtoffer] het zelf wilde met die deofles en dat anaal. Dat van die deofles heeft [verdachte] tegenover [getuige 2] bevestigd. [15]
Naar aanleiding van de verklaring van [slachtoffer] dat zij en [verdachte] op zaterdagavond 8 augustus 2015 een film hebben gekeken over een secretaresse die op kantoren werkte, langs mannen in pak ging en dominante seks had met een man waarbij zij werd geslagen [16] , heeft de politie onderzocht of op de bewuste avond een dergelijke film daadwerkelijk op televisie is vertoond. Uit onderzoek is gebleken dat op zaterdag 8 augustus 2015 van 22.35 uur tot 00.25 uur op de Belgische zender Canvas de film ‘Secretary’ werd vertoond over een sadomasochistische relatie tussen een medewerkster van een advocatenkantoor en haar baas. [17]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 juni 2016 bevestigd dat [slachtoffer] van vrijdag
7 augustus 2015 tot en met zondag 9 augustus 2015 bij hem thuis heeft verbleven. Toen de moeder van [slachtoffer] op zaterdagavond 8 augustus 2015 bij hem voor de deur stond, had [slachtoffer] zich onder de bank verstopt. Verdachte zei tegen haar moeder dat [slachtoffer] niet bij hem was. Verdachte en [slachtoffer] hebben die avond in bed vaginale seks gehad, en [slachtoffer] heeft verdachte ook gepijpt. Verdachte denkt dat zij ook seks in de douche hebben gehad, waarschijnlijk op zondagochtend. Verdachte heeft op zaterdagavond 8 augustus 2015 de deur op slot gedaan. [slachtoffer] en verdachte kregen ruzie waarbij verdachte [slachtoffer] een tik in haar gezicht heeft gegeven. Verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten en heeft in het bewuste weekend geen blauwe plekken of ander letsel bij [slachtoffer] gezien. [18]
3.5.
Bewijsoverweging
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De rechtbank is op basis van de hiervoor genoemde redengevende feiten en omstandigheden van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate en op wezenlijke onderdelen wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen die uit eigen waarneming verklaren wat zij hebben gehoord of gezien, en objectieve gegevens als het bij [slachtoffer] door de huisarts geconstateerde, en bij haar verklaring passende, letsel. Ook ondersteunend is het gegeven dat de moeder van [slachtoffer] op zaterdagavond 8 augustus 2015 bij verdachte aan de deur is geweest, waarbij verdachte haar heeft gemeld dat [slachtoffer] niet aanwezig was, en het gegeven dat op zaterdagavond 8 augustus 2015 op televisie een film is vertoond, overeenkomend met de door [slachtoffer] beschreven film. Tot slot wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de verklaring van verdachte zelf, die ter terechtzitting heeft bevestigd dat [slachtoffer] het bewuste weekend bij hem heeft verbleven, dat zij ruzie hebben gehad en hij haar een tik heeft gegeven en dat zij (vaginale en orale) seks hebben gehad.
De rechtbank vindt voorts ondersteuning voor hetgeen hiervoor is overwogen in onaannemelijkheden en tegenstrijdigheden in de verklaringen van verdachte.
Zo heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer] , toen haar moeder op zaterdagavond 8 augustus 2015 bij verdachte aan de deur kwam, zelf onder de bank is gaan liggen omdat zij graag bij verdachte wilde blijven. Deze lezing staat haaks op die van [slachtoffer] en diverse getuigen, aan wie [slachtoffer] direct erna over het gebeurde heeft verteld.
Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer] en hij het bewuste weekend geen televisie hebben gekeken, en ook geen film hebben kunnen zien, omdat hij slechts over analoge televisie zou beschikken. Verdachte heeft desgevraagd ook verklaard dat áls hij al televisie kijkt, hij af en toe alleen maar naar ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’ kijkt. Het is een feit van algemene bekendheid dat de Belgische televisiezender Canvas, waarop de door [slachtoffer] beschreven film werd vertoond, ook met een analoge televisieaansluiting kan worden ontvangen, en voorts dat de televisieserie ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’ op de commerciële, niet-analoge zender RTL4 wordt uitgezonden, zodat verdachtes verklaring dat hij dat weekend geen film op Canvas kan hebben gekeken als onaannemelijk en onwaar dient te worden aangemerkt.
