In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlaging van de kinderalimentatie door de man. De man had verzocht om de kinderbijdrage, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 415,-- per maand per kind, te verlagen naar € 50,-- per maand per kind, met ingang van 1 januari 2016. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren, alsook om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn verzoek niet met voldoende bewijs heeft onderbouwd en dat er geen relevante wijziging van omstandigheden is aangetoond ten opzichte van de eerdere beschikking van 24 mei 2007. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man zijn verzoek tot verlaging van de kinderbijdrage niet heeft kunnen onderbouwen en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is de man veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de vrouw, omdat hij de procedure zonder voorafgaand overleg heeft gestart en geen financiële gegevens heeft overgelegd, waardoor de vrouw onnodig op kosten is gejaagd. De proceskosten zijn begroot op € 288,-- aan verschotten en € 904,-- aan salaris advocaat.