ECLI:NL:RBNHO:2017:10041

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 november 2017
Publicatiedatum
29 november 2017
Zaaknummer
C/15/257671 / FA RK 17-2149
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige afstandsbaby door echtelieden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 november 2017 een beschikking gegeven betreffende de adoptie van een minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats. Verzoekers, een echtpaar, hebben op 6 april 2017 een verzoekschrift ingediend voor de adoptie van de minderjarige, die sinds 24 december 2015 in hun gezin verblijft. De moeder van de minderjarige is niet verschenen op de zitting van 16 november 2017, waardoor het verzoek onweersproken is gelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de verzoeker zal krijgen, tenzij anders gekozen door de verzoekster. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. W.P. van der Haak, en de griffier, A.M. Bergen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/257671 / FA RK 17-2149
beschikking van 29 november 2017 betreffende adoptie
gegeven op het verzoek van:
[verzoeker],
en
[verzoekster] ,
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. A.F. Braun, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 6 april 2017;
  • de brief van de advocaat van verzoekers, ingekomen op 6 april 2017.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 november 2017. Op deze datum zijn afzonderlijk van elkaar opgeroepen verzoekers en mr. A.F. Braun, alsmede de hierna te noemen moeder. Verzoekers en mr. A.F. Braun zijn verschenen. De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.Verzoek

2.1
Verzoekers hebben verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de adoptie uit te spreken door verzoekers van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats]
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] te gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende geboorteakte toe te voegen;
- vast te stellen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben, zodat hij zal zijn geheten: [minderjarige] .

3.Feiten en omstandigheden

3.1
[minderjarige] is op [geboortedatum] in [plaats] geboren als zoon van [de moeder] .
3.2
Uit de stukken blijkt dat de minderjarige sinds 24 december 2015 in het gezin van verzoekers verblijft.
3.3
Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 9 september 2015 is de Jeugdbescherming Regio Amsterdam belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige] , waarbij is verstaan dat deze maatregel van rechtswege vervalt na verloop van drie maanden, tenzij voor het einde van die termijn aan de rechter een voorziening in het gezag over [minderjarige] is verzocht.
3.4
Bij de stukken bevindt zich een (kopie van een) door de moeder op 11 januari 2016 ondertekende verklaring over afstand en toestemming tot adoptie.
3.5
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 4 mei 2016 het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] beëindigd en daarbij verzoekers benoemd tot voogden over [minderjarige] .
3.6
Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd.
3.7
[minderjarige] is het eerste kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.

4.Beoordeling

4.1
De moeder heeft door niet te verschijnen het verzoek onweersproken gelaten.
4.2
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en van de behandeling ter terechtzitting de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. Tevens is komen vast te staan dat [minderjarige] thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van zijn moeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, zodat, nu ook overigens aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, het verzoek voor toewijzing vatbaar is.
4.3
Verzoekers hebben aangegeven dat [minderjarige] de geslachtsnaam van verzoeker [verzoeker] zal krijgen als zij niet kiezen voor de geslachtsnaam van verzoekster [verzoekster] . Dit is ook wat verzoekers wensen.
4.4
Verzoekers zijn met elkaar gehuwd. Uit het systeem van de wet (artikel 1:251, eerste lid, BW) volgt dat er in die situatie sprake is van gezamenlijk gezag van verzoekers.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
door verzoekers voornoemd;
5.2
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
5.3
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] .
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P van der Haak, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2017.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.