Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure in conventie en in reconventie
2.De feiten in conventie en in reconventie
8 september 2014.
11 oktober 2015.
3.De vordering in conventie
primair:het concurrentiebeding in artikel 19 van de derde arbeidsovereenkomst, althans de tweede arbeidsovereenkomst, dan wel in artikel 13 van de eerste arbeidsovereenkomst volledig te schorsen in afwachting van de uitkomst in een bodemprocedure;
subsidiair:het concurrentiebeding in artikel 19 van de derde arbeidsovereenkomst, althans de tweede arbeidsovereenkomst, dan wel in artikel 13 van de eerste arbeidsovereenkomst gedeeltelijk te schorsen in afwachting van de uitkomst in een bodemprocedure, zodat het [eiser] is toegestaan vanaf de datum van het vonnis, althans een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, eigenaar te worden van en/of werkzaamheden te verrichten voor en/of in dienst te treden bij Dynamic Fit, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen wijze;
meer subsidiair:Biggym hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser] als voorschot op een in een bodemprocedure te bepalen billijke vergoeding te voldoen een bedrag van € 250,- per dag, voor elke dag vanaf 9 september 2015 tot aan de dag dat het [eiser] is toegestaan eigenaar te worden van en/of werkzaamheden te verrichten voor en/of in dienst te treden bij Dynamic Fit, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, uiterlijk binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis te betalen;
uiterst subsidiair:Biggym hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser] als voorschot op een in een bodemprocedure te bepalen billijke vergoeding te voldoen een bedrag van € 250,- per dag, voor elke dag vanaf 9 september 2015 tot uiterlijk 9 september 2018, althans een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, uiterlijk binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis te betalen;
in alle gevallen:
4.Het verweer in conventie
20 kilometer van een Biggym vestiging actief mag zijn in de sportschoolbranche.
5.De vordering in reconventie
6.Het verweer in reconventie
7.De beoordeling in conventie
(op 8 september 2014 aangegane) arbeidsovereenkomst per 8 maart 2015 geen nieuwe (derde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is overeengekomen. De arbeidsovereenkomst is immers na het verstrijken van de eerste in de tweede arbeidsovereenkomst opgenomen termijn (van 8 september 2014 tot 8 maart 2015) stilzwijgend voortgezet zonder dat partijen in gesprek zijn gegaan over de verlenging. Van een nieuw aanbod en aanvaarding daarvan is dus in het onderhavige geval (anders dan in de door [eiser] aangehaalde uitspraak van de rechtbank Overijssel van 15 september 2015) geen sprake. Nu de voornoemde (tweede) arbeidsovereen-komst tot stand is gekomen vóór 1 januari 2015, blijft artikel 7:653, leden 1 en 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zoals dat luidde op de dag voor dat tijdstip van toepassing en is artikel 653, lid 3, van Boek 7 BW, zoals dat is komen te luiden ná dat tijdstip niet van toepassing.
De kantonrechter acht daarbij het volgende van belang. Voor zover Biggym stelt dat [eiser] met zijn activiteiten bij Dynamic Fit schade zal toebrengen aan het bedrijfsdebiet van Biggym is dat onvoldoende gebleken. Niet is namelijk gebleken dat Dynamic Fit een directe concurrent is van Biggym. Biggym heeft weliswaar gesteld dat Dynamic Fit evenals Biggym een luxe sportschool is, maar onweersproken is dat Biggym budgettarieven hanteert, terwijl het tarief van Dynamic Fit aanzienlijk hoger ligt. Dynamic Fit richt zich dan ook op een doelgroep die meer te besteden heeft. In dit verband heeft [eiser] gesteld dat een abonnement bij Biggym € 15,- per maand kost, terwijl een gemiddeld abonnement bij Dynamic Fit € 52,- per maand kost. Dit is door Biggym niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Evenmin heeft Biggym weersproken dat Dynamic Fit zich meer richt op het begeleiden van haar bezoekers. Weliswaar heeft Biggym gesteld dat zij nu reeds concurrentie van Dynamic Fit ondervindt, omdat het aantal opzeggingen bij Biggym fors is toegenomen, maar zij heeft tegenover de betwisting door [eiser] onvoldoende onderbouwd dat die klanten door toedoen van [eiser] zijn overgestapt naar Dynamic Fit. Bovendien is niet gebleken dat [eiser] beschikt over specifieke kennis van klantenbestanden, bedrijfsinformatie of ervaring waardoor Biggym zou kunnen worden benadeeld. Biggym heeft immers onvoldoende weersproken de stelling van [eiser] ter zitting dat hij werkzaam was ‘op de vloer’ en slechts in die zin klantencontact had en dat hij in de praktijk niet daadwerkelijk als bedrijfsleider fungeerde. De juistheid van dat standpunt van [eiser] is niet onaannemelijk, gelet op het in de (tweede) arbeidsovereenkomst (productie 5 bij dagvaarding) opgenomen salaris van [eiser] gelijk aan het minimum loon plus € 200,- per maand. Evenmin is gebleken dat Biggym in belangrijke mate in de opleiding of deskundigheid van [eiser] heeft geïnvesteerd. Aan de zijde van [eiser] is van belang dat voldoende aannemelijk is dat hij door eigenaar te worden van Dynamic Fit zijn positie kan verbeteren.