Ook ten aanzien van het daags na het weekend bij [slachtoffer] geconstateerde letsel heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk verklaard. Immers, uit het dossier volgt dat [slachtoffer] tijdens het kennismakingsgesprek met [jeugd- en gezinswerker] op donderdag 6 augustus 2015, waarbij ook [slachtoffer] moeder aanwezig was, een brandwond en blauwe plekken op haar lichaam heeft laten zien. [jeugd- en gezinswerker] , noch de moeder van [slachtoffer] heeft op dat moment ook blauwe plekken in de hals van [slachtoffer] gezien. Vervolgens staat onweersproken vast dat [slachtoffer] van vrijdag 7 augustus 2015 tot en met zondag 9 augustus 2015 bij verdachte heeft verbleven. Daar zou zij, aldus [slachtoffer] , door verdachte hard bij haar keel zijn vastgegrepen. Op maandag 10 augustus 2015 heeft [slachtoffer] een ontmoeting met [jeugd- en gezinswerker] , waarbij [jeugd- en gezinswerker] constateert dat de wang van [slachtoffer] dik is en dat zij blauwe afdrukken in haar hals heeft. Op dinsdag 11 augustus 2015 bezoekt [slachtoffer] de huisarts, die eveneens blauwe drukplekken van vingers in de hals van [slachtoffer] constateert. Gelet op deze tijdslijn kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de blauwe plekken/vingerafdrukken in de hals van [slachtoffer] tijdens haar verblijf bij verdachte zijn ontstaan. De verklaring van verdachte dat hij gedurende het bewuste weekend in het geheel geen blauwe plekken bij [slachtoffer] heeft gezien, acht de rechtbank op grond van het bovenstaande dan ook onaannemelijk.
Nu de rechtbank geen ondersteuning heeft gevonden voor de verklaringen van verdachte, terwijl de inhoudelijk van aanvang af consistente verklaring van [slachtoffer] op verschillende cruciale onderdelen wordt ondersteund, acht de rechtbank de verklaring van verdachte over de aanleiding tot en de context waarin hij seks met [slachtoffer] heeft gehad, ongeloofwaardig en gaat zij uit van de andersluidende verklaring van [slachtoffer] hierover.
Op basis van het vorenstaande acht de rechtbank dan ook het onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2, subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
hij in de periode van 6 augustus 2015 tot en met 9 augustus 2015 te Alkmaar door geweld of feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn penis in de mond en de vagina en de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en een bus deodorant in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht, en bestaande dat geweld en die feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte,
- die [slachtoffer] op/tegen de knieën en de benen en het hoofd heeft geslagen, en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Of slaan of kontneuken", en
- de string van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij, [slachtoffer] , tegen de muur moest gaan staan, en
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht, en
- nadat die [slachtoffer] tegen verdachte heeft gezegd dat hij moest stoppen en dat het pijn deed, tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Zeg nog een keer stop, want daar word ik geil van" en "Je bent mijn vrouwtje en ik doe wat ik wil", en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft doen pijpen, en
- die [slachtoffer] heeft geduwd en geslagen en bij de keel/hals heeft vastgepakt en in de keel/hals van die [slachtoffer] heeft geknepen, en
- die [slachtoffer] met haar hoofd tegen een muur heeft geduwd, en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat die [slachtoffer] haar handen op tafel moest leggen, en (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik ga doen wat ik wil. Jij gaat doen wat ik wil", en
- een bus deodorant in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht/geduwd.
Ten aanzien van het onder 2, subsidiair ten laste gelegde
hij in de periode van 7 tot en met 9 augustus 2015 te Alkmaar [slachtoffer] heeft mishandeld door deze [slachtoffer] met kracht bij haar keel/hals vast te pakken en hard in haar keel/hals te knijpen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde
Verkrachting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde
Mishandeling
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2, subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat verdachte, door zijn weigering om mee te werken aan het door het Pieter Baan Centrum uitgevoerde onderzoek, als volledig toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig zedenmisdrijf. Hij heeft zijn toenmalige vriendin [slachtoffer] anaal, oraal, en met een deodorantbus, vaginaal verkracht. Hij heeft niet geschroomd om geweld te gebruiken en is, ondanks haar verzet en huilen, op meerdere manieren hardhandig seksueel binnengedrongen in haar lichaam. Verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Daar komt bij dat verdachte wist dat [slachtoffer] ten tijde van het ten laste gelegde door haar leeftijd (toen 16 jaar), haar verleden en haar ontslag kort ervoor uit de gesloten afdeling van jeugdzorginstelling Transferium, een zeer kwetsbaar meisje was. [slachtoffer] voelde zich door verdachte gesteund en begrepen en kon verdachte, tegen de adviezen van haar omgeving in, niet loslaten. Op grond van het leeftijdsverschil, de vertrouwensband en de kwetsbare positie waarin [slachtoffer] zich toen bevond, bezat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde een bepaald psychisch overwicht. Dit maakt het misbruik dat hij van het slachtoffer heeft gemaakt extra laakbaar.
Naar als algemeen bekend mag worden verondersteld, ondervinden slachtoffers van een dergelijk misdrijf daarvan vaak ernstige en langdurige psychische gevolgen. De verkrachting is voor [slachtoffer] behalve schokkend en kwetsend ook een beangstigende ervaring geweest, zoals tevens blijkt uit de namens haar ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Verdachte heeft er geen blijk van gegeven dat hij enig inzicht heeft in de gevolgen van zijn handelen. Daarentegen heeft hij ter terechtzitting een ontkennende proceshouding aangenomen en zich zelf doen voorkomen als slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 oktober 2015, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van een geweldsdelict jegens zijn toenmalige vriendin [slachtoffer] onherroepelijk tot een (voorwaardelijke) vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de door het Pieter Baan Centrum op 10 mei 2016 opgemaakte Pro Justitia rapportage. In deze rapportage, waaraan verdachte niet heeft willen meewerken, wordt geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van alcoholafhankelijkheid, cannabismisbruik en een persoonlijkheidsstoornis in het algemeen. Ten aanzien van de kleuring van de persoonlijkheidsstoornis zijn er vermoedens van borderline en antisociale trekken. Deze kunnen echter niet voldoende onderbouwd worden. Wel kan, aldus de onderzoekers, over de persoonlijkheidsstoornis gezegd worden dat de manier waarop verdachte zichzelf en de wereld beleeft structureel zo selectief is, dat de realiteitstoetsing onder druk komt te staan. Door massief externaliseren is er sprake van een mineure realiteitsvertekening en is zijn greep op zijn leven minder adequaat. De gestelde ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
Hoewel bovenstaande conclusies door onderzoekers van het Pieter Baan Centrum in meer algemene zin zijn vastgesteld, en door het niet meewerken van verdachte niet nader kan worden vastgesteld in welke mate dit heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde, zal de rechtbank er op basis van de conclusies van dit onderzoek bij de straftoemeting evenwel vanuit gaan dat het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde verdachte enigszins verminderd is toe te rekenen.
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte voorts rekening met de omstandigheid dat ook verdachte als gevolg van een zeer belaste voorgeschiedenis een zekere mate van kwetsbaarheid kent alsmede met de werking van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 9.000,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Tevens heeft de benadeelde partij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) verzocht.
7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 4.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gelet op de door hem gevorderde integrale vrijspraak verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde feit. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank billijk voor tot een bedrag van € 4.000,00. De rechtbank heeft daarbij gelet op hetgeen in vergelijke zaken wordt toegekend. De vordering tot vergoeding van de immateriële schade zal tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen. De benadeelde partij kan de delen van de vordering die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: verkrachting en mishandeling] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 24 november 2014 in de zaak met parketnummer 15/192229-14 heeft de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
1 maand. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op 2 jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 17 december 2014 aan verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 9 december 2014 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
Bij vonnis van 15 juni 2015 heeft de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, in de zaak met parketnummer 15/800240-15 de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijke straf gelast en aan verdachte opgelegd een werkstraf van 28 uur, subsidiair 14 dagen hechtenis.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat het resterende deel van die voorwaardelijke straf, te weten 14 dagen, alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: de artikelen 36f, 57, 63, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 4.000,00, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 4.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
50 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met
parketnummer 15/192229-14en gelast de
tenuitvoerleggingvan de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van
14 dagen, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar d.d. 24 november 2014.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.A.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. J.M. Sassenburg en M.S. Lamboo, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.O. Markenstein,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van relaas, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] d.d. 18 oktober 2015, p. 002; een geschrift, te weten een uitgewerkte mutatie betreffende [verdachte] d.d. 11 augustus 2015, p. 022-023.
3.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant] , bevoegd zedenrechercheurs, d.d. 14 augustus 2015, p. 134-138.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , d.d. 16 september 2015, p. 204.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 17 februari 2016.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , d.d. 16 september 2015, p. 203.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , d.d. 24 september 2015, p. 223.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige F. [jeugd- en gezinswerker] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , d.d. 15 september 2015, p. 187-192; Proces-verbaal van verhoor van getuige F. [jeugd- en gezinswerker] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 19 april 2016.
9.Een geschriften, te weten een e-mailbericht van F. [jeugd- en gezinswerker] naar betrokkenen d.d. 10 augustus 2015, p. 196 onderaan en p. 197 bovenaan.
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [huisarts] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , d.d. 23 september 2015, p. 182-183; Een geschrift, inhoudende een uitdraai van het medisch dossier van [slachtoffer] , p. 185; . Proces-verbaal van verhoor van getuige [huisarts] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 17 februari 2016.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [hulpverlener] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 18 februari 2016.
12.Proces-verbaal van aangifte van [hulpverlener] d.d. 8 september 2015, p. 176.
13.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende het woordelijk uitgewerkt verhoor van [slachtoffer] van 18 september 2015, p. 14-18
14.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende het woordelijk uitgewerkt verhoor van [slachtoffer] van 18 september 2015, p. 20
15.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , d.d. 7 oktober 2015, p. 226-228.
16.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende het woordelijk uitgewerkt verhoor van [slachtoffer] van 18 september 2015, p. 16.
17.Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] d.d. 12 oktober 2015, p. 252-254.
18.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2016.