ECLI:NL:RBNHO:2016:7025

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juni 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
C/15/244762 HA RK 16/98
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak wegens niet-ontvankelijkheid na beslissing op voorlopige hechtenis

Op 20 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.V. de Best. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de samenstelling van de raadkamer die op 8 juni 2016 had beslist op verzoeken tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis van de verzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek is ingediend na de beslissing van de raadkamer, waardoor het verzoek niet ontvankelijk is.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat een wrakingsverzoek zich niet kan richten tegen een rechter nadat er al een beslissing is genomen. De verzoeker had op 1 juni 2016 een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis ingediend, waarop de raadkamer op 8 juni 2016 had beslist. Het wrakingsverzoek, dat op 17 juni 2016 was ingediend, was dus te laat en kon niet verder in behandeling worden genomen.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek buiten behandeling gesteld. Tevens is bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter, in aanwezigheid van N. Oudhuis-Houtenbos, griffier, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/244762 HA RK 16/98
parketnummer: 15/800223-15
Datum uitspraak : 20 juni 2016
BESLISSINGop het verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend door:
[verzoeker],
thans verblijvende in het P.P.C. te [woonplaats]
gemachtigde mr. R.V. de Best,
hierna te noemen: verzoeker.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
De gemachtigde van verzoeker heeft bij e-mailbericht van 17 juni 2016 aan de strafgriffie van de rechtbank meegedeeld een wrakingsverzoek te doen. Het wrakingsverzoek is gericht tegen de samenstelling van de raadkamer ten tijde van de zitting op 8 juni 2016.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Op grond van artikel 512 Sv kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
2.2.
Op 1 juni 2016 is bij de strafgriffie van de rechtbank binnengekomen een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verzoeker en een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De raadkamerzitting (met drie rechters in het college) naar aanleiding van die verzoeken heeft op 8 juni 2016 plaatsgevonden, in aanwezigheid van verzoeker en zijn raadsman, mr. J.H.S. Vogel te Alkmaar.
De raadkamer heeft vervolgens nog op 8 juni 2016 de verzoeken afgewezen.
2.3.
Het ‘wrakingsverzoek’ van de gemachtigde van verzoeker richt zich niet tegen een bepaalde rechter uit het college. Belangrijker is echter dat een wrakingsverzoek zich niet kan richten tegen een rechter, nadat een beslissing is genomen. Het verzoek om “vervanging van de leden van de rechtbank die ten tijde van de zitting van 8 juni jl lid waren van de raadkamer” zal reeds daarom niet verder in behandeling worden genomen.
2.4.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1. in samenhang met para graaf 4.1. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www.rechtspraak.nl/ Rechtbanken / Rechtbank Noord-Holland / Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.

3.BESLISSING

De rechtbank:
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk en stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, zijn gemachtigde, zijn raadsman mr. J.H.S. Vogel en het openbaar ministerie een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team straf, locatie Alkmaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter,
in tegenwoordigheid van N. Oudhuis-Houtenbos, griffier, ter openbare terechtzitting van
20 juni 2016.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.