ECLI:NL:RBNHO:2016:8262

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
5 oktober 2016
Zaaknummer
5227391 EJ VERZ 16-293 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • S.B. Rip
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Welwillendheidsbeslissing inzake woongenot na beëindiging van samenlevingscontract

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen, [x] en [y], die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. De partijen hebben een samenlevingsakte ondertekend op 23 augustus 2005, waarin is vastgelegd dat bij beëindiging van de overeenkomst ieder recht heeft om gedurende zes maanden in de woning te blijven wonen. De relatie tussen partijen is inmiddels verbroken en [y] heeft de samenlevingsovereenkomst opgezegd per 30 maart 2016. De financiële situatie van beide partijen is precair, waarbij [x] een netto inkomen van €1.800,00 per maand heeft en [y] een WAO/WIA-uitkering van €1.200,00 netto per maand ontvangt. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat [x] beter in staat is om de lasten van de woning te dragen. Daarom is besloten dat [x] met uitsluiting van [y] gedurende maximaal zes maanden het woongenot van de woning zal hebben, met ingang van 12 november 2016. [y] dient de woning uiterlijk op die datum te verlaten en de sleutels aan [x] ter beschikking te stellen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 5227391 EJ VERZ 16-293 (H.K.)
Uitspraakdatum: 12 oktober 2016

Beschikking in de zaak van:

[naam verzoeker] wonende te [plaats] ,

verzoekende tevens verwerende partij [verder ook te noemen: [x] ]
gemachtigde: Mr F. Baars
toevoeging nr. 4LV8702
tegen

[naam verweerder] wonende te [Plaats]

verwerende tevens verzoekende partij [verder ook te noemen: [y] ]
gemachtigde: mr W.L. Sieval
Toevoeging nr. [nummer] .

Het procesverloop

[x] heeft een verzoekschrift ingediend.
[y] heeft een verweerschrift tevens houdende een tegenverzoek ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaats gevonden op 28 september 2016.
De gemachtigde van [x] heeft pleitnotities over gelegd.
Van het verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
[y] heeft haar verzoek ter gelegenheid van de behandeling verminderd en een productie in het geding gebracht.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Tenslotte is heden uitspraak bepaald.

De uitgangspunten

Partijen hebben een affectieve relatie gehad en op 23 augustus 2005 is een samenlevingsakte gepasseerd ten overstaan van de notaris.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning gelegen te [adres] .
De waarde van de woning bedraagt ca 150.000,00 en er rust een hypothecaire schuld op van ca 195.000,00.
Artikel 10 sub 1 van de samenlevingsakte bepaalt:
“lngeval de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden van één van de partijen, heeft ieder van de partijen het recht zich tot de kantonrechter te wenden met het verzoek uit te spreken dat hij of zij - met uitsluiting van de andere partij - nog zes maanden mag blijven wonen in de laatstelijk door beiden bewoonde woning.De kantonrechter zal daarbij afwegen de belangen die partijen hebben om in de woning te blijven en de mogelijkheid andere woonruimte te vinden.”
Artikel 10 sub 4 van de samenlevingsakte bepaalt:
“Indien de woning toebehoort aan beide partijen of toebehoort aan de partij, die er niet in blijft wonen, dient de partij die blijft wonen over gemelde periode een redelijke vergoeding te betalen.De kantonrechter kan overeenkomstig het hiervoor bepaalde de partij die blijft wonen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van het betalen van vergoeding.De vergoeding zal worden vastgesteld door partijen in onderling overleg. Indien partijen het over de vergoeding niet eens kunnen worden, zullen zij deze laten bepalen door een door de kantonrechter te benoemen deskundige.”
De relatie tussen partijen is inmiddels verbroken. De samenlevingsovereenkomst is opgezegd door [y] bij brief van 30 maart 2016.
De maandelijks hypotheeklasten bedragen ca 650,00 per maand. Daarnaast zijn er de gebruikelijke gebruikerskosten.
[x] heeft een baan in Heerhugowaard en verdient circa € 1.800,00 netto per maand.
[y] geniet een WAO/WIA uitkering groot circa €1.200,00 netto per maand.
Partijen hebben geen kinderen.
Partijen hebben een rekening courant schuld aan de bank van thans € 31.536,00.
Indien mogelijk zal de woning in het kader van de scheiding aan [x] worden toegedeeld.
[x] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling toegezegd de hypotheeklasten als eigen schuld te zullen voldoen, indien zijn verzoek wordt toegewezen.
Gelet op de tussen partijen bestaande spanningen is het niet mogelijk dat partijen gezamenlijk de woning blijven bewonen.
Beide partijen zijn geboren in 1964.

Het geschil

[x] heeft het navolgende verzoek aan de kantonrechter gedaan:
te bepalen dat [x] met uitsluiting van [y] het woongenot heeft van de woning van partijen, gelegen aan [Adres] en dit met ingang van de datum van de beslissing;
te bepalen dat [y] aldus de woning metterwoon zal verlaten en aan [x] de sleutels ter beschikking zal stellen en tevens wordt verzocht te bepalen dat [y] niet gerechtigd is de woning - behoudens uitdrukkelijke toestemming van [x] - te betreden;
te bepalen dat [x] vrijstelling wordt verleend om aan [y] enige vergoeding te betalen wegens het uitsluitende gebruik van de woning;
te bepalen dat deze beslissing geldt tot het moment dat partijen onderling tot overeenstemming zijn gekomen over een definitieve regeling van de scheiding in een schriftelijk document (een vaststellingsovereenkomst) althans voor de duur van 6 maanden;
althans een beslissing te nemen die de rechtbank als juist voorkomt;
kosten rechtens.
[y] heeft verweer gevoerd en zelf het volgende, na vermindering van haar verzoek, verzocht:
 te bepalen dat [y] met uitsluiting van [x] het woongenot heeft van de woning van partijen, gelegen aan [Adres] met ingang van datum van de beslissing;
 te bepalen dat [x] de woning per omgaande dient te verlaten, deze niet meet zonder toestemming van [y] zal mogen betreden en zijn sleutels aan [y] ter beschikking zal dienen te stellen;
 bij toewijzing van de zelfstandige verzoeken van [y] te bepalen dat geen gebruiksvergoeding aan [x] verschuldigd is;
 bij toewijzing van het verzoek van [x] onder a. van het petitum, te bepalen dat [y] een gebruiksvergoeding toekomt ter hoogte van de helft van de woonlasten, meer specifiek de helft van de hypothecaire lasten zoals verbonden aan de woning gelegen aan [Adres] .

De beoordeling

Beide partijen maken aanspraak op het uitsluitend voortgezet gebruik c.a. gedurende een periode van 6 maanden van de gemeenschappelijke woning.
Partijen zijn ontvankelijk in hun verzoek. In artikel 10 lid 1 van de samenlevingsovereenkomst is de gestelde termijn van 6 maanden niet verbonden aan het moment van het indienen van het verzoek maar aan de maximale duur van het gebruik.
Bij de beoordeling van wederzijdse verzoeken dienen de belangen van partijen gewogen te worden.
Uit de vaststaande feiten volgt dat een groot aantal aspecten niet doorslaggevend kunnen zijn. Partijen zijn even oud, hebben geen kinderen en kunnen kennelijk niet terecht bij familie of vrienden.
De financiële situatie van partijen geeft bij de beoordeling van de verzoeken de doorslag.
Deze is zeer deplorabel en het risico dat de situatie verergerd is groter bij toewijzing van de woning aan [y] dan aan [x] . [x] is beter in staat de aan het gebruik van de woning verbonden lasten te betalen.
Overigens zijn geen andere belangen van partijen naar voren gebracht althans komen vast te staan op grond waarvan deze beslissing anders zou dienen te luiden.
Naar het oordeel van de kantonrechter geeft uitsluitend dit financieel belang de doorslag.
[x] heeft toegezegd alle lasten verbonden aan het gebruik van de woning voor de duur van die 6 maanden als eigen schuld te voldoen.
Dit bedrag komt de kantonrechter redelijk voor en daarom zal daarnaast niet nog een redelijke vergoeding worden bepaald.
Aan [y] zal wel een redelijke termijn worden gegund om andere opvang c.q. huisvesting te regelen.
Een termijn van één maand na deze beschikking komt de kantonrechter gelet op de tussen partijen bestaande spanningen juist voor.
De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd aldus dat ieder de eigen kosten draagt.
Alle overige stellingen van partijen leiden niet tot een andere beslissing en behoeven derhalve geen bespreking meer.

De beslissing

De kantonrechter:
Op het verzoek en het tegenverzoek:
  • Bepaalt dat [x] met uitsluiting van [y] met ingang van 12 november 2016 gedurende een periode van maximaal 6 maanden het uitsluitend woongenot heeft van de aan partijen toebnehoende woning gelegen te [adres] ;
  • Bepaalt datYoufid de woning uiterlijk op dat moment – 12 november 2016 – dient te verlaten en de sleutels ter beschikking zal stellen aan [x] ;
  • Compenseert de proceskosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
  • Wijst af al het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.B. Rip, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 12 oktober 2016 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter