ECLI:NL:RBNHO:2016:9540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
21 november 2016
Zaaknummer
5279535
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. Stolp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontruiming na huurachterstand met mogelijkheid tot behoud bij tijdige betaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde 1] c.s. [eiser] heeft [gedaagde 1] c.s. gedagvaard vanwege een huurachterstand die was ontstaan na een eerdere veroordeling tot betaling van huurachterstand en proceskosten. De huurachterstand was opgelopen tot vijf maanden, maar op de zitting op 14 september 2016 heeft [gedaagde 1] c.s. de achterstand en de proceskosten betaald. Desondanks vorderde [eiser] ontruiming van de woning, omdat hij vreesde dat [gedaagde 1] c.s. opnieuw in betalingsproblemen zou komen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van herhaaldelijke wanbetaling door [gedaagde 1] c.s. en dat de tekortkomingen in de nakoming van de betalingsverplichtingen zo ernstig zijn dat het waarschijnlijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De kantonrechter heeft een voorwaardelijke ontruiming toegewezen, waarbij [gedaagde 1] c.s. de woning moet ontruimen als zij gedurende een jaar niet aan de betalingsverplichtingen voldoen. De rechter heeft ook bepaald dat de proceskosten voor rekening van [gedaagde 1] c.s. komen, omdat zij ongelijk hebben gekregen.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat [gedaagde 1] c.s. de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen, tenzij zij gedurende een jaar aan de betalingsverplichtingen voldoen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5279535 \ VV EXPL 16-149
Uitspraakdatum: 5 oktober 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.M. Kers
tegen

1.[gedaagde 1]2. [gedaagde 2]

beiden wonende te Heemskerk
gedaagden
samen verder te noemen: [gedaagde 1] c.s.
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

[eiser] heeft [gedaagde 1] c.s. op 25 augustus 2016 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 september 2016. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht.
Ter zitting is de zaak één week aangehouden. [eiser] heeft bij brief van 19 september 2016 de stand van zaken bericht en verzocht om een vonnis. [gedaagde 1] c.s. heeft bij bericht van 20 september 2016 gereageerd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] c.s. huurt van [eiser] met ingang van 15 mei 2014 de woning aan [adres] (hierna: de woning) voor € 895,00 per maand.
2.2.
Er is een huurachterstand ontstaan. [eiser] heeft [gedaagde 1] c.s. gedagvaard op 24 maart 2015. Bij vonnis van 20 april 2015 is [gedaagde 1] c.s. veroordeeld tot het betalen van de huurachterstand en de proceskosten. De vordering tot ontruiming is afgewezen.
2.3.
De huurachterstand is vervolgens door [gedaagde 1] c.s. betaald. De proceskosten zijn niet betaald.
2.4.
Er is wederom een huurachterstand ontstaan. Op 25 augustus 2016 bedroeg deze huurachterstand vijf maanden.
2.5.
Op 14 september 2016 heeft [gedaagde 1] c.s. de huurachterstand en de achterstallige proceskosten aan [eiser] betaald.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt om:
- de huurachterstand te betalen;
- de woning binnen drie dagen na dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en goederen te ontruimen en de woning te verlaten en onder overgave van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algemene beschikking van [eiser] te stellen onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde 1] c.s. daarmee in gebreke blijft, met de machtiging van [eiser] om, indien [gedaagde 1] c.s. in gebreke blijft, de ontruiming zelf op kosten van [gedaagde 1] c.s. door middel van een deurwaarder te doen bewerkstelligen;
- de proceskosten te betalen.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde 1] c.s. wederom de huur niet of te laat betaalt. Er is sprake van een dermate ernstige tekortkoming in de nakoming van de betalingsverplichtingen door [gedaagde 1] c.s. dat het woonbelang van [gedaagde 1] c.s. hiervoor dient te wijken en de woning ontruimd dient te worden, nu de omvang van de huurachterstand een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

4.Het verweer

[gedaagde 1] c.s. betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij financiële problemen heeft gehad, maar dat deze voorbij zijn. Hij heeft de huurachterstand op 14 september 2016 betaald en zal de huur weer iedere maand gaan betalen.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu niet in geschil is dat het hier gaat om huurinkomsten die voor [eiser] van belang zijn voor zijn levensonderhoud.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Ter zitting heeft [gedaagde 1] c.s. aangevoerd dat de huurachterstand op die dag door hem is betaald aan [eiser]. De zitting is vervolgens een week aangehouden. Bij brief van
19 september 2016 heeft [eiser] bericht dat de huurachterstand inderdaad voldaan is. Hij trekt de vordering tot ontruiming echter niet in omdat [gedaagde 1] c.s. structureel een betalingsachterstand laat ontstaan en [eiser] niet de verwachting heeft dat dit zal gaan veranderen. [gedaagde 1] c.s. komt zijn afspraken volgens [eiser] niet na.
5.4.
[gedaagde 1] c.s. heeft op zitting verklaard dat de financiële problemen voorbij zijn en er nu maandelijks betaald zal worden. Bij bericht van 20 september 2016 heeft [gedaagde 1] c.s. betwist dat hij structureel te laat was met het betalen van de huur. [gedaagde 1] c.s. voert aan dat de gevorderde ontruiming afgewezen dient te worden omdat er thans geen achterstand meer is.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkoming van [gedaagde 1] c.s. in de nakoming van zijn verplichting om de huur steeds volledig en tijdig te betalen zo ernstig is, dat in voldoende mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. [gedaagde 1] c.s. heeft immers voor de tweede maal een grote huurachterstand laten ontstaan, die ditmaal pas op de dag van de zitting voldaan is. Er is dus sprake van herhaaldelijke wanbetaling. De kantonrechter overweegt verder dat de door [gedaagde 1] c.s. genoemde redenen waardoor hij niet in staat zou zijn (geweest) om tijdig de huur te betalen voor zijn eigen rekening en risico komen. Van [eiser] hoeft niet langer gevergd te worden dat hij telkens achter de huurbetalingen aan moet gaan. Ter zitting is echter besproken dat [eiser] de ontruiming niet zal effectueren indien [gedaagde 1] c.s. vanaf nu iedere maand op tijd de huur betaald.
5.6.
Gelet hierop zal de kantonrechter een voorwaardelijke ontruiming toewijzen, met dien verstande dat [eiser] aan de veroordeling tot ontruiming geen rechten kan ontlenen als [gedaagde 1] c.s. gedurende een jaar aan de op hem rustende betalingsverplichtingen voldoet.
Dat wil zeggen dat hij iedere maand voor de eerste dag van die maand de huurprijs van
€ 895,00 per maand, althans de laatstelijk geldende huurprijs, aan [eiser] voldoet. Indien [gedaagde 1] c.s. dus voor 5 oktober 2017 eenmaal in enige maand de huur niet, niet tijdig, of niet volledig voldoet, dient [gedaagde 1] c.s. de woning te ontruimen.
5.7.
Voor zover machtiging tot gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is die vordering niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner het betreffende pand betreden en ontruimen.
5.8.
Nu dit vonnis ten uitvoer gelegd kan worden door de deurwaarder, is de kantonrechter van oordeel dat er geen plaats is voor het opleggen van een dwangsom.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] c.s., omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om de woonruimte aan [adres] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, leeg op te leveren en de sleutels over te dragen aan [eiser];
6.2.
bepaalt dat [eiser] aan de veroordeling onder 6.1. geen rechten kan ontlenen indien [gedaagde 1] c.s. voldoet aan hetgeen onder 5.6. is bepaald;
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 77,75
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 400,00;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter