ECLI:NL:RBNHO:2016:8389

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
C/15/236076 / HA ZA 15-818
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke inbreuk en slaafse nabootsing in geschil tussen gewichtsconsulenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 november 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres, een gewichtsconsulente, en meerdere gedaagden, waaronder andere gewichtsconsulenten en een uitgeverij. De eiseres vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door inbreuk te maken op haar auteursrecht en door slaafse nabootsing. De eiseres stelde dat de gedaagden delen van haar boeken zonder toestemming hadden overgenomen en dat dit verwarringsgevaar bij het publiek had veroorzaakt. De rechtbank heeft de procedure in detail behandeld, waarbij de eiseres haar vorderingen heeft gewijzigd en de gedaagden verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres in het verleden meerdere beschuldigingen van plagiaat heeft geuit tegen de gedaagden, maar dat deze beschuldigingen niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank oordeelde dat de totaalindruk van de boeken van de eiseres en de gedaagden verschillend was en dat de eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van inbreuk op haar auteursrecht. Ook het beroep op slaafse nabootsing werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat indien het beroep op auteursrechtelijke bescherming faalt, er ook geen bescherming kan worden verkregen op basis van slaafse nabootsing. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/236076 / HA ZA 15-818
Vonnis van 9 november 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.P. Groot te Alkmaar,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEWICHTSCONSULENTE [gedaagde] B.V.,
gevestigd te Hoorn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOEDINGSDESKUNDIGE [gedaagde] B.V.,
gevestigd te Hoorn,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITGEVERIJ DE ZONNESTRAAL B.V.,
gevestigd te Hoorn,
4.
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam.
Partijen zullen hierna genoemd worden eiseres “[eiseres]” en gedaagden gezamenlijk “[gedaagde] c.s.” dan wel respectievelijk ‘[gedaagde]’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 februari 2016
- de akte houdende wijziging eis van 10 maart 2016
- de antwoordakte wijziging eis van 6 april 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 27 september 2016.
1.2.
Bij gelegenheid van de comparitie van partijen d.d. 27 september 2016 heeft [eiseres] haar vorderingen tegen de gedaagden sub 1 t/m 3 ingetrokken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiseres] heeft in de periode van 1997 tot 2007 een praktijk als gewichtsconsulente en voedingscoach gevoerd.
2.2.
[gedaagde] heeft eveneens een praktijk als gewichtsconsulente en voedingscoach.
2.3.
[eiseres] heeft in 2003 het boek ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’ uitgebracht.
2.4.
[gedaagde] c.s. heeft in 2005 het boek ‘Bereik je ideale gewicht’ gepubliceerd.
2.5.
Zowel [eiseres] als [gedaagde] hebben daarna nog andere dieetboeken geschreven en uitgegeven.
2.6.
In september 2006 heeft [eiseres] [gedaagde] beschuldigd van plagiaat. Zij stelde dat het boek van [gedaagde], ‘Bereik je ideale gewicht’, teveel overeenkomsten vertoonde met haar eigen boek ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’. [gedaagde] had in die tijd al naamsbekendheid in de media als gewichtsconsulente en deze beschuldiging van [eiseres] aan het adres van [gedaagde] werd om die reden breed opgepakt in de media.
2.7.
[gedaagde] heeft de beschuldiging van [eiseres] weersproken.
2.8.
In december 2006 kwam in de media een bericht naar buiten dat [gedaagde] niet meer wilde reageren en dat [eiseres] afzag van een rechtszaak, maar dat de ruzie geenszins uit de wereld was.
2.9.
In april 2007 heeft [eiseres] [gedaagde] opnieuw aangeschreven en haar beschuldigd van plagiaat. [gedaagde] heeft de juistheid van die beschuldiging opnieuw betwist.
2.10.
In 2011 heeft [eiseres] het boek gepubliceerd ‘Zonder strijd geen waarheid’. In dit boek heeft zij haar conflict met [gedaagde] uiteengezet en verklaard dat zij met de publicatie van het boek een punt achter de strijd wilde zetten. Dit heeft zij ook in meerdere interviews in de media laten weten.
2.11.
In oktober 2014 ontving [gedaagde] opnieuw een brief van [eiseres] waarin zij beschuldigd werd van plagiaat en gesommeerd werd publiek te maken dat zij teksten van [eiseres] had overgenomen en om een schadevergoeding aan [eiseres] te betalen van € 35.000,--.
[gedaagde] heeft aan deze sommatie niet voldaan.
2.12.
In januari 2015 heeft [eiseres] in De Telegraaf bekend gemaakt dat zij een procedure tegen [gedaagde] aanhangig ging maken. In oktober 2015 werd [gedaagde] aangeschreven door de advocaat van [eiseres] en op 27 november 2015 heeft [eiseres] een dagvaarding doen betekenen aan [gedaagde] c.s.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis samengevat - primair een verklaring voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar door inbreuk te maken op het haar toekomende auteursrecht. Subsidiair vordert zij een verklaring voor recht dat [gedaagde] c.s. onrechtmatig gehandeld hebben jegens haar door delen van haar boeken slaafs na te bootsen in de door [gedaagde] c.s. uitgebrachte boeken. Primair en subsidiair met veroordeling van [gedaagde] c.s. in de door [eiseres] geleden schade nader op te maken bij staat en met veroordeling van [gedaagde] c.s. in de proceskosten op grond van 1019 Rv., de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
[eiseres] stelt ter onderbouwing van haar auteursrechtelijke grondslag dat het boek ‘Bereik je ideale gewicht’ eenzelfde opbouw heeft als haar boek ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’ en dat sommige passages nagenoeg één op één zijn overgenomen. Voorts stelt zij dat [gedaagde] ook met latere boeken inbreuk heeft gemaakt op andere boeken van [eiseres]. Subsidiair stelt [eiseres] dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan slaafse nabootsing door teksten uit boeken van [eiseres] over te nemen in haar eigen boeken. Met betrekking tot de ondernemingen van [gedaagde] die zij heeft gedagvaard voert [eiseres] aan dat zij deze voor alle zekerheid in het geding heeft betrokken, om te voorkomen dat [gedaagde] zich achter één van haar ondernemingen zou gaan verschuilen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij betwist dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan inbreuk op auteursrecht of aan slaafse nabootsing. Zij voert voorts aan dat zij er op basis van de uitlatingen van [eiseres] in het boek ‘Zonder strijd geen waarheid’ en de mededelingen van [eiseres] rond de publicatie van dat boek gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [eiseres] de strijd daadwerkelijk zou staken en geen procedure meer tegen haar aanhangig zou maken. Zij doet op die grond een beroep op rechtsverwerking aan de zijde van [eiseres] en benadrukt in dat verband dat zij door het feit dat [eiseres] haar eind 2015 alsnog in rechte heeft betrokken, in haar bewijspositie benadeeld is. Zij hoefde immers niet meer op een procedure te rekenen en kan nu niet meer alle relevante bewijsstukken overleggen die zij bij een procedure op een eerder tijdstip nog wel voorhanden zou hebben gehad.
Zij benadrukt dat zij de auteur is van haar boeken en dat haar ondernemingen derhalve ten onrechte in rechte zijn betrokken en zij wijst er op dat uit de dagvaarding ook niet blijkt welk verwijt aan welke gedaagde gemaakt wordt in dat opzicht.
3.4.
[gedaagde] maakt verder bezwaar tegen toelating van de bij akte gewijzigde eis. Zij stelt dat [eiseres] haar vorderingen heeft uitgebreid met meerdere boektitels zonder dat zij haar beschuldiging tegen [gedaagde] c.s. nader heeft geconcretiseerd. Voorts wijst zij er op dat [eiseres] in reactie op het uitgebreide verweer van [gedaagde] dat zij geen belang bij haar vorderingen heeft omdat zij geen schadevergoeding vordert, haar vordering heeft uitgebreid met een vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure, blijkbaar om dit verweer te omzeilen. Zij benadrukt dat [eiseres] in de conceptdagvaarding aanvankelijk wel een schadevergoedingsvordering had opgenomen, maar deze in de uitgebrachte dagvaarding had laten vallen waarna zij, [gedaagde], dacht dat dit een bewuste keuze was geweest van [eiseres]. Zij stelt zich op het standpunt dat zij door deze werkwijze van [eiseres] in haar verweermogelijkheden is geschaad.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Vermeerdering van eis
4.1.
Tegen de vermeerdering van eis bij akte door [eiseres] heeft [gedaagde] verweer gevoerd. In reactie op het verweer van [gedaagde] dat de vermeerdering van eis met meerdere boektitels niet nader geconcretiseerd is, heeft [eiseres] bij gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard dat er reeds verschillende citaten die betrekking hebben op die boeken zijn opgenomen in de dagvaarding, zodat het nadere verwijt voor [gedaagde] kenbaar en herleidbaar geweest moet zijn.
4.2.
Het processuele verweer tegen de vermeerderde eis faalt. De omstandigheid dat deze vermeerderde eis zo schamel is toegelicht dat je als gedaagde niet weet waar je je tegen moet verweren brengt op zichzelf niet mee dat je door de vermeerdering onredelijk in je verdediging bent geschaad. De consequentie is dan slechts - zoals hierna zal blijken - dat die eis niet toewijsbaar is.
Rechtsverwerking
4.3.
Het onder 3.3 weergegeven verweer slaagt. Door [eiseres] is bij gelegenheid van de comparitie van partijen expliciet verklaard dat het haar bedoeling was indertijd met het boek ‘Zonder strijd geen waarheid’ om haar verhaal nog een keer te vertellen en de strijd tegen [gedaagde] verder te staken. Zij heeft erkend dat zij dit ook meermalen in verschillende interviews in de media ter gelegenheid van de publicatie van haar boek heeft verkondigd. Weliswaar heeft [eiseres] ter zitting verklaard dat zij op die beslissing is teruggekomen omdat [gedaagde] eind 2014 een boek wilde publiceren onder de titel ‘Afvallen is een feestje’ terwijl zij, [eiseres], toen net een boek op de markt had gebracht met de titel ‘Afvallen met Bea is een feestje’, maar het is niet in te zien waarom die omstandigheid de betekenis aan de eerdere uitlatingen zou ontnemen, nu vaststaat dat [gedaagde], na een protest tegen het gebruik van die titel van de kant van [eiseres], haar boek onder een andere titel heeft uitgebracht. Hiermee geconfronteerd heeft [eiseres] ter zitting nog verklaard dat zij ook op haar beslissing om de strijd te staken was teruggekomen omdat zij een goed gesprek had gehad met de ex-man van [gedaagde] die haar had verteld dat [gedaagde] langs zou komen bij haar met bloemen om haar excuses te maken, maar dat [gedaagde] dit nooit gedaan heeft. [gedaagde] heeft in reactie hierop verklaard dat zij bekend was met het feit dat er een gesprek tussen haar ex-man en [eiseres] had plaatsgevonden maar dat zij niet wist wat er in dat gesprek besproken was en dat zij niet bereid was een bloemetje bij iemand te brengen als zij daar niet achter stond.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de in 2011 gedane uitlatingen in samenhang met de omstandigheid dat het toen al een oude aangelegenheid betrof [gedaagde] grond heeft kunnen geven voor het gerechtvaardigde vertrouwen dat [eiseres] geen procedure meer tegen haar aanhangig zou maken. De rechtbank acht verder onvoldoende weersproken dat [gedaagde] in haar bewijspositie zou worden geschaad wanneer [eiseres] zou worden toegestaan om dat vertrouwen te beschamen door toch een procedure te beginnen. Dat brengt mee dat [eiseres] daarvoor goede redenen moet hebben. Die zijn niet gelegen in wat zij heeft aangevoerd. Zij kan dan ook niet in haar vorderingen worden ontvangen.
4.5.
In de omstandigheid dat het hier een strijd tussen partijen betreft die reeds vele jaren duurt en die telkens na periodes van betrekkelijke rust opnieuw oplaait, ziet de rechtbank evenwel aanleiding om, die ontvankelijkheid veronderstellenderwijs aannemend, ook inhoudelijk in te gaan op de verwijten die [eiseres] heeft gemaakt aan het adres van [gedaagde].
Inbreuk op het auteursrecht
4.6.
[eiseres] stelt, als gezegd, dat zij het auteursrecht heeft op het boek ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’ en dat [gedaagde] delen van dat boek zonder toestemming van [eiseres] een op een heeft overgenomen in haar boeken ‘Bereik je ideale gewicht!’. Voor zover [gedaagde] de teksten enigszins heeft bewerkt is er tenminste sprake van ontlening en openbaarmaking van die teksten van [eiseres], aldus [eiseres].
4.7.
[gedaagde] heeft de gestelde inbreuk betwist. Zij heeft verklaard dat de opbouw van dieetboeken bijna altijd nagenoeg gelijk is en dat zij de recepten en oefeningen die zij in haar boeken heeft gebruikt heeft opgedaan in haar praktijk als gewichtsconsulente. Zij heeft er daarbij op gewezen dat zij veel input krijgt van haar klanten in de vorm van bijvoorbeeld recepten en dat zij ook feedback ontvangt over welke onderdelen van haar methode werken en welke minder goed of niet werken. Verder hebben [eiseres] en [gedaagde] in nagenoeg dezelfde periode dezelfde cursus tot gewichtsconsulent gevolgd bij de LOI en daarbij dezelfde (basis)kennis opgedaan, waardoor overeenkomst in gebruik van bepaalde ideeën en formuleringen in de betrokken boeken zou kunnen worden verklaard.
4.8.
Voor zover aan [eiseres] nog een vorderingsrecht toe zou komen, wordt het volgende overwogen. Op het boek van [eiseres] ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’ rust auteursrecht. Bij de beantwoording van de vraag in hoeverre [eiseres] hieraan bescherming kan ontlenen moet echter worden meegewogen dat het hier een dieetboek betreft. In zijn algemeenheid worden dieetboeken op een zelfde, althans vergelijkbare, wijze opgebouwd: voedingsadviezen, bewegingsadviezen en succesverhalen van de schrijver of van zijn klanten. Deze stijlaspecten worden door het auteursrecht niet beschermd.
Bij de beantwoording van de vraag of van inbreuk op auteursrecht sprake is, moet het vizier worden gericht op de betrokken werken, waarbij het gaat om de totaalindruk die deze werken maken.
4.9.
Bij vergelijking van de boeken ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’ van [eiseres] en het boek ‘Bereik je ideale gewicht!’ van [gedaagde] valt in de eerste plaats op dat de totaalindruk van beide boeken totaal verschillend is. Door [eiseres] is dat ter zitting ook erkend. Zij heeft evenwel benadrukt dat bepaalde zinnen, recepten of oefeningen een op een zijn overgenomen uit haar boek en dat zij hiervoor geen toestemming heeft gegeven. Door [gedaagde] is betwist dat zij onderdelen heeft overgenomen uit het boek van [eiseres]. In het licht van die betwisting had het op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling nader te onderbouwen. Dit heeft zij nagelaten.
4.10.
Nog daargelaten dat dit onvoldoende is om inbreuk op het auteursrecht aan te nemen is naar het oordeel van de rechtbank tegenover betwisting onvoldoende onderbouwd dat teksten uit het boek van [eiseres] een op een zijn overgenomen in het boek van [gedaagde]. Mogelijk bestaat er een bepaalde gelijkenis tussen bepaalde zinnen of zinsopbouw, oefeningen of recepten in beide boeken of bestaat er een bepaalde overlap op bepaalde onderdelen, maar naar het oordeel van de rechtbank laat dit zich goed verklaren door de omstandigheid dat het hier in beide gevallen gaat om dieetboeken, die als gezegd een bepaalde opbouw kennen, beide dames in nagenoeg dezelfde periode dezelfde cursus tot gewichtsconsulent hebben gevolgd bij de LOI en daarbij dezelfde (basis)kennis hebben opgedaan, beiden in die periode een praktijk als gewichtsconsulent hadden in dezelfde regio en ook beiden feedback ontvingen van hun klanten en/of medewerkers over het succes van onderdelen van de methode die zij in hun praktijk aanboden.
4.11.
Door [eiseres] is nog benadrukt dat de dieetmethode die zij vanaf 1997 heeft aangeboden aan haar klanten en die zij heeft weergegeven in haar voornoemde boek in die tijd vernieuwend was, zodat het niet anders kan dan dat [gedaagde], die in haar boek een vergelijkbare methode heeft vermeld, de door [eiseres] aangeboden methode heeft nagebootst, maar ook in dit betoog wordt zij niet gevolgd. In het licht van de betwisting door [gedaagde] heeft [eiseres] haar stelling hieromtrent onvoldoende geconcretiseerd.
4.12.
Gelet op het vorenstaande worden de vorderingen op basis van de gestelde inbreuk op het auteursrecht afgewezen.
Slaafse nabootsing
4.13.
Subsidiair is door [eiseres] gesteld dat [gedaagde] zich schuldig gemaakt heeft aan slaafse nabootsing door stukken in haar boeken te ontlenen aan de door [eiseres] in haar boeken gebruikte methoden, recepten en oefeningen en onvoldoende eigen keuzes te maken.
De rechtbank begrijpt de stelling van [eiseres], voor zover aan haar nog een vorderingsrecht toe zou komen, zo dat zij [gedaagde] verwijt dat zij door delen van haar boek ‘Bereik je ideale gewicht!’ te ontlenen aan het boek van [eiseres] ‘Ontwikkel weer liefde & Respect voor je lichaam’, verwarringsgevaar heeft doen ontstaan bij het relevante publiek over de herkomst van het boek of de gebruikte methode.
4.14.
Door [gedaagde] is betwist dat zij stukken uit haar boek heeft ontleend aan het boek van [eiseres].
4.15.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat ook deze stelling van [eiseres] niet op. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat indien een beroep op auteursrechtelijke bescherming van een werk op grond van artikel 13 Auteurswet faalt, niet met een beroep op slaafse nabootsing en op onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW alsnog bescherming kan worden verkregen. Nu hiervoor is geoordeeld dat de vordering op grond van een inbreuk op het auteursrecht wordt afgewezen, is de vordering op grond van slaafse nabootsing hetzelfde lot beschoren.
Proceskosten
4.16.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van [gedaagde] gevallen. Nu [gedaagde] zich heeft moeten verweren ter zake van vorderingen uit hoofde van een gestelde inbreuk op intellectuele eigendom, is artikel 1019h Rv van toepassing bij de begroting van de proceskosten.
4.17.
[eiseres] wordt niet gevolgd in haar betoog dat artikel 1019h Rv hier geen toepassing kent omdat het hier een inbreuk betreft die zich heeft afgespeeld vóór de invoering van genoemd artikel ter implementatie van de Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten). Bij de vraag of 1019h Rv van toepassing is op een zaak van inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, is niet de datum van de inbreuk doorslaggevend, maar de datum waarop de dagvaarding is uitgebracht.
4.18.
De rechtbank zal bij de toewijzing van de door [gedaagde] gevorderde advocaatkosten uitgaan van de laatstelijk op 1 september 2014 landelijk vastgestelde Indicatietarieven in IE-zaken.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure op de voet van artikel 1019h Rv tot op heden aan de zijde van [gedaagde] c.s. begroot op € 613,-- aan verschotten op € 8.000,-- aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2016.