ECLI:NL:RBNHO:2016:758
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van kinderalimentatie en zorgregeling in het kader van de Wet Hervorming Kindregelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie en de zorgregeling tussen de man en de vrouw, die in 2010 hun affectieve relatie hebben beëindigd. Uit deze relatie zijn drie minderjarigen geboren, die bij de vrouw wonen. De man verzocht om de kinderbijdrage te verlagen, onder verwijzing naar de Wet Hervorming Kindregelingen, die volgens hem leidde tot een wijziging van omstandigheden. De vrouw voerde verweer en vroeg om een verhoging van de kinderbijdrage, evenals een wijziging van de zorgregeling, omdat zij extra kosten had door de medische problemen van de kinderen.
De rechtbank heeft de verzoeken van de man afgewezen, omdat de wijziging van de wet niet als een relevante wijziging van omstandigheden werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de man geen recht had op een verlaging van de kinderbijdrage, aangezien zijn inkomen was gestegen en de woonlasten waren gedaald. De vrouw's verzoek om verhoging van de kinderbijdrage werd ook afgewezen, omdat de rechtbank de noodzaak van een verhoging niet kon vaststellen. De rechtbank benadrukte het belang van de zorg voor de kinderen en de verantwoordelijkheden van beide ouders, maar concludeerde dat de huidige situatie geen wijziging van de alimentatie rechtvaardigde.
De uitspraak werd gedaan door rechter M.E. Allegro, en de beschikking is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.