ECLI:NL:RBNHO:2016:6382

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juli 2016
Publicatiedatum
1 augustus 2016
Zaaknummer
15-710373-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met vrachtauto en motorfiets, schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994

Op 25 oktober 2014 vond er omstreeks 10:42 uur een verkeersongeval plaats op de kruising van de Provincialeweg N245 en de Provincialeweg N504 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk. Verdachte, als bestuurder van een vrachtauto (merk Daf), negeerde een voor hem bestemd rood verkeerslicht en reed met onverminderde snelheid de kruising op. Hierdoor kwam hij in botsing met een motorfiets, bestuurd door [slachtoffer], die op dat moment met groen licht de kruising overstak. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de motorrijder, waaronder een bekkenfractuur en meerdere gebroken ribben. De rechtbank oordeelde dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat leidde tot de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een taakstraf op van 90 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De uitspraak vond plaats op 11 juli 2016, na een openbare terechtzitting op 27 juni 2016, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank nam in haar overwegingen de verklaringen van de betrokken partijen en de verkeersongevalsanalyse mee.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710373-14 (P)
Uitspraakdatum: 11 juli 2016
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juni 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van Oosten en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W. Geurts, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto (trekker met oplegger), merk Daf, kenteken [kenteken 1] ), daarmee heeft gereden over de weg, de Provincialeweg N245 (de Schagerweg) en zich daarbij zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend, aldaar te rijden met op de rechter rijstrook van de oostelijke rijbaan van die Provincialeweg N245 en naderende de met een verkeerslichteninstallatie geregelde kruising of splitsing van die Provincialeweg N245 met de Provincialeweg N504:
- met een (veel) hogere snelheid dan ter plaatse (gelet op de toen geldende omstandigheden) toegestaan en/of verantwoord was en/of
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om (a) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of (b) zijn motorrijtuig voortdurend onder controle te houden
immers verdachte heeft -rijdend als hiervoor omschreven- een voor hem bestemd
(reeds 3,5 seconden) rood licht uitstralend verkeerslicht genegeerd en is vervolgens met onverminderde snelheid het kruisingsvlak van voornoemde kruising of splitsing opgereden en (daarna) in botsing of aanrijding gekomen met een, voor hem van rechts komende, bestuurder van een motorfiets (merk Triumph, kenteken [kenteken 2] ), die bij voor hem bestemd groen licht, vanuit de Provincialeweg N504 het kruisingsvlak rechtdoor ging oversteken,
waardoor aan die bestuurder van die motorfiets (genaamd [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letsel, (te weten een bekkenfractuur, een gebroken schouder- en ruggewervel, twee gebroken ribben en een hersenschudding), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, als bestuurder van een voertuig (vrachtauto (trekker met oplegger), merk Daf, kenteken [kenteken 1] ), daarmee heeft gereden over de weg, de Provincialeweg N245 (de Schagerweg), op de rechter rijstrook van de oostelijke rijbaan van die Provincialeweg N245 en naderende de met een verkeerslichteninstallatie geregelde kruising of splitsing van die Provincialeweg N245 met de Provincialeweg N504:
- met een (veel) hogere snelheid dan ter plaatse (gelet op de toen geldende omstandigheden) toegestaan en/of verantwoord was en/of
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om (a) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of (b) zijn motorrijtuig voortdurend onder controle te houden en/of (vervolgens) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers verdachte heeft -rijdend als hiervoor omschreven- een voor hem bestemd (reeds 3,5 seconden) rood licht uitstralend verkeerslicht genegeerd en is vervolgens met onverminderde snelheid het kruisingsvlak van voornoemde kruising of splitsing opgereden en (daarna) in botsing of aanrijding gekomen met een, voor hem van rechts komende, bestuurder van een motorfiets (merk Triumph, kenteken [kenteken 2] ), die bij voor hem bestemd groen licht, vanuit de Provincialeweg N504 het kruisingsvlak rechtdoor ging oversteken, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Verdachte heeft met onverminderde snelheid door rood licht gereden en daardoor een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Volgens de officier van justitie heeft verdachte zich daarmee zodanig aanmerkelijk onvoorzichtig en oplettend gedragen in het verkeer dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
3.2.
Standpunt van de verdedigingDe raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit. Volgens haar is geen sprake geweest van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid aan de zijde van verdachte. Verdachte heeft weliswaar een inschattingsfout gemaakt toen hij er voor koos om door te rijden en niet te remmen voor het stoplicht, maar dat is zonder verzwarende omstandigheden, die hier ontbreken, onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ter onderbouwing van haar betoog verwijst de raadsvrouw naar jurisprudentie van de Hoge Raad en de Rechtbank Den Haag.
Aangaande het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 25 oktober 2014, omstreeks 10:42 uur, heeft op het kruispunt van de Provincialeweg N245 (de Schagerweg) en de Provincialeweg N504 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, een ongeval plaatsgevonden. Daarbij waren twee voertuigen betrokken: een trekker met oplegger van het merk Daf, met kenteken [kenteken 1]
(hierna: de vrachtauto)en een motorfiets van het merk Triumph met kenteken [kenteken 2] . Verdachte was de bestuurder van de vrachtauto. [slachtoffer] was de bestuurder van de motorfiets. Hij raakte gewond bij het ongeval. [2]
[slachtoffer] reed op voornoemd tijdstip, samen met zijn broer en een vriend, allen op een eigen motorfiets, over de Provincialeweg vanuit Noord-Scharwoude in de richting Schoorldam/Koedijk. Ze stonden voor de verkeerslichten te wachten die op rood stonden. Nadat het verkeerslicht op groen sprong, trok hij rustig op om de kruising recht over te steken. [3] Van links kwam vervolgens een vrachtauto. Er ontstond een botsing. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij vanuit de richting Alkmaar aan kwam rijden bij de kruising van de N245 en de N504. Hij reed niet harder dan 70 km/uur. Hij zag dat het verkeerslicht voor rechtdoor gaand verkeer op oranje stond en maakte toen de keuze om door te rijden. Nadat hij die keuze had gemaakt, heeft hij niet meer op het verkeerslicht gelet, maar op het overige verkeer. Hij had de voet van het gaspedaal, maar heeft niet geremd. Hij heeft op de kruising (aan zijn rechterkant) de drie motorrijders zien staan. [5]
Er heeft een verkeersongevalsanalyse plaatsgevonden van het ongeval. Uit analyse van het faselog van de betreffende verkeersregelautomaat kan worden opgemaakt dat de bestuurder van de motorfiets het kruisingsvlak opreed bij een groen lichtsignaal. De bestuurder van de vrachtauto reed de kruising op, dan wel passeerde de stopstreep op het moment dat het voor hem geldende verkeerslicht gedurende 3,5 seconden rood licht uitstraalde, voorafgegaan door een geel licht voor de duur van 4 seconden. [6]
De vrachtauto reed minimaal 67 en maximaal 69 km/h. [7] Uit analyse van de gegevens van de tachograaf blijkt dat de vrachtauto de plaats van het ongeval naderde met nagenoeg constante snelheid. [8]
Tussen het moment dat het verkeerslicht voor de vrachtauto op rood sprong en voor de motorrijder op groen, is een veiligheidsmarge opgenomen van 1 seconde om de kruising te ontruimen. [9] De motorrijder is 2 seconden nadat het verkeerslicht voor hem op groen is gesprongen de kruising opgereden. [10]
Uitgaande van de data van de tachograaf van de vrachtwagen, het faselog van de verkeersinstallatie en de verklaring van verdachte, bevond verdachte zich met de vrachtauto op een afstand van ongeveer 120 meter voor de stopstreep op het moment dat het voor hem geldende verkeerslicht geel licht uitstraalde. Hij had zijn voertuig op dat moment tot stilstand kunnen brengen met een gemiddelde remvertraging van minimaal 1,44 en maximaal 1,53 m/s.2 Op het moment dat het verkeerslicht rood begon uit te stralen, bevond verdachte zich op een afstand van ongeveer 80 meter voor de stopstreep. Als hij toen had afgeremd met een gemiddelde remvertraging van minimaal 2,16 en maximaal 2,30 m/s2, had verdachte voor de stopstreep kunnen stoppen. Remmen met een gemiddelde remvertraging tussen 1,44 en 1,53 m/s2 kan worden aangemerkt als zachtjes tot normaal remmen. Remmen met een gemiddelde remvertraging tussen 2,16 en 2,30 m/s2 kan worden aangemerkt als normaal tot stevig remmen. [11]
[slachtoffer] heeft letsel opgelopen bij het ongeval. Van 25 oktober 2014 tot en met 12 november 2014 was hij opgenomen op de Intensive Care van het Medisch Centrum Alkmaar, waar hij onder meer werd behandeld voor een hersenschudding (commotio cerebri), meerdere gebroken ribben (ribfracturen), een bekkenfractuur (open boekfractuur, type B bekken), een gebroken schouderblad (scapulafractuur) en een gebroken ruggewervel (th 7 fractuur). [12]
3.4.
