ECLI:NL:RBNHO:2016:8705

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
4897232 \ CV EXPL 16-2257
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst tot levering en leggen van tuintegels op grond van artikel 6:625 BW

In deze civiele zaak heeft eiser [x] een vordering ingesteld tegen gedaagde [y] met betrekking tot de ontbinding van een overeenkomst voor het leggen van tuintegels. De zaak betreft een geschil over de kwaliteit van de geleverde tegels, die na installatie verkleurden van zwart naar grijs met zwarte vlekken. Eiser vordert betaling van € 5321,58, terwijl gedaagde zich beroept op tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst en een tegenvordering indient tot ontbinding van de overeenkomst en terugname van de aangebrachte tegels. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de geleverde tegels niet voldeden aan de overeenkomst, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een wezenlijke tekortkoming. De kantonrechter heeft de tegenvordering van gedaagde toegewezen en de overeenkomst ontbonden, met de verplichting voor eiser om de tegels terug te nemen. Tevens is eiser veroordeeld tot betaling van een deel van de vordering van gedaagde, terwijl de overige vorderingen zijn afgewezen. De proceskosten zijn voor iedere partij zelf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4897232 \ CV EXPL 16-2257 BL
Uitspraakdatum: 19 oktober 2016
Vonnis in de zaak van:
[naam eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [x]
gemachtigde: mr. W.J.H. Flokstra, werkzaam bij Actis Jura B.V. te Groningen
tegen
[naam gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [y]
gemachtigde: mr. K.V. Witte, advocaat te Alkmaar

1.Het procesverloop

1.1.
[x] heeft bij dagvaarding van 26 februari 2016 een vordering tegen [y] ingesteld. [y] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 25 augustus 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [x] nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering en heeft [y] bij brief van 5 augustus 2016 nog stukken toegezonden.
1.3.
Bij faxbrief van 27 september 2016 heeft [y] zich uitgelaten. Daarop heeft [x] bij antwoordakte gereageerd.

2.De feiten

2.1.
In mei 2015 heeft [x] in opdracht en voor rekening van [y] – samengevat – de zij- en voorkant van zijn tuin leeggehaald en voorzien van zwart splitgrind. Verder spraken partijen af dat [x] de oprit van [y] met één meter zou verbreden en twee stroken inritblokken zou plaatsen. De voor deze werkzaamheden en benodigde materialen overeengekomen prijs van in totaal € 2.000,00 is door [y] aan [x] betaald.
2.2.
Vervolgens heeft [y] op 4 juni 2015 aan [x] om een prijsopgave gevraagd voor zijn achtertuin via het volgende WhatsApp-bericht:
“Zou je nog een nieuwe prijsopgaven kunnen maken voor onze achtertuin….je had toch een nieuwe leverancier van tegels…betontegels zwart 60-60 groetjes Marco”.
2.3.
Later die dag reageert [x] hierop als volgt:
“materiaal incl zwarte banden en achter 30 hoog 180m2 tegels 2850 leggen1260 puinafvoer 70 stroken 100 70 grondwerk 4350 totaal”.
2.4.
Hiermee is [y] akkoord gegaan. [x] heeft vervolgens de benodigde tegels besteld bij [Z] (verder: [z] ) en is op 15 juni 2015 gestart met graafwerkzaamheden in de achtertuin van [y] . Op 24 juni 2015 zijn de zwarte tegels afgeleverd bij [y] en vervolgens door [x] verwerkt.
2.5.
Enkele dagen na oplevering van het werk heeft [y] , nadat de door [x] aangebrachte zandlaag van de tegels was geveegd, geconstateerd dat de tegels niet meer zwart waren, maar grijs met zwarte vlekken. Hierover heeft [y] direct bij [x] geklaagd. Omstreeks 9 juli 2015 heeft [x] de tegels in de achtertuin van [y] gereinigd met een antisluiermiddel. Omstreeks 20 juli 2015 heeft [z] de tegels behandeld met een reinigingsmiddel. Vervolgens zijn de tegels door de fabrikant ( [A] ) chemisch gereinigd.
2.6.
Bij factuur van 27 juni 2015 heeft [x] aan [y] in rekening gebracht een bedrag van € 4.350,00 voor ‘werkzaamheden volgens afspraak inclusief leveren materiaal’. Deze factuur heeft [y] onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
[x] vordert dat de kantonrechter [y] veroordeelt tot betaling van € 5321,58. Hij legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [x] heeft de werkzaamheden uitgevoerd in overeenstemming met de gemaakte afspraken. De oorzaak van de verkleuring van de tegels staat niet vast en [x] kan voor de verkleuring niet aansprakelijk worden gesteld. [y] heeft de tegels uitgezocht omdat ze binnen zijn budget pasten. De geleverde budgetstenen zijn in hun prijsklasse van goede kwaliteit, maar niet voorzien van een kleurechte deklaag, hetgeen betekent dat de kleur na verloop van tijd vervaagt. Er is geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [x] .

