ECLI:NL:RBNHO:2016:8066

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
28 september 2016
Zaaknummer
C/15/239541 / FA RK 16-1068
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een Nigeriaanse adoptie met betrekking tot de geboortegegevens van een minderjarige

Op 28 september 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de erkenning en omzetting van een Nigeriaanse adoptie. Verzoekers, een echtpaar dat toestemming had gekregen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie, verzochten de rechtbank om erkenning van de adoptie van een minderjarige die in Nigeria was geboren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in Nigeria volgens de geldende wetgeving is uitgevoerd en dat de benodigde legalisaties aanwezig zijn. De rechtbank oordeelde dat de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning zoals gesteld in artikel 10:109 BW, en dat de erkenning in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft vervolgens de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om een latere vermelding van de adoptie aan de akte van de burgerlijke stand toe te voegen.

Daarnaast heeft de rechtbank de verzoeken tot omzetting van de adoptie naar Nederlands recht beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de Nigeriaanse adoptie als een 'zwakke' adoptie moet worden aangemerkt, wat betekent dat de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders niet zijn verbroken. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de omzetting van de adoptie naar Nederlands recht in het belang van de minderjarige is, en dat aan de voorwaarden voor omzetting is voldaan. De rechtbank heeft de geboortegegevens van de minderjarige vastgesteld en de geslachtsnaam en voornamen erkend zoals deze in de Nigeriaanse adoptie zijn gegeven. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/239541 / FA RK 16-1068
beschikking van 28 september 2016 betreffende erkenning en omzetting van een Nigeriaanse adoptie dan wel het uitspreken van de adoptie naar Nederlandse recht.
gegeven op het verzoek, zoals (voorwaardelijk) aangevuld, van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
en
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. C.P. Robben, kantoorhoudende te Gieten,
strekkende tot:
primair: erkenning van een buitenlandse adoptie en om ingevolge artikel 109, derde lid van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een last te geven tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand;
subsidiair: omzetting van de buitenlandse adoptie in een adoptie naar Nederlands recht;
meer subsidiair: indien de in Nigeria uitgesproken adoptie niet kan worden erkend, de adoptie uit te spreken van na te noemen minderjarige door verzoekers;
indien nodig, de verklaring van verzoekers dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben in de beschikking te vermelden;
indien nodig, te gelasten dat de voornamen van de minderjarige luiden: [voornamen] ;
vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige.

1.Verloop van de procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 19 februari 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 18 maart 2016 ter griffie ontvangen aanvullende verzoek tot omzetting van een voor Nederland erkende in het buitenland gegeven beslissing tot adoptie;
- de op 4 mei 2016 ter griffie ontvangen schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage (verder: ABS);
- het op 6 juli 2016 ter griffie ontvangen voorwaardelijk aanvullende verzoek tot adoptie.

2.De vaststaande feiten

2.1
Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd.
2.2
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 19 september 2011 (B.K.A. 20102/0078) aan verzoekers toestemming verleend voor het opnemen van een of twee buitenlands(e) kind(eren) ter adoptie. Blijkens besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 27 november 2014 is aan verzoekers toestemming verleend tot opneming ter adoptie van na te noemen minderjarige.
2.3
Op [geboortedatum] is in [plaats] , Nigeria uit [naam] geboren het minderjarige kind van het mannelijk geslacht genaamd: [minderjarige] .
2.4
Uit het door verzoekers overgelegde stuk “Enrolment of Order” van “The Family Court of [plaats] State of Nigeria in the [plaats] Magisterial District Holden at [plaats] ” van 30 juli 2015 (SUIT NO: MAD/FC/02/2015) en het overgelegde stuk “Final Adoption Order” van “In The Family/Magistrate/High Court of [plaats] State” van 30 juli 2015 (Case No …) blijkt dat de adoptie van de minderjarige door verzoekers naar het recht van Nigeria tot stand is gekomen.
2.5
Sedert de adoptie naar het recht van Nigeria is de minderjarige ook wel genaamd: [minderjarige] .
2.6
De adoptie naar het recht van Nigeria heeft plaatsgevonden met inachtneming van de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
2.7
De minderjarige heeft met het doel van adoptie zijn geboorteland mogen verlaten.
2.8
De minderjarige woont - blijkens het overgelegde uittreksel uit de basisregistratie personen van de gemeente Alkmaar - sedert 4 november 2015 aan het woonadres van verzoekers en wordt aldaar door verzoekers tezamen verzorgd en opgevoed.
2.9
De minderjarige is het eerste kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.

3.Beoordeling van het verzoek

3.1
De rechtbank begrijpt de hierboven onder a. en b. weergegeven verzoeken aldus dat wordt verzocht de buitenlandse adoptie te erkennen en voorts, indien en voor zover de rechtbank mocht oordelen dat de familierechtelijke betrekkingen volgens Nigeriaans recht in stand zijn gebleven, die adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht.
Ten aanzien van het verzoek tot erkenning
3.2
Het verzoek strekt tot afgifte van een verklaring voor recht, die inhoudt dat de hierboven onder 2.3 weergegeven beslissingen tot adoptie voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW.
3.3
De rechtbank stelt vast dat de beslissingen zoals vervat in de hierboven onder 2.3 genoemde stukken “Enrolment of Order” en “Final Adoption Order”, voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW, inhoudende dat de procedure van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie moet zijn gevolgd, terwijl daarnaast de weigeringsgronden van artikel 10:108, tweede en derde lid, BW zich niet voor doen. De erkenning is in het kennelijk belang van de minderjarige.
3.4
Met betrekking tot het standpunt van de ABS in voornoemde brief van 4 mei 2016 overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de stukken “Enrolment of Order” en “Final Adoption Order” blijkt dat de legalisatie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nigeria door middel van een droogstempel is afgegeven. De stelling van de ABS dat, mede in verband met het feit dat de Nederlandse ambassade in [plaats] op 1 april 2013 is gestopt met het legaliseren van documenten uit Nigeria, geen legalisatie heeft plaatsgevonden door de ambassade of consulaat van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, is juist. Dit gegeven staat naar het oordeel van de rechtbank echter niet in de weg aan erkenning van de Nigeriaanse adoptie. Een dergelijke legalisatie staat immers niet in artikel 10:109 BW vermeld als voorwaarde voor erkenning. Nu de rechtbank hierboven onder 3.3 heeft overwogen dat de aldaar genoemde stukken voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW, is de rechtbank van oordeel dat die stukken daarmee vatbaar zijn voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.
3.5
Conform het verzoek van verzoekers zal de rechtbank op de voet van artikel 10:109, derde lid, BW de ABS gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.
Ten aanzien van het verzoek tot omzetting van de adoptie naar het recht van Nigeria in een adoptie naar Nederlands recht
3.6
Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de adoptie naar het recht van Nigeria tot gevolg heeft dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en de biologische ouders zijn verbroken. Indien en voor zover de rechtbank van oordeel zou zijn dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en de biologische ouders volgens Nigeriaans recht in stand zijn gebleven, stellen verzoekers belang te hebben bij de omzetting, aangezien de minderjarige eerst na omzetting van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zal verkrijgen.
3.7
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van eerdere adoptiezaken uit Nigeria is de rechtbank er mee bekend dat onduidelijk is of op grond van de federale Child’s Rights Act 2003 sprake is van een sterke of een zwakke adoptie. Hier bestaat discussie over, omdat in die wet een aantal rechtsgevolgen onbesproken worden gelaten. Daarnaast speelt dat de adoptiewetgeving per staat kan verschillen. Aangezien de rechtbank op grond van het vorenstaande niet kan vaststellen is of sprake is van een sterke adoptie, gaat de rechtbank ervan uit dat de Nigeriaanse adoptie moet worden aangemerkt als “zwakke” adoptie.
3.8
Artikel 10:110, tweede lid, BW bepaalt dat ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie ook in Nederland dat gevolg mist.
3.9
De rechtbank acht dit verzoek voor toewijzing vatbaar op grond van artikel 10:111 BW in samenhang met artikel 11, lid 2 van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, inhoudende dat de omzetting van de adoptie in het kennelijke belang van de minderjarige is en dat uit de stukken blijkt dat aan de in artikel 1:228, eerste lid, sub a en sub d BW gestelde voorwaarden is voldaan. Daarmee kan het verzoek tot omzetting worden toegewezen.
Ten aanzien van het meer subsidiaire verzoek
3.1
Aangezien het verzoek tot erkenning en omzetting wordt toegewezen, behoeft het meer subsidiaire verzoek geen verdere bespreking.
Geboortegegevens minderjarige
3.11
Uit de stukken van het “Ministry of Women Affairs, Gender Empowerment and Social Development, New Secretariat Complex, [plaats] , Nigeria, Office of the Permanent Secretary”, te weten “Re: Application for Adoption, Approval to adopt [minderjarige] ” van 16 december 2014 (OVC/12/08/76) en “To whom it may concern Adopted Child [minderjarige] ” van 31 juli 2015 (OVC/12/08/79) blijkt dat de oorspronkelijke naam van de minderjarige “ [minderjarige] ” is. Uit de eerder genoemde stukken “Enrolment of Order” en “Final Adoption Order” blijkt dat de oorspronkelijke voornaam van de minderjarige is gewijzigd in “ [minderjarige] ” en dat de minderjarige de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” heeft verkregen. Bij de stukken bevindt zich een na de adoptie in Nigeria op 31 juli 2015 opgemaakt “Certificate of Birth” (A14_ 7770954), waarin staat vermeld dat de minderjarige [minderjarige] een kind is van het mannelijk geslacht en is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
3.12
Voormeld stuk “Certificate of Birth” betreft geen voor inschrijving vatbare geboorteakte. Mede gezien de overgelegde stukken, met name de inhoud van voormelde brief van de ABS van 2 mei 2016, en alle andere omstandigheden en aanwijzingen, zal de rechtbank op de voet van artikel 1:25c, eerste en derde lid BW, de geboortegegevens van het de minderjarige vaststellen, zoals hierna staat vermeld.
Voornamen minderjarige
3.13
Verzoekers hebben verzocht, voor zover nodig, de voornamen van de minderjarige te wijzigen in die zin dat de minderjarige de voornamen “ [voornamen] ” zal dragen.
3.14
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de adoptie naar het recht van Nigeria heeft de minderjarige de voornamen [voornamen] gekregen. Deze voornamen dienen in Nederland te worden erkend op grond van het bepaalde in artikel 10:24 BW. Daarmee behoeft dit verzoek geen verdere bespreking.
Geslachtsnaam minderjarige
3.15
Verzoekers hebben verzocht, voor zover nodig, hun verklaring dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben in de beschikking te vermelden.
3.16
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de adoptie naar het recht van Nigeria heeft de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] gekregen. Deze geslachtsnaam dient in Nederland te worden erkend op grond van het bepaalde in artikel 10:24 BW. Daarmee behoeft dit verzoek geen verdere bespreking.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
stelt vast dat op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Nigeria, uit [naam] is geboren een minderjarige van het mannelijk geslacht, aan welk kind is gegeven de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” en de voornaam “ [voornaam] ”;
4.2
verklaart voor recht dat worden erkend de beslissingen, zoals vervat in het overgelegde stuk “Enrolment of Order” van “The Family Court of [plaats] State of Nigeria in the [plaats] Magisterial District Holden at [plaats] ” van 30 juli 2015 (SUIT NO: MAD/FC/02/2015) en het overgelegde stuk “Final Adoption Order” van “In The Family/Magistrate/High Court of [plaats] State” van 30 juli 2015 (Case No ….), tot de adoptie naar het recht van Nigeria van de minderjarige van het mannelijke geslacht: [minderjarige] , oorspronkelijk genaamd [minderjarige] geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Nigeria,
door verzoekers voornoemd;
4.3
verklaart voor recht dat de zwakke adoptie naar het recht van Nigeria wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht;
4.4
beveelt de inschrijving van de hierboven vastgestelde geboortegegevens van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
4.5
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
4.6
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2016.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.