Uitspraak
1.Het procesverloop
- het rapport van de Raad, gedateerd februari 2016,
- de bereidverklaring van de GI de voogdij te aanvaarden, gedateerd 28 januari 2016.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De Standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
Amsterdam
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 augustus 2016, zijn twee verzoeken aan de orde gesteld met betrekking tot het ouderlijk gezag over een minderjarige. In de eerste zaak, met zaaknummer C/15/243549/FA RK 16-3074, heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om beëindiging van het ouderlijk gezag van beide ouders. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de moeder moet worden beëindigd, omdat zij niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich te nemen. De moeder heeft een complexe persoonlijke problematiek en heeft al geruime tijd geen contact met de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige in een stabiele omgeving bij de pleegmoeder opgroeit en dat het in haar belang is dat het gezag van de moeder wordt beëindigd.
Ten aanzien van de vader, die ook met psychiatrische problematiek kampt, heeft de rechtbank geoordeeld dat het gezag van de vader in stand kan blijven. De vader heeft zich positief opgesteld en is in staat om de minderjarige emotioneel te ondersteunen. De rechtbank heeft de discretionaire bevoegdheid van de rechter erkend om af te zien van gezagsbeëindiging, ondanks het ontbreken van een terugkeerperspectief voor de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag afgewimpeld, nu het gezag van de moeder is beëindigd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.