ECLI:NL:RBNHO:2016:9866

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
5011058
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.G. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conflicten over handelsnamen tussen reclamebureaus en de noodzaak tot wijziging om verwarring te voorkomen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Bureau aan Zee B.V. (verzoekster) en een eenmanszaak die opereert onder de naam Buro aan Zee (verweerder). Verzoekster heeft op 13 juni 2016 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om verweerder te bevelen zijn handelsnaam te wijzigen, omdat deze te veel lijkt op de handelsnaam van verzoekster, wat verwarring bij het publiek kan veroorzaken. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 september 2016, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster sinds 1979 als Bureau aan Zee B.V. is ingeschreven in het handelsregister, terwijl verweerder sinds 2009 onder de naam Buro aan Zee opereert. De rechtbank oordeelde dat de handelsnamen van beide partijen dermate op elkaar lijken dat verwarring bij het publiek te duchten is, vooral gezien de aard van hun activiteiten in de reclamebranche. Verzoekster heeft herhaaldelijk geprobeerd om verweerder te bewegen zijn handelsnaam te wijzigen, maar zonder succes.

De rechtbank heeft verweerder bevolen om zijn handelsnaam te wijzigen in een naam die geen verwarring meer oproept, met een termijn van zes weken na betekening van de beschikking. Tevens is een dwangsom van € 250,00 per dag opgelegd voor het geval verweerder nalaat de wijziging door te voeren. De proceskosten zijn voor verweerder, maar de rechtbank heeft geen termen gezien om de reële proceskosten te vergoeden, omdat verzoekster gedurende een lange periode inactief was in het oplossen van het geschil. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 5011058 \ EJ VERZ 16-184 (H.K.)
Uitspraakdatum: 25 oktober 2016
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Bureau aan Zee B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Noordwijk Zee, alsmede te Noordwijk
verzoekende partij
verder ook te noemen: verzoekster
gemachtigde: mr. P.P.J.M. Verhaag, als jurist verbonden aan Verhaag IP Attorneys & Consultants te Noordwijk
tegen
[Naam] ,handelend onder de naam
[naam]
wonende te [adres]
verwerende partij
verder ook te noemen: verweerder
gemachtigde: mr. M.V. Vermeij, advocaat te Alkmaar.

1.Het procesverloop

Verzoekster heeft op 13 juni 2016 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft verweerder bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 27 september 2016, alwaar zijn verschenen: verzoekster bij [X] en [Y] en verweerder in persoon; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster staat sinds 19 januari 1979 als besloten vennootschap ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel met als handelsnaam onder meer
“Bureau aan Zee B.V.”Onder activiteiten staat vermeld:
“SBI-code: 7311 Reclamebureaus: De exploitatie van een reclamebureau”.
2.2.
Verweerder staat sinds 18 september 2009 als eenmanszaak ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel met als handelsnaam
“Buro aan Zee”.
Onder activiteiten staat vermeld:
“SBI-code: 7311 – Reclamebureaus: Vormgevingsbureau; groothandel in promotiemateriaal”.
2.3.
Bij verzoekster werken ongeveer 45 medewerkers en bij verweerder 2, waaronder verweerder zelf. De beide ondernemingen liggen hemelsbreed 44 kilometer uit elkaar (76 via de weg).
2.4.
Begin april 2013 heeft dhr. [x] van verzoekster voor het eerst telefonisch contact opgenomen met verweerder met het verzoek de naam Buro aan Zee te wijzigen. Op 9 april 2013 stuurde verzoekster vervolgens de volgende e-mail aan verweerder:
“(…) Dank voor je tijd en wens je bij deze nogmaals een mooie twee weken. Graag horen wij daarna je plan van aanpak m.b.t. ons verzoek om de naam “Buro aan Zee” op redelijk korte termijn te veranderen. Wij hebben serieus het gevoel dat we er zo nu en dan last van hebben. En zoals gezegd, een keer per jaar is zelfs te veel (…)”.
2.5.
Vervolgens stuurde verzoekster nogmaals e-mailberichten aan verweerder op 11 juli, 24 juli 2013, waarop verweerder telefonisch contact heeft opgenomen met mw. [Z] van verzoekster. Hierop reageerde mw. [Z] met een e-mail aan verweerder van 13 augustus 2013.
“Beste Mark,
Naar aanleiding van ons telefoongesprek van vorige week zou ik nog terugkomen op ons standpunt.
Zoals ik al aangaf willen we dat je op zeer kort termijn (binnen een maand) de naam van verandert. De naam schept gewoon continu verwarring. Ook de domeinnaam moet in ieder geval op non-actiefkomen te staan. We zijn bereid om een symbolisch bedrag van 250 euro hiervoor te betalen omdat wij ervan uitgaan dat er geen opzet in het spel zit. Er moet nu echter wel snel schot in de zaak komen. Wij hopen op je begrip en vernemen graag snel een reactie van je. Mochten we begin september geen helder antwoord krijgen, zullen we
Juridische stappen ondernemen (…)”
2.6.
Hierop antwoordde verweerder per e-mail van 21 augustus 2013 aan verzoekster:
“… Ik vind 250 euro een beetje laag bedrag voor een domeinnaam…”
2.7.
Vervolgens zijn meerdere mails van partijen over en weer verzonden, zonder concrete oplossing. De laatste e-mail die in 2013 is gestuurd, dateert van 11 oktober en is door verweerder aan verzoekster gestuurd met de volgende inhoud:
“Hugo,Ik begrijp er niets meer van... Eerst komen jullie met een voorstel om de domeinnaam over te nemen, en blijkt later dat dat helemaal de bedoeling niet was. Jullie vragen mij telkens om met een oplossing te komen.., nu is er waarschijnlijk een oplossing gevonden, en is dat ook niet goed. Blijkbaar hebben jullie wat anders in gedachte, maar ik weet niet wat... (…).”
2.8.
In de zomer van 2015 is verzoekster juridisch advies gaan inwinnen over de door verweerder gevoerde handelsnaam. Dat heeft geleid tot de brief van verzoekster aan verweerder van 27 oktober 2015, waarin verweerder nog eenmaal de gelegenheid wordt geboden zijn handelsnaam van Buro aan Zee te staken, met daarbij de mededeling dat als dat niet gebeurt de zaak aan de kantonrechter zal worden voorgelegd.

3.Het geschil

3.1.
Verzoekster vraagt op grond van art. 6 van de Handelsnaamwet aan de kantonrechter bij beschikking:
A. verweerder te bevelen, onmiddellijk na betekening, althans uiterlijk binnen 24 uren (exclusief zondagen), van de op grond van dit verzoek te wijzen beschikking, de handelsnaam van zijn onderneming zodanig te wijzigen, dat de gestelde onrechtmatigheid wordt opgeheven, onder andere maar niet uitsluitend door wijziging van de website www.buroaanzee.nl, briefpapier, brochures en visitekaartjes, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of een gedeelte daarvan, dat verweerder nalaat de bevolen wijziging geheel door te voeren.
B. Te bepalen dat dit verzoekschrift kosten ex artikel 1019h Rv inhoudt, welke belopen € 750,00 aan buitengerechtelijke kosten, € 1.500,00 voor het opstellen van dit verzoek, en € 471,00 aan griffierechten, dus in totaal € 2.721,00, welke kosten verweerder aan verzoekster moet betalen binnen een termijn van tien dagen nadat de beslissing in deze in kracht van gewijsde gegaan is.
C. De hierbij verzochte beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Aan dit verzoek legt verzoekster -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag.
Verzoekster houdt zich sinds 1979 bezig met reclamediensten. Sinds 1994 is verzoekster zich naast deze reclameadviesdiensten-activiteiten gaan richten op marketingadviezen. Sinds de komst van het internet als medium is verzoekster ook daar prominent aanwezig op het webadres www.aanzee.nl. In de loop der jaren zijn de activiteiten van verzoekster uitgebreid en heeft men diverse aparte dochterondernemingen gestart. In verband met daarmee is men naast de handelsnaam “Bureau aan Zee” diverse andere handelsnamen gaan voeren.
De naam waaronder de onderneming in het handelsverkeer optreedt, is echter nog steeds de naam “Bureau aan Zee”.
Sinds enige jaren worden potentiële klanten van verzoekster, als ze via Google of soortgelijke zoekportals, de website van het reclamebureau willen bezoeken, geconfronteerd met het bedrijf van verweerder, dat vrijwel dezelfde handelsnaam draagt: Buro aan Zee.
De activiteiten van beide bureaus vallen volgens het Handelsregister in elk geval deels onder exact dezelfde SBI indeling: reclamebureaus.
Verzoekster heeft in de loop der tijd een enorm klantenbestand opgebouwd en haar bedrijfsdebiet ligt in heel Nederland. Het is herhaaldelijk gebleken dat klanten van verzoekster in verwarring komen of zijn gekomen met name door het raadplegen van de website op internet. Verzoekster heeft er alles aan gedaan om verweerder ertoe te bewegen zijn handelsnaam te wijzigen en zijn domeinnaam op non-actief te zetten. Dit is niet gelukt.
Verzoekster betwist dat zij de handelsnaam “Bureau aan Zee” niet zou gebruiken, maar alleen de naam “Aan Zee”. Omdat “Aan Zee” een te algemene zoekterm is op internet en het publiek bij die zoekterm teveel treffers krijgt, gebruikt men de zoeknaam “Bureau aan Zee”.
Gelet op de weigerachtige houding van verweerder rest verzoekster geen andere mogelijkheid dan het voeren van de onderhavige procedure.
In verband met de toepasselijke Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG en art. 1019h Rv vraagt verzoekster tevens veroordeling van verweerder in de reële proceskosten.
3.2.
Het verweer van verweerder strekt tot afwijzing van het verzoek.
Hiertoe voert verweerder -zakelijk samengevat- het volgende aan.
Een reclamebureau is een breed begrip.
Verzoekster richt haar kernactiviteiten vooral op bedrijfsadviezen in de reclamebranche, terwijl de kernactiviteiten van verweerder toezien op het ontwerpen van reclame-uitingen op 2D en 3D niveau. Aanvullende activiteiten van verweerder zijn gericht op het handelen in promotionele artikelen en het maken van drukwerk. Verweerder houdt zich niet bezig met het geven van bedrijfsadviezen in de reclamebranche.
Er is derhalve geen verwarring te duchten, ook niet gelet op verschillende doelgroepen waar partijen zich op richten en de regio’s waarin zij zijn gevestigd. Verzoekster richt zich op grootschalige bedrijven, terwijl verweerder zich hoofdzakelijk richt op regionale klanten.
De ondernemingen van partijen bedienen twee totaal verschillende marktsegmenten met verschillende bedrijfsactiviteiten. Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat de ondernemingen door potentiële klanten met elkaar worden verward en het is geheel onwaarschijnlijk dat klanten vervolgens bij de verkeerde onderneming blijven.
De mogelijke verwarring op de website is door verzoekster zelf veroorzaakt, omdat verweerder al sinds 2011 online op de website is en zijn tekst niet heeft aangepast, terwijl verzoekster de betreffende tekst en foto (waarop de Noordzee is afgebeeld) sinds 28 februari 2015 op haar website heeft geplaatst.
Ook stelt verweerder dat verzoekster in de praktijk geen gebruik maakt van de handelsnaam “Bureau aan Zee”, maar van de handelsnaam “Aan Zee” of aan “Aan Zee Communicatie”.
Voorts is de handelsnaam “Bureau aan Zee” te beschrijvend om enige bescherming aan te ontlenen.
Ten slotte beroept verweerder zich op rechtsverwerking. Na de laatste mail van verweerder op 11 oktober 2013 is het vervolgens aan de zijde van verzoekster twee jaar lang stil geweest.
3.3.
Op het overigens nog door partijen aangevoerde wordt – voor zover van belang – hierna bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge art. 5 van de Handelsnaamwet is het verboden om een handelsnaam te voeren die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
4.2.
Zoals hiervoor bij de feiten vermeld, heeft verzoekster sedert 1979 als naam in het Handelsregister doen registreren “Bureau aan Zee B.V.” Tevens staat vast dat verweerder de naam van zijn bedrijf “Buro aan Zee” in 2009 in het Handelsregister heeft laten opnemen.
4.3.
De kern van het verweer van verweerder is, dat verzoekster van de geregistreerde handelsnaam niet of nauwelijks gebruik maakt, daar zij zich naar buiten toe presenteert als “Aan Zee Communicatie”, dan wel “Aan Zee”.
Die stelling is gemotiveerd betwist en het verweer van verweerder wordt dan ook verworpen.
De vraag hoe vaak en in welke mate de geregistreerde handelsnaam wordt gebruikt, is niet bepalend voor de vraag of inbreuk wordt gepleegd. Immers raadpleging van het openbare register maakt voor een ieder duidelijk dat die naam is geregistreerd en als zodanig is beschermd. Dat betekent dat men daar geen inbreuk op mag maken.
Mocht het zijn dat een geregistreerde naam volstrekt niet gebruikt zou worden, hetgeen in deze zaak niet vaststaat, dan is het aan degene die die naam wil gaan gebruiken om in contact te treden met degene die die naam heeft geregistreerd om vervolgens te gaan onderhandelen over het gebruik van de naam.
4.4.
Een ander discussiepunt tussen partijen is, of de naam “Bureau aan Zee” voldoende onderscheidend vermogen heeft. Die vraag wordt bevestigend beantwoord.
Het onderscheidend vermogen zit in de combinatie van de algemeen voorkomende woorden “bureau” en “aan zee”. Daarbij zij opgemerkt dat de door verweerder gebruikte naam “Buro aan Zee” weliswaar anders gespeld is, doch hetzelfde klinkt. Daarnaast kan uit de combinatie op goede grond worden afgeleid dat een dergelijk gebruik tot verwarring kan leiden, zeker nu onder de hier genoemde namen bedrijfsmatige activiteiten worden ontplooid op het gebied van reclame. Dat die activiteiten niet geheel overlappend zijn, doet niet ter zake. Het verweer dat de activiteiten van partijen volledig van elkaar verschillen wordt verworpen, nu beide partijen onder de naam reclamebureau in het Handelsregister staan ingeschreven en beide partijen (onder meer) reclameactiviteiten bedrijven.
Uiteraard doet ook de geografische afstand tussen de bedrijfsvestigingen geen afbreuk aan het vorenstaande, nu moderne communicatie veelal langs elektronische weg verloopt.
4.5.
Voldoende staat vast dat bij het publiek verwarring kan ontstaan omtrent de beide handelsnamen. Dat verzoekster ook onder de naam “Aan Zee Communicatie” en/of “Aan Zee” actief is, doet hieraan niet af, nu onbetwist door verzoekster is gesteld dat in de praktijk potentiële klanten op internet meestal gebruik maken van de zoekterm “Bureau aan Zee”, omdat “Aan Zee” een te algemene term is en teveel treffers oplevert.
4.6.
Dat sprake zou zijn van rechtsverwerking, zoals verweerder stelt, wordt verworpen.
Voor het aannemen van rechtsverwerking is enkel tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Verweerder heeft als bijzondere omstandigheid op grond waarvan rechtsverwerking moet worden aangenomen naar voren gebracht dat hij in de tussentijd gewerkt heeft aan het opbouwen van zijn onderneming. De kantonrechter is van oordeel dat deze omstandigheid onvoldoende is voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking.
4.7.
Gelet op het vorenoverwogene, wordt geoordeeld dat verweerder een handelsnaam heeft gevoerd:
die, vóórdat zijn onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander, verzoekster, rechtmatige werd gevoerd waarbij de handelsnaam van verweerder slechts in geringe mate afwijkt van die van verzoekster,
met als gevolg, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd – daarbij nadrukkelijk rekening houdend met de digitale mogelijkheden in deze tijd –, dat bij het publiek verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten is.
Het verzoek is derhalve toewijsbaar als na te melden.
Gelet op de tekst van art. 6 van de Handelsnaamwet, gaat de kantonrechter ervan uit dat verzoekster ook bedoeld heeft de vragen om verweerder te veroordelen, in de verboden handelsnaam zodanige
door de rechter te bepalenwijziging aan te brengen, dat de gestelde onrechtmatigheid wordt opgeheven.
Teneinde in het geschil tussen partijen tot een aanvaardbaar te achten oplossing te komen, zal daarom worden bepaald, dat verweerder de volgende wijziging in zijn handelsnaam zal dienen op te nemen: de handelsnaam “Buro aan Zee” dient te worden gewijzigd in “
Broersen aan Zee”. Naar het oordeel van de kantonrechter is door de toevoeging van het woord Broersen geen verwarring meer te duchten met de handelsnaam “Bureau aan Zee” van verzoekster.
4.8.
Teneinde verweerder voldoende gelegenheid te geven om zijn handelsnaam te wijzigen, met alle werkzaamheden die daarmee verband houden, zal aan hem een termijn van zes weken na betekening van deze beschikking worden gegund om een en ander in orde te maken. De gevorderde dwangsom is eveneens toewijsbaar.
4.9.
De overige door partijen aangevoerde punten kunnen verder onbesproken blijven, omdat deze niet tot een ander oordeel leiden.
4.10.
Verweerder zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter acht in de onderhavige procedure geen termen aanwezig tot veroordeling van verweerder in de reële proceskosten – waaronder de buitengerechtelijke kosten – op grond van voormelde Handhavingsrichtlijn en art. 1019h Rv, om reden dat verzoekster vanaf oktober 2013 tot oktober 2015 niet actief bezig is geweest deze zaak op te lossen door bijvoorbeeld deskundig advies in te winnen en/of een procedure bij de kantonrechter aanhangig te maken.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
Beveelt verweerder uiterlijk binnen zes weken na betekening van deze beschikking zijn handelsnaam aldus te wijzigen dat de handelsnaam “
Buro aan Zee” wordt gewijzigd in “
Broersen aan Zee”,
welke wijziging onder meer – maar niet uitsluitend – betrekking heeft op de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, de website www.buroaanzee.nl, briefpapier, brochures en visitekaartjes,
op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of een gedeelte daarvan, dat
verweerder nalaat de bevolen wijziging tijdig geheel door te voeren.
5.2.
Veroordeelt verweerder in de proceskosten, die tot heden voor verzoekster worden vastgesteld op een bedrag van € 117, -- aan griffierecht en een bedrag van € 600,-- voor salaris van de gemachtigde van verzoekster.
5.3.
Verklaart deze beschikking, met inachtneming van voornoemde termijn, uitvoerbaar
bij voorraad.
5.4.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.G. Vroom, kantonrechter, bijgestaan door J.A.J. Kreijger, griffier en op 25 oktober 2016 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter