ECLI:NL:RBNHO:2016:9678

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
C/15/247521 / FA RK 16-4994
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige en naamskeuze ten overstaan van de rechter

Op 23 november 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een adoptiezaak. Verzoekers, een echtpaar, hebben verzocht om de adoptie van een minderjarige, geboren op een bepaalde datum in een bepaalde plaats, die niet erkend is door zijn moeder. De moeder, die gezondheidsproblemen heeft, is ontheven van het gezag over de minderjarige, en de verzoekster is benoemd tot voogd. De minderjarige heeft zijn mening kenbaar gemaakt en de zitting bijgewoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van de minderjarige is en dat aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan. De rechtbank heeft ook de keuze van de minderjarige voor zijn geslachtsnaam bevestigd. De beschikking zal pas in kracht van gewijsde gaan na drie maanden, tenzij er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/247521 / FA RK 16-4994
beschikking van 23 november 2016 betreffende adoptie
gegeven op het verzoek van:

1.[verzoekster] ,

2.
[verzoeker] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. W.B. Janssens, kantoorhoudende te Oudewater,
-tegen-
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 9 augustus 2016;
  • de brief, met bijlagen, van de advocaat van verzoekers, ingekomen op 12 september 2016.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 november 2016 in aanwezigheid van verzoeker sub 2 bijgestaan door mr. W.B. Janssens, alsmede de moeder. Verzoekster sub 1 is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.3
De te adopteren, destijds minderjarige, persoon is in de gelegenheid gesteld voorafgaand aan de zitting zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft daarvan gebruik gemaakt en heeft tevens de zitting bijgewoond.

2.Verzoek

2.1
Verzoekers hebben verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de adoptie uit te spreken door hen van de ten tijde van het indienen van het verzoekschrift nog minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .

3.Feiten en omstandigheden

3.1
[minderjarige] is uit de moeder geboren. [minderjarige] is niet erkend. Verzoekster sub 1 is de zus van de moeder.
3.2
Bij beschikking van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 8 maart 2006 is de moeder ontheven van het gezag over [minderjarige] en is de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden benoemd tot voogd.
3.3
De kantonrechter te ’s-Gravenhage heeft bij beschikking van 12 juli 2007 voormelde Stichting ontslagen als voogdes over [minderjarige] , onder gelijktijdige benoeming van verzoekster sub 1 tot voogdes over [minderjarige] .
3.4
[minderjarige] verblijft volgens het uittreksel uit de basisregistratie personen van de gemeente [plaats] sinds 24 januari 2008 op het adres van verzoekster sub 1.
3.5
Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd.
3.6
[minderjarige] is het eerste kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.
3.7
Verzoekers hebben aan het verzoek het volgende ten grondslag gelegd. Verzoekster sub 1 heeft [minderjarige] gedurende (vrijwel) zijn hele leven verzorgd en opgevoed, omdat de moeder direct na de geboorte van [minderjarige] wegens gezondheidsproblematiek (o.a. stoornissen door gebruik van middelen) niet in staat was om [minderjarige] te verzorgen en op te voeden. De vader van [minderjarige] is nooit in beeld geweest. De moeder heeft geen financiële middelen om [minderjarige] te kunnen onderhouden en het is niet te verwachten dat dat in de toekomst zal veranderen. Verzoekers zijn in staat en hebben de wens om [minderjarige] financieel te steunen en te blijven steunen, ook na het bereiken van zijn 18e levensjaar. Uit een door de moeder en [minderjarige] ondertekende verklaring blijkt dat zij instemmen met het verzoek. [minderjarige] heeft in de door hem ondertekende verklaring eveneens een keuze gedaan voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam] .

4.Beoordeling

4.1
Bij de stukken bevindt zich een verklaring van de moeder dat zij geen bezwaar heeft tegen toewijzing van het verzoek. De moeder heeft dit standpunt ter zitting herhaald.
4.2
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en van de behandeling ter terechtzitting de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. Tevens is komen vast te staan dat de minderjarige, mede als gevolg van de ontheffing van de moeder van het gezag over [minderjarige] , thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van zijn moeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Nu ook overigens aan de in artikel 1:227 van het Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde gronden voor adoptie en aan de in artikel 1:228 BW vermelde voorwaarden voor adoptie is voldaan, is het verzoek voor toewijzing vatbaar.
4.3
Nu [minderjarige] de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, heeft hij zelf ten overstaan van de rechter verklaard dat hij de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” zal hebben. De keuze van [minderjarige] voor de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” op grond van het bepaalde in artikel 1:5, zevende lid, BW treedt in de plaats van de in artikel 1:5, derde lid, BW genoemde keuze voor een geslachtsnaam door verzoekers. Daarmee behoeft de door verzoekers overgelegde verklaring over een geslachtsnaamkeuze voor [minderjarige] geen verdere bespreking.
4.4
De rechtbank overweegt ten slotte nog het volgende. De onderhavige beschikking zal eerst in kracht van gewijsde gaan nadat drie maanden na de dag van de uitspraak zijn verstreken. Gelet op de gezondheidssituatie van verzoekster sub 1 geeft de rechtbank partijen in overweging om zich te laten voorlichten of het zinvol is op erfrechtelijk gebied maatregelen te treffen ten bate van [minderjarige] gedurende de periode dat de onderhavige beschikking nog niet in kracht van gewijsde is gegaan en nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
spreekt uit de adoptie van de ten tijde van het indienen van het verzoekschrift nog minderjarige van het mannelijk geslacht:
- [minderjarige],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
door verzoekers voornoemd;
5.2
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P van der Haak, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2016.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.