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[y] betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Partijen zijn (onder meer) overeengekomen dat [x] de tuin van [y] zou opleveren met egaal zwarte tegels. De door [x] bestelde tegels waren bij aflevering zwart, maar zijn bij de verwerking daarvan door [x] verkleurd naar grijs met zwarte vlekken. Ondanks meerdere reinigingspogingen zijn de tegels niet meer egaal zwart geworden. Daarmee beantwoordt het werk niet aan de overeenkomst. Partijen spraken op 20 juli 2015 af dat [y] pas zou betalen als het werk naar wens is uitgevoerd. [y] is terecht niet overgegaan tot betaling van de factuur, althans heeft bevoegd de betaling opgeschort. [x] is niet overgegaan tot herstel, ondanks daartoe meerdere malen in de gelegenheid te zijn gesteld door [y] . Daardoor is [x] in verzuim geraakt. Daarbij komt dat [x] de eerste opdracht niet heeft voltooid, ondanks volledige betaling daarvan door [y] .
4.2.
[y] vordert bij wijze van tegenvordering (primair) ontbinding van de overeenkomst tussen partijen betreffende de werkzaamheden aan de achtertuin, met veroordeling van [x] tot terugname van al datgene wat daarin door hem uit hoofde van de overeenkomst is aangebracht, en veroordeling van [x] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot nakoming van de eerste overeenkomst ten aanzien van de voortuin/oprit, op straffe van een dwangsom.
4.3.
[x] betwist de tegenvordering en stelt – samengevat – dat beide overeenkomsten zijn nagekomen en ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de achtertuin niet gerechtvaardigd is, omdat de aanvankelijk zwarte tegels zijn verkleurd wegens het ontbreken van een kleurechte deklaag, [y] op de hoogte was van de kwaliteit van de budgettegels en op basis van de prijs ook geen andere gerechtvaardigde verwachting mocht hebben.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Partijen hebben ter zitting te kennen gegeven dat zij met betrekking tot de zij- en voorkant van de tuin nader zijn overeengekomen dat [x] vóór 1 oktober 2016 alsnog de oprit zal verbreden en de inritblokken zal plaatsen zoals eerder overeengekomen en waarvoor reeds door [y] is betaald. Uit de aktewisseling na de zitting blijkt echter dat [x] deze afspraak niet deugdelijk is nagekomen, zodat de primaire tegenvordering van [y] op dit punt wordt toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding de gevorderde dwangsom te matigen tot € 25,00 per dag, met een maximum van € 1.000,00.
5.3.
Ten aanzien van de overeenkomst betreffende de achtertuin vordert [y] in de zaak van de tegenvordering primair ontbinding. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
5.4.
Partijen zijn het erover eens te zijn overeengekomen dat [x] de achtertuin van [y] zou betegelen met zwarte betontegels van 60 x 60cm. Verder staat vast dat [x] de daartoe benodigde tegels heeft aangeschaft, en dat deze bij aanvang van het werk zwart waren. Ook is tussen partijen niet in geschil dat de tegels binnen een tijdsbestek van ongeveer een week na het leggen zijn verkleurd tot (licht)grijs met zwarte vlekken, zoals weergegeven op de foto’s in de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie. Daarmee beantwoorden de tegels niet aan de overeenkomst en is [x] de overeenkomst niet behoorlijk nagekomen.
5.5.
Iedere tekortkoming in de nakoming geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW). Daarvoor is niet vereist dat de tekortkoming toerekenbaar is. Daarmee is het antwoord op de vraag of de verkleuring is veroorzaakt door de (naar [y] stelt ondeugdelijke) wijze waarop [x] het slijpwerk heeft uitgevoerd niet relevant. De stelling van [x] dat [y] heeft gekozen voor een budgetbetontegel zonder coating, die nu eenmaal de eigenschap heeft op termijn te verkleuren, kan hem niet baten. Ook van een budgettegel zonder coating had [y] niet hoeven verwachten dat deze binnen een week van zwart naar (licht)grijs zou verkleuren. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [x] desgevraagd ter zitting heeft verklaard dat hij veel met deze tegels werkt, dat daarbij vaker kleurverschil voorkomt, dat hij vooraf niets tegen [y] heeft gezegd over de kwaliteit van de te gebruiken tegels en dat niet met zoveel woorden is besproken dat verkleuring voorkomen kan worden door het gebruik van (duurdere) betontegels met een coating.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de onderhavige significante verkleuring van de tegels binnen een week na het leggen daarvan, waarmee geenszins de overeengekomen zwart betegelde achtertuin is geleverd, een zodanig wezenlijke tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [x] dat deze de ontbinding van de overeenkomst betreffende het tegelwerk rechtvaardigt.
5.7.
Ook is voldaan aan het voor ontbinding vereiste verzuim van [x] . Direct na het ontdekken van de verkleuring van de tegels heeft [y] daarover bij [x] gereclameerd. Vervolgens hebben zowel [x] als leverancier [z] en fabrikant [A] tevergeefs geprobeerd het probleem op te lossen met reinigingsmiddelen. [y] schrijft in zijn ongedateerde, op 3 december 2015 door [x] ontvangen brief (productie 4 bij dagvaarding) dat in zijn optiek de enige resterende oplossing is totale vervanging van de tegels, en een oplossing van [x] te verwachten. Vervolgens schrijft [y] in zijn brief van 15 december 2015 aan de gemachtigde van [x] dat hij de factuur van € 4.350,00 onmiddellijk zal voldoen als de tuin is opgeleverd ‘met egaal zwarte tegels, zonder kleurverschil, breuken en afbrokkelingen en de resterende boomwortels verwijderd zijn, het straatwerk aansluit aan de schutting en de oprit is verbreed’. In reactie hierop handhaaft [x] in zijn brief van 6 januari 2016 de stelling dat hij de opdracht conform overeenkomst heeft uitgevoerd, en geeft te kennen slechts bereid te zijn de kapotte tegels en aanwezige wortel te verwijderen. Daaruit heeft [y] mogen afleiden dat [x] ter zake de verkleuring van de tegels in de nakoming van de overeenkomst zal tekortschieten en is [x] in verzuim geraakt (artikel 6:83 aanhef en onder c BW). In lijn daarmee heeft [x] zich vervolgens vanaf 27 januari 2016 nog slechts gericht op incassering van zijn factuur en de gerechtelijke invordering daarvan in deze procedure.
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de tegenvordering van [y] tot ontbinding van de overeenkomst betreffende het tegelwerk in de achtertuin zal toewijzen.
5.9.
Voor zover [y] stelt dat [x] ook is tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden omdat er tegels ongelijk liggen, gebarsten en afgebrokkeld zijn kan dit verder onbesproken blijven, omdat reeds de verkleuring van de tegels de ontbinding van de overeenkomst ter zake het tegelwerk rechtvaardigt.
5.10.
Met betrekking tot de door [x] verrichte werkzaamheden ter voorbereiding van het leggen van de tegels is onvoldoende gebleken dat deze werkzaamheden niet behoorlijk zijn verricht. [x] heeft de stellingen van [y] dienaangaande gemotiveerd betwist, en [y] is daar verder niet op ingegaan. Het betreft de afvoer van puin (€ 70,00), het verwijderen van stronken (€ 100,00) en grondwerk (€ 70,00). Dat deel van de overeenkomst wordt niet ontbonden, zodat [y] het voor die werkzaamheden overeengekomen bedrag van in totaal € 240,00 moet betalen. In de zaak van de vordering wordt dit deel van de vordering van [x] toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke rente daarover wordt toegewezen, nu vaststaat dat [y] dit bedrag niet tijdig heeft betaald. Deze rente is toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding, omdat een eerdere concrete verzuimdatum niet is gebleken.
5.11.
De door [x] gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten moet worden afgewezen, alleen al omdat niet is gesteld of gebleken dat aan [y] een aanmaning is gestuurd waarin hem een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW.
5.12.
De ontbinding van de overeenkomst betreffende het tegelwerk in de achtertuin bevrijdt [y] van zijn verplichting tot betaling van het gedeelte van de factuur dat ziet op dit tegelwerk en daarbij gebruikte materialen (in totaal € 4.110,00). Dit deel van de vordering van [x] in de zaak van de vordering moet daarom worden afgewezen.
5.13.
Verder ontstaan ten gevolge van de ontbinding ongedaanmakingsverbintenissen (artikel 6:271 BW). Dit brengt mee dat op [x] de verbintenis rust om alle in de achtertuin van [y] aangebrachte tegels te verwijderen en terug te nemen. De tegenvordering van [y] zal daarom ook op dit punt worden toegewezen.
5.14.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [y] tot betaling aan [x] van € 240,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 februari 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
veroordeelt [x] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot nakoming van de overeenkomst betreffende de voortuin/oprit van [y] , op straffe van een dwangsom van € 25,00 per dag voor elke dag of dagdeel dat [x] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00;
6.6.
ontbindt de overeenkomst tussen partijen betreffende de tegelwerkzaamheden in de achtertuin van [y] , met veroordeling van [x] tot terugname van de door hem uit hoofde van dit deel van de overeenkomst in deze achtertuin aangebrachte tegels;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter