ECLI:NL:RBNHO:2017:10156

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
5895204 cv expl 17-3660
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur en mededingingsrechtelijke geschillen tussen VATFree NL B.V. en Schiphol Nederland B.V. met betrekking tot concessieovereenkomsten en huurovereenkomsten op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft VATFree NL B.V. (hierna: Vatfree) een vordering ingesteld tegen Schiphol Nederland B.V. (hierna: SNBV) met betrekking tot een huurovereenkomst en een concessieovereenkomst. Vatfree, actief op Schiphol sinds 2007, heeft op 6 december 2011 een huurovereenkomst gesloten met SNBV voor het gebruik van een balie in de terminal, en op 23 juni 2012 een concessieovereenkomst voor het terugvragen van BTW aan niet-EU reizigers. SNBV heeft in april 2016 aangekondigd de samenwerking per 1 november 2016 te beëindigen, wat leidde tot een juridische strijd over de beëindiging van de huurovereenkomst en de toegang tot de luchthaveninfrastructuur.

De kantonrechter heeft op 14 november 2017 een tussenvonnis gewezen waarin het verzoek van Vatfree om de huurovereenkomst voort te zetten werd afgewezen en de beëindiging per 31 oktober 2016 werd bevestigd. Vatfree heeft vervolgens een verzoek ingediend om de kantonrechter zich onbevoegd te verklaren in de reconventionele vordering van SNBV, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat hij bevoegd blijft, omdat de vorderingen van Vatfree nog steeds betrekking hebben op huur. De kantonrechter heeft uiteindelijk het verzoek van Vatfree afgewezen en de proceskosten aan Vatfree opgelegd.

De zaak illustreert de complexiteit van huur- en mededingingsrechtelijke kwesties in de context van commerciële overeenkomsten op luchthavens, waarbij de rechter de bevoegdheid heeft om te oordelen over de samenhang van de vorderingen, ongeacht de grondslag van de vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5895204 \ CV EXPL 17-3660
Uitspraakdatum: 6 december 2017 (bij vervroeging)
Tussenvonnis in de zaak van:
VATFree NL B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie
verder te noemen: Vatfree
gemachtigde: mr. S.T. Blom
tegen
Schiphol Nederland B.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
verder te noemen: SNBV
gemachtigde: mr. T.H.G. Steenmetser

1.Het procesverloop

1.1.
Vatfree heeft bij dagvaarding van 21 maart 2017 een vordering tegen SNBV ingesteld. SNBV heeft 7 juni 2017 schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Vatfree heeft bij akte ontvangen op 27 oktober 2017 haar eis vermeerderd, de grondslag van haar eis aangevuld en producties overgelegd. SNBV heeft hierop schriftelijk gereageerd en eveneens aanvullende producties in het geding gebracht.
1.3.
Vatfree heeft op 20 november 2017 geantwoord op de tegenvordering van SNBV en een verzoek om een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv en een verzoek tot verwijzing ex artikel 71 Rv ingediend. SNBV heeft op 24 november 2017 een schriftelijke reactie gegeven op het verzoek ex 71 Rv en nog een productie overgelegd.
1.4.
Op 27 november 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. Beide partijen hebben daarbij gebruik gemaakt van zittingsaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Vatfree bij akte van 22 november 2017 nog een productie toegezonden.
1.5.
De kantonrechter heeft ter zitting uitspraak bepaald in de incidenten op 20 december 2017 en in de hoofdzaak op 17 januari 2018.