Bewijsoverweging
Om tot een veroordeling op grond van overtreding van artikel 6 WVW te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Het juridische begrip ‘schuld’ in de zin van dit artikel houdt in dat voor strafbaarheid minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte reed omstreeks 10:42 uur in de vrachtauto over de Schagerweg en naderde de kruising met de N504. Blijkens de verkeersongevalsanalyse stond het verkeerslicht op oranje toen verdachte zich op ongeveer 120 meter voor de stopstreep bevond en had verdachte door zachtjes tot normaal te remmen nog op tijd kunnen stoppen. Verdachte heeft dat verkeerslicht ook gezien. Ook heeft verdachte de motorrijders op de kruising gezien. Desondanks heeft verdachte ervoor gekozen om door te rijden zonder te remmen en zich er niet, althans onvoldoende, van vergewist dat de kruising vrij was. Ook toen het verkeerslicht op rood sprong, op het moment dat verdachte zich 80 meter van de stopstreep bevond, had verdachte nog kunnen stoppen door normaal tot stevig te remmen. Verdachte heeft echter niet meer op het verkeerslicht gelet nadat hij de keuze had gemaakt om door te rijden.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is dus geen sprake van een enkele inschattingsfout, maar heeft verdachte, die door rood is gereden, zich er ook onvoldoende van vergewist dat de kruising vrij was. Verdachte had de motorrijders op de kruising immers gezien, zodat hij extra oplettend had moeten zijn toen hij besloot om door te rijden en niet te stoppen voor het oranje verkeerslicht. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte dient te worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend en dat het derhalve aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 oktober 2014 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, als bestuurder van een vrachtauto (trekker met oplegger), merk Daf, kenteken [kenteken 1] , heeft gereden over de Provincialeweg N245 (de Schagerweg) en zich daarbij zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden, immers heeft verdachte een voor hem bestemd (reeds 3,5 seconden) rood licht uitstralend verkeerslicht genegeerd en is met onverminderde snelheid het kruisingsvlak opgereden en daarna in aanrijding gekomen met een, voor hem van rechts komende, bestuurder van een motorfiets (merk Triumph, kenteken [kenteken 2] ), die bij voor hem bestemd groen licht, vanuit de Provincialeweg N504 het kruisingsvlak rechtdoor ging oversteken, waardoor aan die bestuurder van die motorfiets (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een bekkenfractuur, een gebroken schouder- en ruggenwervel, twee gebroken ribben en een hersenschudding, werd toegebracht.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de strafoplegging

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 90 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit, onder meer onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte, dat bij de strafoplegging kan worden volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf, eventueel in combinatie met een geldboete. Zij verzet zich tegen het opleggen van een onvoorwaardelijke rij-ontzegging.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft als bestuurder van een vrachtauto een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte is door rood licht gereden en is een kruispunt op een provinciale weg opgereden zonder zich er voldoende van te vergewissen dat de kruising vrij was. Verdachte is daardoor met zijn vrachtauto in aanrijding gekomen met een motorrijder. Het slachtoffer, [slachtoffer] , heeft als gevolg van dit ongeluk zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Blijkens zijn ingrijpende slachtofferverklaring, die ter terechtzitting is voorgelezen, heeft dit bij hem veel leed veroorzaakt, zowel lichamelijk als geestelijk.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank gelet op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport gedateerd 9 december 2015 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. De reclassering adviseert om verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Verdachte is niet eerder in aanraking geweest met justitie en er zijn geen andere risicofactoren. Verdachte is oprecht in zijn schuldgevoelens en neemt volledige verantwoordelijkheid voor het ongeval. Een ontzegging van de rijbevoegdheid heeft geen meerwaarde ter voorkoming van herhaling. Verdachte is als automonteur en vrachtwagenchauffeur afhankelijk van zijn rijbewijs.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van het feit niet worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf, zoals door de reclassering is geadviseerd. Alles afwegende wordt een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren opgelegd. Voorts dient verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen te worden ontzegd voor na te noemen duur. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van één jaar opdat verdachte er voor het einde van die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan. De proeftijd wordt beperkt tot één jaar omdat verdachte, wiens rijbewijs na het ongeval is ingevorderd, na teruggave daarvan op 3 november 2014 niet opnieuw met justitie in aanraking is geweest en dus al geruime tijd heeft laten zien zich aan voornoemde voorwaarde te kunnen houden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht,
de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.5 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
90 [negentig] urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 45 [vijfenveertig] dagen hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 [zes] maanden.
Beveelt dat deze straf
nietzal worden ten uitvoer gelegd tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op één jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf in mindering wordt gebracht, indien die straf ten uitvoer wordt gelegd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Brouwer, voorzitter,
mr. L.J. Saarloos en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.M. Piet,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2016.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 49-50.
3.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 18 november 2014, p. 29.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 25 oktober 2014, p. 22.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
6.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 73.
7.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 72-73.
8.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 75.
9.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 67-68.
10.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 71.
11.Proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 6 januari 2015, p. 77-78.
12.Een geschrift, te weten een medische verklaring van [arts] d.d. 11 november 2014, als bijlage gehecht aan de schriftelijke slachtofferverklaring.