Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hendriksen, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
“[…] Afgelopen donderdag heeft zij [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ] seks tegen haar wil gehad en heeft hij een deodorantbus in haar vagina geduwd, keel dichtgeknepen, ook op een harde manier orale seks gehad en tegen haar wil anale seks. Afgelopen weekend is zij hard geslagen, ze heeft een dikke kaak en haar hoofd is meerdere keren tegen de muur aangeslagen.[…]” [9]
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 9.000,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Tevens heeft de benadeelde partij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) verzocht.
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
€ 4.000,00, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 4.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
50 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
parketnummer 15/192229-14en gelast de
tenuitvoerleggingvan de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van
14 dagen, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar d.d. 24 november 2014.