ECLI:NL:RBNHO:2016:8692

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
4944502 \ CV EXPL 16-2652 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • B. Liefting-Voogd
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft Woningstichting Den Helder een vordering ingesteld tegen [X], een psychiatrische patiënt, wegens ernstige overlast die hij heeft veroorzaakt voor zijn medebewoners. De huurovereenkomst van [X] met Woningstichting Den Helder, die sinds 23 mei 2011 huurt, wordt ontbonden op basis van de ernstige tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sinds 2014 klachten zijn binnengekomen over [X], waaronder het afspelen van harde muziek, geschreeuw, en vermoedens van drugsgebruik. Ondanks meerdere waarschuwingen en interventies van de politie, heeft [X] zijn gedrag niet verbeterd, wat heeft geleid tot een onhoudbare situatie voor de omwonenden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overlast die door [X] is veroorzaakt, zodanig ernstig is dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De belangen van de omwonenden wegen zwaarder dan die van [X], ondanks zijn psychiatrische aandoening en het ontbreken van een sociaal vangnet. De rechter heeft de vordering van Woningstichting Den Helder toegewezen, waarbij [X] wordt veroordeeld om binnen twee weken de woning te ontruimen en de bewindvoerder ook verantwoordelijk wordt gehouden voor de ontruiming van de goederen van [X]. Tevens is [X] veroordeeld tot betaling van huurpenningen en proceskosten aan Woningstichting Den Helder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4944502 \ CV EXPL 16-2652 (H.K.)
Uitspraakdatum: 2 november 2016
Vonnis in de zaak van:
de stichting
Woningstichting Den Helder
gevestigd te Den Helder
eiseres
verder te noemen: Woningstichting Den Helder
gemachtigde: mr. J. de Beurs, advocaat te Den Helder
tegen

1.[naam gedaagde]

wonende [adres]
verder te noemen: [X]
2.
Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen Den Helder
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam] [X]
kantoorhoudende te Den Helder
verder te noemen: de bewindvoerder
gedaagden
gemachtigde: mr. G.E. Helder, advocaat te Bovenkarspel.

1.Het procesverloop

1.1.
Woningstichting Den Helder heeft bij afzonderlijke dagvaardingen van 22 maart 2016 een vordering tegen gedaagden ingesteld. Gedaagden hebben hierop schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 6 oktober 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. Op die zitting waren namens Woningstichting Den Helder aanwezig dhr. [Y] en mw. [Z] , bijgestaan door de gemachtigde. Gedaagden lieten zich op de zitting vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Woningstichting Den Helder heeft een pleitnota overgelegd.
Voorafgaand aan de zitting heeft Woningstichting Den Helder bij brief van 29 september 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[X] huurt sinds 23 mei 2011 de woning aan [Adres] van Woningstichting Den Helder.
2.2.
Bij Woningstichting Den Helder zijn (in ieder geval) vanaf 2014 klachten van omwonenden binnengekomen over door [X] veroorzaakte overlast. Het betreft onder meer het afspelen van harde muziek, geschreeuw, gegil, gestamp, slaan met deuren, het gooien van spullen, vermoeden van drugsgebruik in de woning, af- en aanloop van junks en het aanrichten van vernielingen.
2.3.
De omwonenden zijn eveneens huurder van Woningstichting Den Helder.
2.4.
[X] is psychiatrisch patiënt en onder behandeling bij GGZ.

3.De vordering

3.1.
Woningstichting Den Helder vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [het adres] , tussen Woningstichting als verhuurder en [X] als huurder, ontbindt;
II. [X] veroordeelt om binnen twee weken na de betekening van het vonnis de woning aan [het adres] met al de zijnen en het zijnen te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woningstichting Den Helder te stellen;
III. de bewindvoerder q.q. veroordeelt om de woning te ontruimen voor zover het zaken betreft die het bewind aangaan, met veroordeling van de bewindvoerder q.q. om de ontruiming van de woning te gehengen en te gedogen;
IV. [X] en de bewindvoerder q.q. veroordeelt aan Woningstichting Den Helder te betalen € 467,73 voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat [X] de hierboven genoemde woning vanaf 1 april 2016 tot en met de feitelijke ontruiming in gebruik houdt;
V. [X] en de bewindvoerder q.q. veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
Woningstichting Den Helder legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [X] inmiddels zoveel overlast heeft veroorzaakt dat de ontbinding van de huurovereenkomst en een gedwongen ontruiming van de woning gerechtvaardigd moeten worden geacht. Woningstichting Den Helder beroept zich hierbij op het huurreglement 2007 dat op grond van de huurovereenkomst tussen partijen van toepassing is. In dit huurreglement is in de artikelen 8, 9 en 10 bepaald dat de huurder ervoor zorg dient te dragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt. Mocht het huurreglement niet van toepassing zijn, dan beroept Woningstichting Den Helder zich op art. 7:213 van het Burgerlijk Wetboek [BW], waarin staat dat een huurder zich als een goed huurder dient te gedragen. Woningstichting Den Helder stelt dat zij veel klachten heeft ontvangen van omwonenden van [X] . Deze omwonenden zijn eveneens huurder van Woningstichting Den Helder.
Het gaat om klachten naar aanleiding van ernstige overlast die door [X] wordt veroorzaakt. Hij is psychiatrisch patiënt en staat onder behandeling bij de GGZ.
De overlast betreft met name harde muziek, geschreeuw, gegil, gestamp, slaan met deuren, ’s nachts en overdag. Ook wordt de tuin verwaarloosd en vermoedelijk is sprake van illegale bewoning en drugsgebruik met als gevolg af- en aanloop van junks. Ook worden er vernielingen verricht en wordt er met spullen gegooid. Kinderen in de omgeving zijn bang voor [X] en durven niet meer op straat te komen. De sociaal wijkmeester heeft [X] regelmatig bezocht in verband met overlastmeldingen, er zijn vele sommatiebrieven door Woningstichting Den Helder geschreven en tientallen malen is de politie aan de deur geweest vanwege de door [X] veroorzaakte overlast.
De situatie is onhoudbaar geworden; de omwonenden accepteren de overlast niet meer.
[X] is zodanig tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde onvermijdelijk zijn geworden.

