4.1b. In de uitspraak van het Europees Hof van 13 februari 2014 (in de zaak Svensson) is, zeer kort gesteld, beslist dat embedden van auteursrechtelijk materiaal van internet is toegestaan.
Embedden kan worden omschreven als insluiten. Als men iets embedt van een andere website op de eigen website laat men aldus een stukje van die andere website zien op de eigen website zonder de content te verplaatsen.
Het gaat er dan om dat websites mogen linken naar auteursrechtelijk beschermd materiaal wanneer het al met toestemming van de rechthebbende op internet is geplaatst. Het moet dus openbaar zijn. Dat embedden mag niet gericht zijn op nieuw publiek, dus moet zonder meer bereikbaar zijn voor alle internetgebruikers, dus zonder drempels (zoals bijv. betalen).
Ook mag embedden niet leiden tot bewerking van het oorspronkelijk materiaal.
Ter zijde zij nog opgemerkt, dat de vraag of het oorspronkelijk materiaal illegaal is gepubliceerd, niet relevant werd geacht, nu embedden geen nieuwe openbaarmaking zou inhouden.
In de prejudiciële uitspraak van het Europees Hof van 8 september 2016 (Sanoma tegen GeenStijl) is dat laatste echter weer beperkt, nu niet gelinkt mocht worden naar uitgelekte foto’s uit een Playboysessie van een bekend persoon.
Daarbij gold dat het moest gaan om een winstoogmerk van de hyperlink-plaatser waarvan derhalve mag worden verwacht dat er onderzocht zou worden of het betrokken auteursrechtelijk beschermde werk al dan niet illegaal is gepubliceerd.
In casu is daarvan geen sprake, nu van een illegaal plaatsen van de foto door De Telegraaf niet is gebleken. Wel zou, gelet op voornoemde uitspraak in de zaak van Sanoma tegen GeenStijl, relevant kunnen zijn dat [y] met winstoogmerk de foto van [X] (met bijbehorende artikel) op zijn site zou hebben geplaatst.
Daarvan wordt in verband met de legale plaatsing door De Telegraaf van voormelde foto van staatssecretaris [X] bij de beoordeling van het onderhavige geschil niet uitgegaan.