ECLI:NL:RBNHO:2016:9943
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen opname DNA-gegevens in het kader van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
Op 10 november 2016 is een bezwaarschrift ingediend door mr. T.W. Gijsberts namens de veroordeelde, die in Amsterdam woont. Het bezwaarschrift is gericht tegen de afname en verwerking van haar DNA-profiel, dat op 10 oktober 2016 is afgenomen op bevel van de officier van justitie. De veroordeelde is eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift en oplichting, en stelt dat DNA-onderzoek in haar geval niet relevant is. De officier van justitie, mr. L.F. Ringnalda, betoogt echter dat er andere verdenkingen tegen de veroordeelde bestaan, waaronder hennepteelt, en dat DNA-onderzoek wel degelijk van belang kan zijn.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het bevel tot afname van DNA-materiaal is gebaseerd op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De rechtbank overweegt dat hoewel valsheid in geschrift en oplichting doorgaans geen celmateriaal achterlaten, er omstandigheden kunnen zijn die wijzen op recidive voor andere misdrijven waarbij DNA-onderzoek relevant kan zijn. De rechtbank concludeert dat er aanwijzingen zijn voor recidivegevaar, gezien de eerdere veroordelingen en het reclasseringsrapport, en verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
De rechtbank heeft op 12 december 2016 uitspraak gedaan en het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond verklaard. De beslissing is genomen door mr. L.J. Saarloos, in aanwezigheid van griffier mr. C.M.A. van der Meij.