ECLI:NL:RBNHO:2016:916

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 januari 2016
Publicatiedatum
9 februari 2016
Zaaknummer
236591 / HA RK 15-209
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de kantonrechter na einduitspraak

Op 7 januari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen kantonrechter mr. T.S. Pieters. Het verzoek tot wraking was ingediend op 18 november 2015, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was omdat het was ingediend na de einduitspraak in de beroepszaak. De zitting in de beroepszaak vond plaats op 18 november 2015, waarbij de verzoeker niet aanwezig was. De kantonrechter had direct na de zitting uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank stelde vast dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de behandeling van de zaak al was geëindigd. Bovendien werd opgemerkt dat, zelfs als het verzoek tijdig was ingediend, er geen feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden trekken. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en beval de griffier om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing toe te zenden aan verzoeker en de kantonrechter. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 236591 / HA RK 15-209
Beslissing van 7 januari 2016
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. T.S. Pieters,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft bij brief van 17 november 2015, welke brief per e-mail op
18 november 2015 bij de rechtbank, sector Kanton locatie Zaandam, om 11.24 uur is binnengekomen, de wraking verzocht van de kantonrechter in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie Kanton, locatie Haarlem aanhangige zaak met zaaknummer/ rekestnummer: 4330983/WM VERZ 15-2182, hierna te noemen: de beroepszaak. De griffie van de sector Kanton, locatie Zaandam heeft deze e-mail vervolgens doorgestuurd naar de sector kanton, locatie Haarlem.
1.2
De kantonrechter heeft niet in de wraking berust en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum en tijdstip te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1
Het middel van wraking kan worden aangewend door een partij die de objectief gerechtvaardigde vrees heeft dat een rechter die jegens hem een vooringenomenheid koestert (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan. De behandeling van de zaak is dan immers geëindigd. Een verzoek tot wraking kan daarom slechts worden gedaan zolang de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak.
2.2
De zitting in de beroepszaak, houdende het beroep van verzoeker tegen een beslissing van de Officier van Justitie in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, heeft plaatsgevonden op 18 november 2015 te 10.55 uur. Verzoeker is bij die gelegenheid niet verschenen. Na beëindiging van de behandeling van de zaak heeft de kantonrechter ter zitting direct uitspraak gedaan en het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Om 11.10 uur is de volgende zaak behandeld.
2.3
Het verzoek tot wraking is binnengekomen bij e-mail van 18 november 2015 te 11.24 uur, dus op het moment dat de beroepszaak al door een beslissing van de kantonrechter was geëindigd. Deze e-mail bevatte een op 17 november 2015 gedateerde tekst, waarin het postadres en een e-mail adres zijn vermeld. Daarmee wordt de indruk gewekt dat verzoeker op 17 november 2015 een brief per post en gelijktijdig ook per e-mail aan de rechtbank heeft verzonden. Bij de rechtbank is voorafgaand aan 18 november 2015 te 11.24 uur, echter geen e-mail van verzoeker binnengekomen, hetgeen wellicht te wijten is aan het feit dat de in de tekst vermelde adressering van de e-mail niet correct is (.nho in plaats van –nho). Evenmin heeft de rechtbank per gewone post een brief van verzoeker ontvangen.
2.4
Het wrakingsverzoek is dus niet tijdig ingediend. Verzoeker heeft niet gesteld en evenmin is anderszins gebleken dat verzoeker zijn wrakingsverzoek niet eerder had kunnen indienen.
2.5
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.
2.6
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het wrakingsverzoek, ook indien dit tijdig zou zijn ingediend, niet toewijsbaar zou zijn. Verzoeker heeft immers geen feiten of omstandigheden ter onderbouwing van zijn verzoek naar voren gebracht die grond vormen voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. T.S. Pieters;
3.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de kantonrechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.I. de Vreese-Rood, voorzitter, mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en mr. H.M. van Dam, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2016.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.