ECLI:NL:RBNHO:2016:6932

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 augustus 2016
Publicatiedatum
22 augustus 2016
Zaaknummer
C/15/247431/ HA RK 16/148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens onduidelijkheid over te wraken rechter

Op 12 augustus 2016 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de kantonrechter in verschillende hoofdzaken. Het verzoek is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker niet duidelijk heeft gemaakt welke kantonrechter hij precies wil wraken. Het is essentieel dat de verzoeker specifiek aangeeft welke rechter ter discussie staat, aangezien het gaat om de persoonlijke vooringenomenheid van de rechter. In dit geval voldeed verzoeker niet aan deze vereiste, waardoor het verzoek niet in behandeling kon worden genomen.

Daarnaast heeft de wrakingskamer overwogen dat de inhoudelijke argumenten van verzoeker, zoals de vraag naar het aantal dossiers en de mogelijke overschrijding van een beroepstermijn, niet relevant zijn voor de wraking. Deze kwesties kunnen aan de orde komen tijdens de mondelinge behandeling van de hoofdzaken, maar vormen geen grond voor wraking. Ook de bezwaren die verzoeker tegen 'De Rechtspraak' heeft geuit, zijn niet van invloed op de onpartijdigheid van de kantonrechter die de hoofdzaken behandelt.

De rechtbank heeft besloten het verzoek tot wraking buiten behandeling te stellen en heeft de griffier opgedragen om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan de betrokken partijen te zenden. Het proces in de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/247431/ HA RK 16/148
Beslissing van 22 augustus 2016
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
Het verzoek is gericht tegen:
de kantonrechter.

1.Overwegingen

1.1
Verzoeker heeft op 12 augustus 2016 schriftelijk in de zaken 5110350 WM VERZ 16-243, 5110361 WM VERZ 16-244, 5110368 WM VERZ 16-245, 5110375 WM VERZ 16-246 en 5110400 WM VERZ 16-247 (hierna: de hoofdzaken) de wraking verzocht van de kantonrechter.
1.2
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv.) kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is.
1.3
Gelet op de hiervoor omschreven maatstaf is minimaal vereist dat verzoeker voldoende duidelijk maakt welke kantonrechter in zijn visie dient te worden gewraakt. Het betreft immers de eventuele persoonlijke vooringenomenheid van de kantonrechter die ter discussie staat.
Aan genoemd vereiste wordt niet voldaan. Het wrakingsverzoek richt zich tegen “de kantonrechter” zonder dat duidelijk wordt welke kantonrechter het betreft. Alleen al om deze reden kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen.
1.4.
Maar ook afgezien daarvan kan hetgeen verzoeker inhoudelijk aanvoert niet tot wraking leiden.
De door verzoeker aangevoerde kwesties, te weten, de vraag of er sprake is van drie of vijf dossiers, de eventuele overschrijding van een beroepstermijn en de inhoudelijke argumenten tegen de vorderingen van het CJIB, kunnen op de mondelinge behandeling in de hoofdzaken aan de orde komen, maar leiden niet tot wraking van de kantonrechter.
Het feit dat in de uitnodiging voor deze mondelinge behandeling melding wordt gemaakt van mogelijke gevolgen van een wettelijke termijn, maakt dit niet anders.
1.5.
De door verzoeker tegen “De Rechtspraak” geuite bezwaren kunnen evenmin tot wraking van de kantonrechter leiden, nu deze bezwaren niet zien op het functioneren van de kantonrechter die met de afdoening van de hoofdzaken is belast.
1.6.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1., in samenhang met paragraaf 4.1. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www. rechtspraak.nl/Rechtbank Noord-Holland/Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.

2.Beslissing

De rechtbank
2.1 -
- verklaart het gedane verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk;
2.2 -
- stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
2.3 –
– beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de kantonrechter en aan de officier van justitie een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
2.4
beveelt dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team kanton, Alkmaar/Zaandam.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H.B. Littooy, in tegenwoordigheid van mr. W.T. Delleman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2016.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.