4.Het verweer

4.1.
[X] – en mede namens hem de bewindvoerder – betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat de ernst en de omvang van de overlast door Woningstichting Den Helder dienen te worden bewezen. De klachten zijn vaak van dezelfde personen afkomstig. Bovendien dient rekening te worden gehouden met de psychiatrische aandoening waar [X] aan lijdt. Hij heeft een voorwaardelijke rechterlijke machtiging in het kader van de BOPZ, hetgeen wil zeggen dat hij gedwongen kan worden opgenomen op het moment dat hij overlast veroorzaakt. Zo er al sprake is van een tekortkoming, dan rechtvaardigt deze niet de ontbinding van de huurovereenkomst met al haar gevolgen. De ernst van de tekortkoming moet worden afgezet tegen het woonbelang van [X] .
Het huurreglement is niet van toepassing, omdat dit hem niet ter hand is gesteld. Uit de huurovereenkomst kan zulks ook niet blijken, omdat een getekend exemplaar van de huurovereenkomst niet is overgelegd door Woningstichting Den Helder.

5.De beoordeling

5.1.
Bij beschikking van 7 februari 2013 zijn de goederen van [X] onder bewind gesteld, zodat terecht ook de bewindvoerder is gedagvaard, nu deze de belangen van de onderbewindgestelde in en buiten rechte vertegenwoordigt.
5.2.
De vraag die in deze procedure beantwoord moet worden is, of er sprake is van zodanig overlastgevend gedrag van [X] dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde met haar gevolgen rechtvaardigt.
Hierbij neemt de kantonrechter tot uitgangspunt, nu gemotiveerd wordt betwist dat het huurreglement van toepassing zou zijn, dat art. 7:213 BW bepaalt dat een huurder zich als goed huurder moet gedragen.
5.3.
Woningstichting heeft daartoe gesteld dat uit de overgelegde klachten van omwonenden en de verklaringen van de politie (mutaties), blijkt dat [X] vanuit de woning structurele en ernstige over last heeft veroorzaakt, bestaande uit het afspelen van harde muziek, geschreeuw, gegil, gestamp, slaan met deuren, dit alles zowel ’s nachts als overdag. Daarnaast worden er vernielingen verricht en wordt er spullen uit de woning gegooid en is sprake van af- en aanloop van junks.
heeft lang genoeg de tijd gehad om het veroorzaken van de overlast te staken. Er hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden en Woningstichting Den Helder heeft [X] meermalen aangeschreven naar aanleiding van de overlast. Bovendien heeft de sociale wijkmeester bemiddeld en is vaak politie-interventie nodig geweest, maar dit alles heeft niet geholpen. Er is een onhoudbare situatie ontstaan.
5.4.
Voor wat betreft de inhoud van de klachten van omwonenden en de politie-interventies verwijst Woningstichting Den Helder naar de door haar bij dagvaarding overgelegde producties. Ook heeft de gemachtigde van Woningstichting Den Helder in zijn pleitnota nog melding gemaakt van 15 recente politiemutaties, in de periode van 19 april 2016 tot en met 2 september 2016.
5.5.
[X] heeft de klachten (uiteindelijk) niet gemotiveerd betwist, ook niet wat de ernst hiervan betreft.
5.6.
Met betrekking tot de hoeveelheid, de aard en de ernst van de klachten c.q. de aan [X] verweten overlast, overweegt de kantonrechter als volgt.
Woningstichting Den Helder heeft concreet en gedetailleerd omschreven waar de gestelde door [X] veroorzaakte overlast uit bestaat. Woningstichting Den Helder heeft de overlast onderbouwd door het overleggen van een klachtendossier, klachtenformulieren van omwonenden en een sfeerrapportage van de politie en sommatiebrieven. Op de zitting heeft Woningstichting Den Helder onderbouwd dat de overlast nog steeds voortduurt en dat het niet alleen om oudere klachten gaat.
5.7.
In het licht van de gemotiveerde uiteenzetting van Woningstichting Den Helder had het op de weg gelegen van [X] om de gestelde overlast gemotiveerd te weerleggen door bijvoorbeeld stukken of verklaringen in zijn voordeel te overleggen. Dit heeft [X] niet gedaan. Aan zijn verweer zal dus worden voorbijgegaan en er is geen plaats voor bewijslevering, nu geen specifiek bewijs door [X] is aangeboden. De kantonrechter overweegt daarbij nog dat niet is gebleken dat het om slechts enkele klachten en incidenten gaat, zoals [X] stelt. Er is over de jaren sprake van meerdere incidenten en daarover is door meerdere omwonenden geklaagd.
5.8.
Hiermee is komen vast te staan dat [X] gedurende langere tijd voor overlast heeft gezorgd. Dit levert een tekortkoming op in de nakoming van de op grond van de huurovereenkomst op [X] rustende verplichting geen overlast te veroorzaken, zoals bepaald in art. 7:213 BW.
5.9.
Vervolgens is de vraag aan de orde of deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat op grond van art. 6:265 lid 1 van het BW iedere tekortkoming de bevoegdheid tot ontbinding schept, tenzij de bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt. In geval van huur van woonruimte, waarvan hier sprake is, dient bij de beoordeling of de tekortkomingen ernstig genoeg zijn om de ontbinding met haar gevolgen te rechtvaardigen, rekening gehouden te worden met alle omstandigheden van het geval en dient het gewicht van de tekortkoming afgezet te worden tegen het woonbelang van de huurder. De kantonrechter is van oordeel dat de door [X] veroorzaakte overlast ernstig is te noemen. De overlast heeft zich daarbij gedurende meerdere jaren voorgedaan. Dit levert een tekortkoming op die in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
5.10.
[X] heeft aangevoerd dat zijn woonbelang zwaarder moet wegen dan het gewicht van de tekortkoming.
woont sinds mei 2011 in de woning; hij heeft geen sociaal vangnet, waaronder familie en hij heeft geen vervangende woonruimte of opvang.
De kantonrechter is van oordeel dat de belangen van [X] zwaarwegend zijn, echter, gelet op de aard en de ernst van de overlast die al geruime tijd voortduurt, dienen de belangen van omwonenden op een rustig en ongestoord woongenot zwaarder te wegen. De kantonrechter laat daarbij zwaar meewegen dat er geregeld sprake is van overlast in de avond en nacht en dat het gedrag van [X] voor veel onrust zorgt, ook bij kinderen in de buurt.
5.11.
Aan Woningstichting Den Helder kan daarbij worden toegegeven dat zij haar maatschappelijke rol als verhuurder in de sociale huursector niet uit het oog heeft verloren. Zij heeft de problematiek besproken met hulpverlenende instanties en [X] kansen gegeven zijn gedrag te verbeteren.
5.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat van Woningstichting Den Helder niet gevergd kan worden dat zij de huurrelatie met [X] voortzet.
5.13.
De vorderingen van Woningstichting Den Helder tot ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zullen worden toegewezen.
De kantonrechter ziet aanleiding de ontruimingstermijn te stellen op twee weken na betekening van het vonnis.
5.14.
De gevorderde vergoeding van € 467,73 per maand of gedeelte daarvan dat [X] het gehuurde na datum ontbinding tot en met de feitelijke ontruiming in gebruik houdt, is als niet weersproken eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat in plaats van 1 april 2016 zal worden toegewezen 1 november 2016, nu niet gesteld of gebleken is dat de huurpenningen vanaf 1 april 2016 onbetaald zijn gelaten.
In verband met de onderbewindstelling van de goederen van [X] zal de vordering met betrekking tot de huurpenningen worden toegewezen als na te melden.
5.15.
De proceskosten komen voor rekening van [X] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [het adres] , gesloten tussen Woningstichting Den Helder als verhuurder en [X] als huurder;
6.2.
veroordeelt [X] om binnen twee weken na de betekening van het vonnis de woning aan [het adres] met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woningstichting Den Helder te stellen;
6.3.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanig van bewindvoerder van de goederen van [X] , om binnen twee weken na de betekening van het vonnis de woning aan [het adres] te ontruimen, voor zover het zaken betreft die de onderbewindstelling van [X] betreffen, met veroordeling van de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder van [X] , om de ontruiming te gehengen en te gedogen;
6.4.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder van [X] , om aan Woningstichting Den Helder te betalen € 467,73 voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat [X] de hierboven genoemde woning vanaf 1 november 2016 tot en met de feitelijke ontruiming in gebruik houdt;
6.5.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder van [X] , tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Woningstichting Den Helder tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaardingen € 190,10 (€ 96,02 + € 94,08)
griffierecht € 117,00
salaris gemachtigde € 300,00,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Liefting-Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter