Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam gedaagde]
1.Het procesverloop
2.De feiten
het onderhoud aan tuinen, erven, opritten en erfafscheidingen, zodanig dat deze onroerende aanhorigheden een verzorgde indruk maken, waaronder in elk geval:
bij eerste bewoning van een woonruimte de tot het woonruimtegedeelte van het gehuurde behorende tuin of erf: de aanleg van de tuin of erf met uitzondering van de aanleg van opritten en toegangspaden en het aanbrengen van een eenvoudige erfafscheiding;
het egaliseren van de tuin en het opbrengen van teelaarde;
het regelmatig maaien van het gras;
het regelmatig verwijderen van onkruid in de tuin en tussen tegels van opritten, toegangspaden en terrassen;
het vervangen van gebroken tegels;
het regelmatig snoeien van heggen, hagen en opschietende bomen;
het vervangen van beplanting die is doodgegaan;
het vervangen van kapotte planken of segmenten van houten erfafscheidingen, het rechtzetten en recht houden van houten erfafscheidingen;
indien de erfafscheidingen zijn geverfd of gebeitst: erfafscheidingen regelmatig verven of beitsen.”
3.De vordering
Primair
4.Het verweer
Hij erkent dat er goederen in zijn tuin staan die opgeruimd moeten worden en hij beaamt ook dat de schutting deels vervangen moet worden. Ten aanzien van de voortuin erkent hij dat de conifeer te hoog is, maar vraagt hij zich af waarom hij de heg aan voorkant zelf moet herstellen. Ook vraag [y] zich af waarom hij niet wordt gehoord op zijn klachten.
5.De beoordeling
6.De beslissing
met veroordeling van [y] om het gehuurde, gelegen aan de [adres 2] ( [gemeente] ), tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten, voor de duur dat en voor zover als dit voor [x] en de door [x] ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te voeren,
alsmede, voor zover dat nodig is, met machtiging van [x] om deze werkzaamheden uit te (laten) voeren;