Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van de procedure
2.Beoordeling
3.Beslissing
met ingang van 6 september 2016.
Rechtbank Noord-Holland
Op 16 augustus 2016 is er een klaagschrift ingediend door mr. G.L.A.M. van Doveren namens de klager tegen de invordering van zijn rijbewijs door de politie Zaanstreek-Waterland. De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft op 22 augustus 2016 het klaagschrift behandeld. Klager was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en de officier van justitie mr. G. Visser was ook aanwezig. De invordering van het rijbewijs vond plaats omdat klager op 6 augustus 2016 de maximumsnelheid op de Rijksweg A8 met meer dan 50 km/uur had overschreden. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie in redelijkheid tot de inhouding van het rijbewijs kon besluiten, en dat de wettelijke voorschriften in acht zijn genomen.
De verdediging stelde dat de officier van justitie slechts als een 'stempelmachine' fungeert en dat de beslissing niet door hem, maar door een medewerker van het CVOM is genomen. De rechtbank weerlegde dit argument door te stellen dat de officier van justitie de verantwoordelijkheid heeft om te beoordelen of er feiten zijn die een inhouding van het rijbewijs rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de beslissing tot inhouding op juiste wijze tot stand is gekomen en verwierp het verweer van de klager.
De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond, maar alleen voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na 6 september 2016. De rechtbank gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van deze datum, maar liet de mogelijkheid open voor de officier van justitie of de kantonrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.