ECLI:NL:RBNHO:2016:6816

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
16 augustus 2016
Zaaknummer
5213497
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. Stolp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding huurachterstand en ontruiming vordering

In deze zaak heeft eiseres, een verhuurder, gedaagde, een huurder, gedagvaard vanwege een huurachterstand van vier maanden. De huurovereenkomst betreft een niet zelfstandige woonruimte die gedaagde huurt sinds 19 augustus 2015. De huurprijs bedraagt € 400,00 per maand, maar gedaagde heeft over de maanden mei, juni, juli en augustus 2016 geen huur betaald. Eiseres vordert in kort geding ontruiming van de woonruimte en betaling van de achterstallige huur van in totaal € 1.600,00, alsook een vergoeding van € 400,00 per maand voor de periode na 31 augustus 2016 dat gedaagde de woonruimte in gebruik houdt.

De mondelinge behandeling vond plaats op 10 augustus 2016, waarbij gedaagde in persoon procedeerde. Eiseres heeft voorafgaand aan de zitting een vermeerdering van eis ingediend. Gedaagde betwist de vordering gedeeltelijk en voert aan dat hij bezig is met een schuldsaneringstraject en dat hij zonder woonruimte zijn werk zal verliezen.

De kantonrechter oordeelt dat de vordering tot betaling van de huurachterstand toewijsbaar is, aangezien gedaagde de hoogte van de achterstand niet heeft betwist. Ook de gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen. De rechter oordeelt dat het spoedeisend belang van eiseres meebrengt dat gedaagde niet langer in de woonruimte kan blijven, gezien de aanzienlijke huurachterstand en het gebrek aan zicht op betaling. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de maandelijkse huur vanaf september 2016. De proceskosten worden aan gedaagde opgelegd, omdat hij ongelijk krijgt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5213497 \ VV EXPL 16-128
Uitspraakdatum: 24 augustus 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. F.J. Soriano
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 14 juli 2016 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2016. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief van 9 augustus 2016 kennis gegeven van vermeerdering van eis ter zitting.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 19 augustus 2015 van [eiseres] een niet zelfstandige woonruimte (kamer) aan het adres [adres gedaagde] , [woonplaats gedaagde] . De huurprijs bedraagt € 400,00 per maand, te voldoen uiterlijk de eerste dag van de maand.
2.2.
[gedaagde] heeft over de maanden mei, juni, juli en augustus 2016 geen huur betaald.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt
om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] met al het zijne en de zijnen te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging aan [eiseres] om zo nodig deze ontruiming op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen met behulp van politie en justitie;
tot betaling aan [eiseres] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van de achterstallige huurpenningen over de maanden mei, juni, juli en augustus 2016, zijnde een totaal bedrag ad € 1600,00;
tot betaling aan [eiseres] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van een bedrag van
€ 400,00 per maand vanaf 1 september 2016 tot en met de maand waarin eiser weer de beschikking heeft over het gehuurde, een ingegane maand voor een volle gerekend;
tot betaling van de wettelijke rente over genoemde bedragen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de huurpenningen al vier maanden niet meer betaalt en heeft aangegeven ook niet te gaan betalen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat er sprake is van een achterstand van vier maanden, maar dat [eiseres] geen deelbetalingen accepteert. Daarnaast is [gedaagde] bezig met een schuldsaneringstraject en zal hij als hij geen woonruimte heeft zijn werk verliezen en de achterstand niet kunnen betalen.

5.De beoordeling

5.1.
Voor toewijzing van de vordering in dit kort geding is vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.2.
[gedaagde] heeft de hoogte van de huurachterstand niet betwist, zodat de vordering tot betaling hiervan, gelet op het spoedeisend belang van [eiseres] , zal worden toegewezen. Ook de gevorderde rente, die onweersproken is gebleven, zal worden toegewezen over de aan [eiseres] te betalen huurtermijnen vanaf 14 juli 2016 respectievelijk 1 augustus 2016 ten aanzien van de huur over augustus 2016 tot aan de dag van voldoening van die bedragen.
5.3.
De achterstand in huurbetalingen die [gedaagde] heeft laten ontstaan is zo groot dat van [eiseres] , gelet op haar spoedeisend belang, niet kan worden gevergd [gedaagde] nog langer in het genot van de woonruimte te laten. [gedaagde] heeft geen enkel zicht gegeven op het (gedeeltelijk) betalen van de huur, laat staan het inlopen van de huurachterstand. [gedaagde] heeft ter zitting aangevoerd dat hij contant deelbetalingen wilde doen, maar dit niet door [gedaagde] werd geaccepteerd. Deze stelling is echter ten opzichte van de betwisting door [eiseres] onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft ter zitting ook niet alsnog directe (gedeeltelijke) betaling aangeboden. Voorts heeft hij ook niet onderbouwd dat hij is aangemeld voor schuldhulpverlening. De vordering van [eiseres] tot ontruiming van de woonruimte zal daarom worden toegewezen.
5.4.
Ook zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van € 400,00 per maand met ingang van de maand september 2016 tot aan de dag van ontruiming.
5.5.
Voor zover machtiging tot gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is die vordering niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner het betreffende pand betreden en ontruimen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] bij wijze van voorlopige voorziening:
- om de woonruimte aan de [adres gedaagde] , [woonplaats gedaagde] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, leeg op te leveren en de sleutels over te dragen aan [eiseres] ;
- om aan [eiseres] de achterstallige huur te betalen van € 1.600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over elke huurtermijn vanaf 14 juli 2016 respectievelijk 1 augustus 2016 ten aanzien van de huur over augustus 2016 tot aan de dag van de voldoening daarvan;
- om aan [eiseres] een vergoeding te betalen van € 400,00 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woonruimte na 31 augustus 2016 in gebruik heeft gehouden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 77,75
griffierecht € 471,00
salaris gemachtigde € 400,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter