Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Het is vaste rechtspraak dat een feitelijke grondslag voor een vordering niet kan worden gecreëerd dan wel aangevuld door slechts te verwijzen naar producties (vergelijk HR 7 december 1990, NJ 1991, 216). Van een partij mag worden gevergd dat hij expliciteert wat als feitelijke grondslag van zijn vordering heeft te gelden en waarom de producties de door hem betrokken stellingen kunnen onderbouwen. In het licht van het voorgaande kan de kantonrechter slechts acht slaan op hetgeen de [x] in de dagvaarding en de conclusie van repliek in de onderhavige procedure daadwerkelijk vermeldt en op de producties slechts voor zover duidelijk aangegeven wordt ter onderbouwing van welke stelling daarnaar wordt verwezen en welk deel van de betreffende productie daarvoor relevant is.
€ 1.322,43.