ECLI:NL:RBNHO:2016:7032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
5217562 / KG EXPL 16-108 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over betalingsverplichtingen en ontruiming van een huurwoning

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. C.P. de Putter, gedaagden, vertegenwoordigd door mr. A.L. van Onna, in kort geding gedagvaard vanwege een huurgeschil. De eisers hebben op 20 juli 2016 gedaagden gedagvaard, waarna de mondelinge behandeling op 22 augustus 2016 plaatsvond. De kern van het geschil betreft de huurbetalingen die gedaagden zouden moeten doen voor de huurwoning die zij huren sinds 1 april 2012. Eisers hebben de huur opgezegd per 1 oktober 2016, omdat zij de woning dringend nodig hebben voor eigen gebruik. Ze hebben gedaagden geïnformeerd over een nieuw bankrekeningnummer waar de huur op betaald moest worden, maar gedaagde sub 1 heeft de huur blijven betalen op het oude rekeningnummer, wat leidde tot terugstortingen van de betalingen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagden niet in verzuim zijn met de huurbetalingen, omdat zij niet op de hoogte waren dat de betalingen op het nieuwe rekeningnummer bevrijdend zouden zijn. De rechter heeft vastgesteld dat de huurverplichting van gedaagden vaststaat en dat zij tot april 2016 de huur hebben betaald. De vordering tot ontruiming van de woning is afgewezen, omdat gedaagden niet verwijtbaar in verzuim verkeerden. De rechter heeft gedaagden veroordeeld tot betaling van € 5.100,-- aan huur tot en met september 2016, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5217562 \ KG EXPL 16-108 (H.K.)
Uitspraakdatum: 5 september 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van:

1.[naam eiser sub 1] , wonende te [woonplaats]

2. [naam eiser sub 2], wonende te [woonplaats]
e i s e r s
gemachtigde: mr. C.P. de Putter, verbonden aan juridisch advieskantoor De Rechtsagent BV te Spijkenisse
tegen

1.[naam gedaagde sub 1] , wonende in de gemeente [gemeente]

[toevoeging nr. [nummer] ]
2. [naam gedaagde sub 2], wonende in de gemeente [plaats]
[toevoeging aangevraagd]
g e d a a g d e n
gemachtigde: mr. A.L. van Onna, advocaat te Franeker.

1.Het procesverloop

1.1.
Eisers hebben gedaagden op 20 juli 2016 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2016, in aanwezigheid van eisers, gedaagde sub 1 en de beide gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben gedaagden nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 23 maart 2012 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning [adres] . De overeenkomst is aangegaan voor de duur van 12 maanden, van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2013. In het contract wordt een huurprijs genoemd van € 650,-- per maand. Daarnaast hebben partijen op diezelfde datum een verklaring getekend dat gedaagden maandelijkse € 200,-- zullen betalen, uitsluitend ter borgstelling.
2.2.
De huurovereenkomst is daarna stilzwijgend voortgezet en geldt thans voor onbepaalde tijd.
2.3.
Bij afzonderlijke brieven van 10 maart 2016 heeft de gemachtigde van eisers aan gedaagden de huur van de woning opgezegd tegen 1 oktober 2016 wegens het dringend nodig hebben voor eigen gebruik. In diezelfde brief wordt aan gedaagden gemeld dat zij de huur vanaf heden dienen over te maken op een nieuw bankrekeningnummer, en wel: [bankrekeningnummer] , ten name van [X] .
2.4.
Bij brief van 22 maart 2016 heeft de gemachtigde van gedaagden aan de gemachtigde van eisers laten weten dat niet wordt ingestemd met beëindiging van de huurovereenkomst.
2.5.
Gedaagde sub 1 is vanaf april 2016 de huur blijven overmaken naar het oude bankrekeningnummer van eisers, welke rekeningnummer op naam staat van [Y] ( [bankrek.nr.] ). De betaling werd teruggestort door [y] omdat niet via het juiste rekeningnummer zou zijn betaald.
2.6.
Gedaagde sub 1 bewoont thans alleen de betreffende huurwoning.

3.De vordering

3.1.
Eisers vorderen – na vermindering van eis – in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter:
A) gedaagden veroordeelt om binnen 2 dagen na betekening van het vonnis voormelde
huurwoning te ontruimen;
B) gedaagden veroordeelt om aan eisers te betalen:
- de achterstallige huurpenningen tot en met juli 2016 ad € 3.400,--, met rente;
- de verbeurde boetes ad in totaal € 7.000,--;
- het bedrag der huurpenningen ad € 850,-- per maand vanaf 1 augustus 2016 tot de
maand met ingang van waarvan de huurovereenkomst ontbonden is;
- een bedrag aan schadevergoeding ad € 850,-- per maand voor iedere maand waarin
gedaagden na ontbinding van de huurovereenkomst in gebreke blijven de woning te
ontruimen;
C) gedaagden veroordeelt om aan eisers de proceskosten te betalen, met de wettelijke rente
hierover bij te late betaling.
3.2.
Eisers leggen aan hun vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Eisers hebben een spoedeisend belang, omdat zij in financiële problemen komen door de wanbetaling van gedaagden.
De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 12 maanden, van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2013 en is nadien twee maal onder dezelfde voorwaarden verlengd voor 12 maanden. Vanaf 1 april 2014 geldt de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Tussen partijen is een huurprijs overeengekomen van € 850,-- per maand. Omdat gedaagden bij een huur van € 850,-- geen recht zouden hebben op huurtoeslag waren eisers bereid hen te helpen. In de huurovereenkomst staat daarom een bedrag € 650,-- per maand aan huur genoemd, terwijl gedaagden daarnaast € 200,-- per maand verschuldigd waren aan borg. Feitelijk waren partijen akkoord met een huurprijs van € 850,-- per maand. Dit bedrag werd ook betaald.
Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen van toepassing, die als productie 2 bij dagvaarding zijn overgelegd.
Omdat gedaagden weigeren de huur vanaf april 2016 te betalen, wordt deze thans in rechte gevorderd. Op grond van de algemene bepalingen zijn zij tevens boetes verschuldigd die thans zijn opgelopen tot een bedrag van € 7.000,--.
Aan gedaagden was duidelijk gemeld dat zij vanaf april op een ander bankrekeningnummer moesten gaan betalen, ten name van [X] . Nu zij dit niet hebben gedaan, komt dit voor hun risico. Eisers hebben er belang bij dat de huur op het nieuwe bankrekeningnummer wordt gestort. Omdat zij zijn gescheiden krijgt eiseres sub 2 geen bijstandsuitkering van de gemeente als door haar huur wordt ontvangen. Doorstorten naar de bankrekening van eiser sub 1 maakt dit voor de gemeente niet anders.
Partijen hadden destijds de bedoeling om een huurovereenkomst voor korte tijd aan te gaan. Eisers hebben de indruk dat gedaagde sub 1 misbruik maakt van de situatie en in de woning wil blijven wonen. Eisers hebben de woning dringend nodig voor eigen gebruik.

4.Het verweer

Gedaagden betwisten de vorderingen van eisers. Zij voeren hiertoe – samengevat – het volgende aan.
Zij betwisten de spoedeisendheid van de vordering. Gedaagde sub 1 is de huur gewoon blijven betalen. Toen hij bericht kreeg dat de huur op een nieuw rekeningnummer ten name van [X] betaald moest gaan worden, heeft hij gevraagd om een akkoordverklaring van beide eisers – met een tweetal kopie legitimatiebewijzen – waaruit blijkt dat hij bevrijdend op dat nieuwe bankrekeningnummer kon gaan betalen. Hij was namelijk bekend met de relatieproblemen van eisers en wilde niet het risico lopen dat achteraf zou worden gezegd dat hij niet (volledig) bevrijdend had betaald omdat de huur op een verkeerde rekening was gestort. Gedaagde sub 1 is blijven betalen via het bankrekeningnummer dat hij daarvoor ook gebruikte. Hij kreeg de betalingen teruggestort en heeft deze nu gereserveerd om aan zijn verplichtingen jegens eisers te kunnen voldoen.
Eisers gebruiken oneigenlijke argumenten om gedaagden uit de woning te krijgen. Zij hebben financiële problemen met de hypotheekhouder BNP Paribas Personal Finance. Van Novalink BV, de gemachtigde van de hypotheekhouder, hebben gedaagden vernomen dat eisers de woning niet mochten verhuren. Kennelijk wil de hypotheekhouder hier nu een eind aan maken en tot executieverkoop overgaan.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als eisers daarbij een spoedeisend belang hebben. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter het geval. Voldoende aannemelijk is geworden dat zij financiële problemen hebben mede door het niet ontvangen van de huurpenningen.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
In de onderhavige kortgedingprocedure dient de kantonrechter zich te beperken tot de gestelde huurachterstand. Dit is immers de grondslag van de vordering. Het dringend nodig hebben voor eigen gebruik van de woning is een kwestie die in een bodemzaak aan de orde moet komen.
5.4.
Vaststaat dat de huurpenningen op dit moment niet zijn betaald, althans dat de door gedaagde sub 1 gestorte bedragen zijn teruggestort door eiseres sub 2. De kantonrechter acht aannemelijk gemaakt door eisers dat deze huurbetalingen op de oude rekeningen een beletsel vormden voor eiseres sub 2 om haar bijstandsuitkering te behouden. Om die reden is het begrijpelijk dat de bedragen zijn teruggestort.
De te beantwoorden vraag in deze procedure is, of gedaagden in verzuim zijn komen te verkeren door de huur te blijven betalen via het oude bankrekeningnummer, terwijl hun was meegedeeld dat zij op een nieuw bankrekeningnummer moesten betalen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is dit niet het geval. Het was niet onredelijk van gedaagden om van beide eisers een verklaring te verlangen dat zij bevrijdend konden betalen via het nieuwe bankrekeningnummer. Immers, gedaagden waren op de hoogte van de relatieproblemen van eisers, zodat betaling via een nieuw bankrekeningnummer ten name van één van eisers problemen zou kunnen opleveren voor het bevrijdend betalen. Het was voor eisers een kleine moeite om een gezamenlijke schriftelijke verklaring aan gedaagden te sturen waarin werd vermeld dat bevrijdend op het nieuwe rekeningnummer betaald kon worden. Een dergelijke verklaring ontbreekt in het dossier.
5.5. Omdat de huurverplichting van gedaagden op zichzelf vaststaat – gedaagden hebben aangegeven ook te willen betalen – is de vordering op dit punt toewijsbaar, als na te melden. Beide eisers hebben ter zitting verklaard dat gedaagden bevrijdend kunnen betalen op het nieuwe bankrekeningnummer [bankrekeningnr.] , ten name van [X] , zodat dit thans geen beletsel meer vormt voor gedaagden om de huur over te maken. Voor wat betreft de hoogte van de huur, gaat de kantonrechter er voorshands vanuit dat partijen zijn overeengekomen een bedrag van € 850,-- aan huur c.a. per maand. Niet betwist is dat gedaagden tot april 2016 dit bedrag maandelijks aan eisers hebben betaald. Toewijsbaar is thans de huur c.a. tot en met de maand september 2016. De toekomstige termijnen zullen worden afgewezen, nu deze nog niet opeisbaar zijn en niet aannemelijk is geworden dat gedaagden voor de toekomst niet aan hun verplichting zullen voldoen.
5.6.
Omdat gedaagden tot nu toe niet (verwijtbaar) in verzuim verkeerden met de huurbetaling is de gevorderde ontruiming van de woning niet toewijsbaar.
5.7.
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na heden (datum vonnis), omdat gedaagden niet eerder in verzuim zijn komen te verkeren. Om deze reden worden ook de gevorderde boetebedragen afgewezen. Hierbij kan thans in het midden blijven of de “algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte” van toepassing zijn (gebleven) en of ten aanzien van de boeteclausule sprake is van een oneerlijk beding.
5.8.
De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt gedaagden, des dat de een betalende de ander in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling aan eisers van een bedrag van € 5.100,--, zijnde de huur c.a. tot en met de maand september 2016, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 september 2016 tot aan de dag van de betaling;
6.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter