Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
De korpschef van politie, namens deze, de politiechef van Amsterdam, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
relevante werkervaring als generalist GGP’. In de circulaire HAP II is over het aantal jaren werkervaring opgenomen dat het aantal jaren werkervaring een landelijke afspraak is en op 3 jaar is gesteld, met uitzondering van – onder meer – de stap van Generalist GGP naar Senior GGP. Ingevolge het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie 2012-2014 is het loopbaanbeleid voor doorstroming van generalist GGP naar senior GGP met ingang van 1 januari 2013 afgeschaft.
Verzoekers dienen op het moment dat zij van mening zijn bevorderbaar te zijn op grond van deze regeling, minstens 3 jaar werkervaring te hebben als generalist in de gebiedsgebonden politiezorg (GGP). Partijen zijn dit overeengekomen analoog aan de werkervaringseisen die vereist zijn en genoemd worden in genoemde bijlage 6 voor het overige loonbaanbeleid in de GGP.”
Op 31-12-2012 dient een collega tenminste drie jaar werkervaring te hebben als generalist schaal 7 in de GGP. Met werkervaring GGP wordt bedoeld daadwerkelijk werkzaam te zijn geweest als generalist schaal 7 bij DCIV, DEO en districten (…).
30 september 2012 omdat eiser op dat moment voldeed aan het vereiste van 3 jaar werkzaam zijn als generalist GGP. Verweerder huldigt de opvatting dat de eis van drie jaar werkervaring als generalist GGP in redelijkheid kan worden gesteld. Hierbij is volgens verweerder relevant dat verweerder sedert ongeveer begin 2000 niet of nauwelijks personen op niveau drie heeft aangenomen, hetgeen tot gevolg heeft dat kandidaten voor doorstroming naar de senior functie slechts dan over relevante werkervaring beschikken indien zij na hun opleiding 3 jaar werkervaring als generalist hebben opgedaan. Voorts heeft verweerder gesteld dat door verkorting van deze termijn de veiligheid van zowel collega’s als publieke omgeving niet in voldoende mate kan worden gewaarborgd.
.
Beslissing
mr. H.R.A. Horring, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2016.