In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [x] en [y]. [x] heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van ernstig verwijtbaar handelen van [y]. De feiten van de zaak tonen aan dat [y] in de periode van januari tot en met mei 2016 privéklussen heeft uitgevoerd waarbij hij zich niet altijd aan de regels van het bedrijfsprotocol heeft gehouden. [x] heeft [y] op non-actief gesteld en stelde dat zijn handelen ernstig verwijtbaar was, wat leidde tot het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verwijten van [x] niet voldoende zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [y] gedurende zijn lange dienstverband goed heeft gefunctioneerd en dat er geen sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en [x] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Tevens is het verzoek van [y] om de opgelegde maatregel van [x] op te heffen toegewezen, omdat deze maatregel de uitvoering van zijn werkzaamheden ernstig bemoeilijkte.