ECLI:NL:RBNHO:2016:6706

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
10 augustus 2016
Zaaknummer
C/15/227920 / HA ZA 15-419
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitfacturering van een minimale afnameverplichting en de rechtmatigheid van een accountblokkade

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap F. Roet Holding B.V., handelend onder de naam PostCollect, en de gedaagde partij Hockeyspullen. PostCollect heeft een rechtszaak aangespannen tegen Hockeyspullen, waarbij zij betaling vordert van openstaande facturen en schadevergoeding wegens het niet nakomen van een minimale afnameverplichting van 6.000 pakketten per jaar. De procedure is voortgekomen uit een eerdere rechtszaak waarin de kantonrechter heeft geoordeeld dat Hockeyspullen niet aansprakelijk was voor facturen die aan een derde partij, Sports24, waren verzonden. PostCollect heeft haar verplichtingen jegens Hockeyspullen opgeschort, wat leidde tot een blokkade van het account van Hockeyspullen. De rechtbank heeft in deze zaak de vraag beoordeeld of PostCollect gerechtigd was om de minimale afnameverplichting uit te factureren en of de blokkade van het account rechtmatig was. De rechtbank oordeelt dat de opschorting van de verplichtingen door PostCollect rechtmatig was, maar dat het onaanvaardbaar is om de gevolgen van deze opschorting aan Hockeyspullen toe te rekenen. De rechtbank wijst zowel de vorderingen in conventie als in reconventie af, en veroordeelt PostCollect in de proceskosten van Hockeyspullen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
JG/SV
zaaknummer / rolnummer: C/15/227920 / HA ZA 15-419
Vonnis van 23 maart 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
F. ROET HOLDING B.V. handelend onder de naam PostCollect,
gevestigd te Heerhugowaard,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Raaijmakers te Hoofddorp,
tegen
[gedaagde] handelend onder de naam HOCKEYSPULLEN,
wonende te Leusden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.R. Jonker te Leusden.
Partijen zullen hierna PostCollect en Hockeyspullen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het incidenteel vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2015;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
  • het tussenvonnis van 12 augustus 2015;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 februari 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
PostCollect voert een onderneming die zich bezig houdt met de verzending van (post)pakketten. Hockeyspullen voert een onderneming die zich bezig houdt met de online-verkoop van hockeyspullen.
2.2.
In juli dan wel augustus 2012 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds PostCollect en anderzijds [x] (hierna [x] ) namens Hockeyspullen. Daarbij was ook aanwezig de heer [y ] (hierna [y ] ) namens Sports 24 B.V. (hierna Sports24).
2.3.
Vervolgens heeft PostCollect op 3 augustus 2012 aan Hockeyspullen een offerte met nummer 1002532 (verder: de offerte) uitgebracht. In de offerte is, na informatie over PostCollect, een gedeelte over aantallen pakketten, tarieven etc. opgenomen onder de kop “Aanbieding Wijnimport Hockeyspullen.nl”. Onderaan de offerte, op de plaats waar namens Hockeyspullen moest worden getekend, is door PostCollect het KvK-nummer van Hockeyspullen vermeld. De offerte is namens Hockeyspullen door [x] ondertekend en aan PostCollect geretourneerd. In de offerte is vermeld, voor zover hier van belang:

3. Voorwaarden
• Deze overeenkomst heeft een minimale geldigheidsduur van 24 maanden, ….
• Indien het overeengekomen volume zoals aangegeven in de uitgangspunten (zie 2.1 omschrijving) niet wordt behaald, dan wordt het verschil uitgefactureerd.
• Het aantal pakketten conform het uitgangspunt zal ten minste gefactureerd worden ongeacht of deze verzonden zijn.
2.4.
PostCollect heeft pakketten verzonden voor Hockeyspullen en voor Sports24 en daarvoor (onder meer) de volgende facturen verzonden:
- factuur nr. 106259 d.d. 14 september 2012 ad € 3.481,96, geadresseerd aan Hockeyspullen;
- factuur nr. 106260 d.d. 14 september 2012 ad € 2.207,12, geadresseerd aan Sports24;
- factuur nr. 106335 d.d. 28 september 2012 ad € 1.440,05, geadresseerd aan Sports24;
- factuur nr. 106406 d.d. 15 oktober 2012 ad € 839,20, geadresseerd aan Sports24;
- factuur nr. 106485 d.d. 26 oktober 2012 ad € 996,30, geadresseerd aan Sports24;
- factuur nr. 106563 d.d. 9 november 2012 ad € 1.546,02, geadresseerd aan Sports24;
- factuur nr. 106639 d.d. 23 november 2012 ad € 1.125,87, geadresseerd aan Sports24;
- factuur nr. 106672 d.d. 30 november 2012 ad € 595,63, geadresseerd aan Hockeyspullen.
2.5.
Bij e-mail van 23 november 2012 heeft PostCollect aan [x] , met cc aan Sports24 - [y ] , bericht, voor zover relevant:

Reeds enige tijd ontvangen wij geen betalingen meer van Sports 24/SPAW. …
Tot op heden corresponderen en telefoneren wij met [y ] [bedoeld is [y ] , rechtbank]. Helaas beantwoord hij al enige dagen geen e-mails of telefonische oproepen van onze zijde. De account van SPAW is reeds enige dage geblokkeerd voor gebruik. Daar Hockeyspullen.nl officieel de contractspartij is, leek het mij juist ook jou hierover te informeren. …Wanneer maandagochtend geen oplossing is bereikt zullen wij derhalve overgaan tot de reeds enkele malen eerder aangekondigde rechtsmaatregelen. …
2.6.
PostCollect heeft per 27 november 2012 het account van Hockeyspullen geblokkeerd.
2.7.
Bij brief van 27 november 2012 geadresseerd aan Hockeyspullen/Sports24 t.a.v. dhr. [x en y] heeft de gemachtigde van PostCollect gesommeerd het ter zake de facturen met nummer 106260, 106335, 106406, 106485 en 106563 verschuldigde te voldoen. Over factuur 106259 vermeld deze brief: “
factuur 106259 is eveneens over tijd maar daarvoor is een betalingsregeling afgesproken. Wanneer deze niet wordt nageleefd zal deze eveneens bij deze vordering worden opgeteld, …
2.8.
Bij brief van 4 december 2012 is PostCollect namens Hockeyspullen gesommeerd de blokkade binnen vijf dagen op te heffen, bij gebreke waarvan PostCollect voor alsdan aansprakelijk is gesteld voor de door Hockeyspullen als gevolg van de blokkade geleden en nog te lijden schade.
2.9.
Bij brief van 6 december 2012 geadresseerd aan Hockeyspullen/Sports24 t.a.v. dhr. [x en y] heeft de gemachtigde van PostCollect Hockeyspullen en Sports24 gesommeerd de nog openstaande bedragen uit de facturen met nummer 106259, 106260, 106335, 106406, 106485, 106563, 106639 en 106672 binnen één werkdag te voldoen.
2.10.
Bij brief van 7 januari 2013 aan PostCollect heeft Hockeyspullen opnieuw verzocht de blokkade op te heffen en PostCollect aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijdt door de blokkade.
2.11.
Vervolgens is PostCollect bij de kantonrechter te Amersfoort een procedure gestart (zaaknummer 854720 AC EXPL 13-967) tegen Hockeyspullen en tegen Sports24, waarbij PostCollect heeft gevorderd, kort gezegd, hoofdelijke veroordeling van Hockeyspullen en Sports24 tot betaling van de openstaande facturen van Hockeyspullen en van Sports24. In die procedure is Sports24 niet verschenen. Hockeyspullen wel. Zij heeft betwist hoofdelijk aansprakelijk te zijn voor de facturen aan Sports24. Zij heeft in reconventie gevorderd, voor zover hier van belang, dat de postblokkade wordt opgeheven.
2.12.
De kantonrechter te Amersfoort heeft in haar tussenvonnis van 9 oktober 2013, voor zover hier van belang, overwogen dat Hockeyspullen niet aansprakelijk is voor facturen die PostCollect heeft verzonden aan Sports24. Verder overwoog de kantonrechter:
“…
4.4.
Hockeyspullen weerspreekt niet dat zij op grond van het door haar met PostCollect gesloten contract in beginsel gehouden is de bedragen genoemd in de facturen van 14 september 2012 (nr. 106259) en 30 november 2011 (nr. 106672) te voldoen. Zij beroept zich echter deels op verrekening en stelt dat de facturen overigens zijn betaald.
4.5.
PostCollect heeft ter comparitie aangevoerd dat verrekening op grond van de algemene voorwaarden niet mogelijk is. De kantonrechter volgt haar daarin, gelet op het bepaalde in artikel 9.4 van de algemene voorwaarden (zie hiervoor onder 2.4), waarvan de toepasselijkheid door Hockeyspullen niet is bestreden. De vordering jegens Hockeyspullen kan dus worden toegewezen tot een bedrag van € 3.349,87.
4.6.
Voor wat betreft het resterende bedrag van de factuur van 14 september 2012 (€ 132,09) en het bedrag van de factuur van 30 november 2011 (€ 595,63) is tussen PostCollect en Hockeyspullen in geschil of deze bedragen zijn betaald. Hockeyspullen stelt onder overlegging van transactiegegevens dat dit het geval is, PostCollect betwist dit en stelt dat de betalingen zijn gestorneerd. Nu PostCollect stelt dat niet is betaald en in rechte betaling vordert, rust op haar de last te bewijzen dat de betreffende bedragen nog niet zijn voldaan. De kantonrechter zal haar dit bewijs opdragen. Voorshands gaat de kantonrechter ervan uit dat dit bewijs kan worden geleverd door het overleggen van stukken. De zaak zal daarom naar de rol worden verwezen opdat PostCollect bij akte bewijsstukken kan overleggen. Hockeyspullen zal vervolgens bij akte kunnen reageren. Mocht PostCollect het bewijs (mede) willen leveren door getuigen, dan kan zij dit in de door haar te nemen akte vermelden.
4.7.
Indien PostCollect in het bewijs slaagt, zullen ook de resterende factuurbedragen worden toegewezen. Indien zij niet in het bewijs slaagt, zal de vordering in hoofdsom slechts toewijsbaar zijn tot het hiervoor onder 4.5 vermelde bedrag van € 3.349,87.
In reconventie
4.13
In geschil is of PostCollect gehouden is de schade te vergoeden die Hockeyspullen heeft geleden door de blokkering van haar account. Voor de beantwoording van die vraag is van belang of PostCollect bevoegd was haar verplichtingen ten opzichte van Hockeyspullen op te schorten door het account van Hockeyspullen te blokkeren. De kantonrechter overweegt als volgt. Voor zover de blokkering ten opzichte van Hockeyspullen is gebaseerd op het feit dat Sports24 de aan haar verzonden facturen niet heeft voldaan, is PostCollect daartoe niet gerechtigd nu ervan moet worden uitgegaan dat sprake is van twee afzonderlijke overeenkomsten. Voor zover de blokkering is gebaseerd op het niet nakomen door Hockeyspullen van haar verplichtingen ten opzichte van PostCollect, geldt het volgende. Vaststaat dat de factuur van 14 september 2012 als vervaldatum 28 september 2012 heeft en dat de factuur op de vervaldatum niet was betaald. Daarom was de vordering uit hoofde van de factuur van 14 september 2012 per 29 september 2012 opeisbaar en is Hockeyspullen vanaf die datum in verzuim. Nu de factuur op 27 november 2012 nog niet was betaald, was PostCollect bevoegd haar verplichtingen op te schorten en het account te blokkeren. Feiten en omstandigheden die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat de uitoefening door PostCollect van haar opschortingsbevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, zijn door Hockeyspullen niet gesteld. Dit brengt mee dat PostCollect niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die Hockeyspullen lijdt door de blokkering van haar account. De betreffende vordering in reconventie zal dus worden afgewezen.
4.14.
Ook de vordering in reconventie onder a zal worden afgewezen, nu in conventie vaststaat dat Hockeyspullen ten minste nog een bedrag van € 3.349,87 aan PostCollect verschuldigd is en PostCollect dus nog steeds tot opschorting van haar verplichtingen ten opzichte van Hockeyspullen gerechtigd is.…”
2.13.
Op 26 februari 2014 heeft de kantonrechter een eindvonnis gewezen. Daarbij is Hockeyspullen veroordeeld tot betaling van € 3.852,35 te vermeerderen met rente en kosten. De vordering van Hockeyspullen tot opheffing van de postblokkade is daarbij afgewezen. Partijen zijn niet in hoger beroep gegaan.
2.14.
In april 2014 heeft Hockeyspullen aan de veroordeling voldaan waarna het ten laste van Hockeyspullen gelegde beslag is opgeheven.
2.15.
Vervolgens heeft PostCollect nog de volgende facturen aan Hockeyspullen verstuurd wegens het niet-nakomen door Hockeyspullen van de minimumhoeveelheid van te versturen pakketten van 6.000 pakketten per jaar. Het gaat om de facturen:
  • 108459 d.d. 12 augustus 2014 ad € 18.309,72;
  • 108460 d.d. 12 augustus 2014 ad € 36.590,40;
  • 108829 d.d. 15 december 2014 ad € 3.521,10.
Hockeyspullen heeft die drie facturen onbetaald gelaten.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie

3.1.
PostCollect vordert in conventie samengevat veroordeling van Hockeyspullen tot betaling van € 61.894,78 te vermeerderen met wettelijke handelsrente en de proceskosten.
3.2.
In reconventie vordert Hockeyspullen:
  • primair: te verklaren voor recht dat de overeenkomst met PostCollect is vernietigd (meer specifiek artikel 3 van de overeenkomst), dan wel dat de rechtbank deze vernietigt;
  • subsidiairte verklaren voor recht dat de overeenkomst met PostCollect is ontbonden dan wel dat de rechtbank deze ontbindt;
  • te verklaren voor recht dat PostCollect toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen dan wel onrechtmatig heeft gehandeld en daarom gehouden is tot vergoeding van de daaruit ontstane schade met veroordeling tot het betalen van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
met veroordeling van PostCollect in de proceskosten in conventie en in reconventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Hockeyspullen stelt dat nu in reconventie niet voor antwoord is geconcludeerd, haar vorderingen voor toewijzing gereed liggen. De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de nauwe verwevenheid van de vorderingen over en weer, waarbij de reconventionele vorderingen in feite (grotendeels) een antwoord zijn op de conventionele - aan het ontbreken van een antwoordconclusie in reconventie niet de consequentie kan worden verbonden, dat de vorderingen als onbestreden kunnen worden toegewezen. De rechtbank zal de reconventionele vorderingen dan ook niet onmiddellijk toewijzen, maar deze inhoudelijk beoordelen. De zaken in conventie en in reconventie zullen, gelet op hun samenhang, gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
De vraag is in de kern of PostCollect krachtens haar overeenkomst met Hockeyspullen gerechtigd is om de met Hockeyspullen overeengekomen hoeveelheid te verzenden pakketten uit te factureren (het uitfactureren van de minimale afnameplicht). Het gaat daarbij om het verschil tussen de daadwerkelijk via PostCollect verzonden pakketten en de minimaal te verzenden hoeveelheid van 6.000 pakketten per jaar. De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 3 van de overeenkomst (zie hiervoor onder 2.3) kan worden afgeleid dat PostCollect in beginsel bevoegd is om de minimale afnameplicht uit te factureren. Hockeyspullen heeft echter een aantal verweren gevoerd. Daar zal de rechtbank thans op ingaan.
4.3.
Het beroep van Hockeyspullen op de vernietigbaarheid van de overeenkomst (in het bijzonder artikel 3 daarvan) faalt. Anders dan Hockeyspullen aanvoert is deze bepaling, in het bijzonder waar het gaat om het uitfactureren van de minimale afnameplicht, niet in strijd met enig wettelijk voorschrift. In strijd met de goede zeden of de openbare orde is deze evenmin.
4.4.
Voor zover Hockeyspullen stelt dat deze bepaling, de minimale afnameplicht, vernietigbaar is omdat het een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde is, is dat ook onjuist. Volgens artikel 6:231 Burgerlijk Wetboek (BW) worden onder algemene voorwaarden verstaan: een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven. Anders dan Hockeyspullen, is de rechtbank van oordeel dat het hier een beding betreft dat naar objectieve maatstaven moet worden beschouwd als behorend tot de kern van de overeengekomen verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 6:231 onder a BW, zodat het geen algemene voorwaarde is.
4.5.
Dat de overeenkomst vernietigbaar is omdat sprake is van oneerlijke handelspraktijken van PostCollect dan wel dat sprake is van een oneerlijk beding in de zin van EU-Richtlijn 93/13, heeft Hockeyspullen, mede gelet op het feit dat zij geen consument is maar handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf, onvoldoende onderbouwd.
4.6.
Dan de gestelde (toerekenbare) tekortkoming van PostCollect. Die zou volgens Hockeyspullen hieruit bestaan dat PostCollect ten onrechte de verzending van postpakketten voor Hockeyspullen heeft opgeschort. Hierover overweegt de rechtbank dat de kantonrechter reeds in het vonnis van 9 oktober 2013 onder 4.13 heeft beslist dat PostCollect bevoegd was de verzending van postpakketten voor Hockeyspullen op te schorten. PostCollect heeft zich beroepen op het gezag van gewijsde van het vonnis van de kantonrechter. Volgens Hockeyspullen kan de rechtbank wel op die beslissing terugkomen omdat in die procedure niet is aangevoerd dat de betreffende factuur 106259 nog niet opeisbaar was.
De rechtbank overweegt hierover dat artikel 236 eerste lid Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bepaalt dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht hebben. Onder “
rechtsbetrekking in geschil” dient te worden verstaan de rechtsvraag waarover de rechter in verband met de vordering of het verzoek heeft te oordelen. Nu de kantonrechter haar beslissing over de postblokkade (opschorting) heeft gegeven naar aanleiding van de vordering van Hockeyspullen om PostCollect te veroordelen de postblokkade op te heffen, dient aan deze beslissing van de kantonrechter gezag van gewijsde te worden toegekend. Hetgeen Hockeyspullen daar thans tegen aanvoert, maakt dat niet anders.
4.7.
Nu er in deze zaak van uit moet worden gegaan dat de opschorting van haar verbintenissen door PostCollect rechtmatig was, kan die geen (toerekenbare) tekortkoming door PostCollect opleveren.
4.8.
De rechtmatigheid van de opschorting door PostCollect neemt niet weg dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij thans met toepassing van artikel 3 de minimale afnamehoeveelheid uitfactureert en in rechte vordert. Daartoe overweegt de rechtbank dat Hockeyspullen in de periode van 6 augustus 2012 tot 27 november 2012, toen PostCollect haar verbintenis opschortte, 2.280 pakketten door PostCollect heeft laten versturen. Het lag in de lijn der verwachtingen dat, indien PostCollect haar verbintenis niet had opgeschort, Hockeyspullen die minimale afnameplicht ruimschoots zou halen. Weliswaar moet thans worden aangenomen dat PostCollect het recht had haar verbintenis op te schorten. Een plicht daartoe had zij niet. Integendeel. Aan de opschorting van haar verbintenis legde PostCollect in eerste instantie ten grondslag het onbetaald blijven van een aantal facturen van Sports24. Vast staat dat Hockeyspullen voor de betaling van die facturen van Sports24 niet aansprakelijk was. De opschorting en beslaglegging ten laste van hockeyspullen waren derhalve slechts gerechtvaardigd in verband met het onbetaald zijn van één factuur en dan ook nog voor een relatief klein bedrag, waarbij verder onbetwist door Hockeyspullen is gesteld dat daarvoor een betalingsregeling was overeengekomen. Dit terwijl Hockeyspullen onbetwist heeft aangevoerd nog in januari 2013 aan PostCollect aangeboden te hebben die factuur te betalen (met welk aanbod PostCollect niet heeft ingestemd). Bovendien staat vast dat PostCollect pas op 5 mei 2014 aan Hockeyspullen heeft meegedeeld dat er weer verzendingen konden plaatsvinden. De rechtbank merkt daar overigens bij op dat Hockeyspullen onbetwist heeft aangevoerd dat zij nog op 9 mei 2014 heeft gecontroleerd of dit inderdaad het geval was en dat de blokkade toen nog niet was opgeheven. Dat Hockeyspullen de minimale afnameverplichting niet heeft gehaald is aldus niet het gevolg van onwil/toerekenbaar tekortkomen van Hockeyspullen maar een gevolg van de keuze van PostCollect om op deze wijze met haar klant om te gaan. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de gevolgen van die keuze thans voor rekening van hockeyspullen komen op de wijze die PostCollect voorstaat.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat zowel de vorderingen in conventie als die in reconventie worden afgewezen. Hetgeen partijen verder hebben aangevoerd, kan gelet op het voorgaande onbesproken blijven.
4.10.
PostCollect zal als de in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De rechtbank ziet in hetgeen Hockeyspullen heeft aangevoerd geen aanleiding om bij de begroting van de proceskosten af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. De kosten aan de zijde van Hockeyspullen worden begroot op:
- griffierecht € 876,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 2.664,00
4.11.
Hockeyspullen zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van PostCollect worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt PostCollect in de proceskosten, aan de zijde van Hockeyspullen tot op heden begroot op € 2.664,00,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt Hockeyspullen in de proceskosten, aan de zijde van PostCollect tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2016.