2.De feiten

2.1.
Vatfree is sinds 2007 actief op Schiphol. Op 6 december 2011 hebben SNBV en Vatfree een huurovereenkomst gesloten voor de huur van een balie in één van de terminals (de ingangsdatum van deze overeenkomst was 1 november 2011). Partijen zijn op 23 juni 2012 eveneens een concessieovereenkomst aangegaan waarbij SNBV aan Vatfree het recht heeft verleend om BTW aan niet-EU reizigers te restitueren. De concessieovereenkomst is met terugwerkende kracht aangegaan voor een periode van vijf jaar, ingaande op 1 november 2011 en eindigend op 31 oktober 2016.
2.2.
SNBV heeft vanaf het moment dat Vatfree actief werd op de luchthaven, vanaf 2007, een tweetal brievenbussen aan Vatfree ter beschikking gesteld. Eén brievenbus bevindt zich achter de douane, en de andere bij de incheckbalie bij de vertrekhallen. Reizigers die de EU verlaten kunnen in deze brievenbussen hun door de douane afgestempelde aankoopbonnen deponeren, vergezeld van een aan Vatfree verleende volmacht om namens hen bij de winkeliers waar zij goederen hebben aangekocht, de betaalde BTW terug te vragen. Schiphol heeft een aantal medewerkers van Vatfree toegang tot de brievenbus achter de douane verschaft door middel van de afgifte van zogenaamde Schipholpassen.
2.3.
In de concessieovereenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Gebruik van de balie
C.2 Huisvesting
1. Uitsluitend in het kader en ten hoogste voor de duur van de Concessie overeenkomst biedt SNBV Concessionaris de mogelijkheid ter uitoefening van de Concessie overeenkomst de ruimte(n) van Schiphol Real Estate B.V. op de Luchthaven te gebruiken.
2. Inzake het bepaalde in sub 1 zal Concessionaris met Schiphol Real Estate B.V. (een) afzonderlijke overeenkomst(en) sluiten.
3. Het is Concessionaris zonder schriftelijke toestemming van SNBV niet toegestaan andere ruimten van SNBV te gebruiken.”
2.4.
Op 9 respectievelijk 18 december 2014 hebben partijen een allonge behorende bij de huurovereenkomst ondertekend en is per 1 maart 2014 de gehuurde ruimte RA162 in de plaats gekomen van R1072. Per 1 november 2014 zijn ook de ruimten RA 160 en RA161 gehuurd.
2.5.
Bij brief van 22 april 2016 heeft SNBV Vatfree op de hoogte gebracht van haar voornemen om de samenwerking per 1 november 2016 te beëindigen. In deze brief heeft SNBV Vatfree eveneens aangezegd dat zij op 1 november 2016 de servicebalie ontruimd diende op te leveren. Vatfree heeft per e-mail van 3 mei 2016 gereageerd op de opzegging van SNBV en om uitleg verzocht.
2.6.
Op 12 mei 2016 heeft er een gesprek tussen partijen plaatsgevonden waarbij SNBV als redenen voor de opzegging heeft aangegeven dat Vatfree niet voldoet aan gehanteerde rendementscriteria en dat SNBV ontevreden is over de kwaliteit van de dienstverlening door Vatfree.
2.7.
Bij beschikking van 14 november 2017 heeft de kantonrechter het verzoek ex artikel 7:230a lid 4 van 30 december 2016 van Vatfree afgewezen en het tegenverzoek van SNBV toegewezen.
Daarbij heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat de huurovereenkomst tussen “SNBV en Vatfree met betrekking tot de bedrijfsruimten gelegen in het terminalcomplex van luchthaven Schiphol” is geëindigd op 31 oktober 2016. Ook is Vatfree veroordeeld om het gehuurde te ontruimen per 15 januari 2018.

3.De vordering en de tegenvordering in de hoofdzaak

3.1.
Vatfree vordert - samengevat - dat de kantonrechter, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de huurovereenkomst tussen SNBV en Vatfree van
9 december 2011 vanaf 1 november 2016 voor 5 jaar is voortgezet;
II. (voorwaardelijk, voor zover het onder I gevorderde niet toewijsbaar zou zijn) SNBV beveelt Vatfree een nieuwe marktconforme huurovereenkomst aan te bieden voor de duur van 5 jaar met ingang van 1 november 2016 onder last van een dwangsom van
€ 50.000,00 per dag;
III. voor recht verklaart dat SNBV misbruik maakt van haar economische machtspositie door Vatfree geen toegang te verlenen tot infrastructuur luchthaven Schiphol voor het verlenen van passenger handling services op het luchthaventerrein;
IV.
primairbeveelt dat SNBV gehouden is Vatfree toegang te verlenen tot de infrastructuur van de luchthaven tot het verlenen van haar diensten en om Vatfree toe te staan om brievenbussen te plaatsen c.q. geplaatst te houden op landside en airside plaatsen bij de douane dan wel:
subsidiairSNBV veroordeelt tot het aanbieden van een marktconforme concessieovereenkomst aan Vatfree, althans SNBV veroordeelt tot het voeren van adequaat overleg,
het voorgaande onder verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag;
V. SNBV veroordeelt in de kosten en de nakosten van de procedure.
3.2.
SNBV vordert in reconventie – samengevat – dat de kantonrechter, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat, Vatfree veroordeelt:
I. om het gebruik van de brievenbussen op de luchthaven Schiphol te staken en de sleutels in te leveren;
II. om de Schipholpassen die aan Vatfree en haar medewerkers zijn verstrekt, in te leveren op straffe van een dwangsom;
III. in de kosten van deze procedure.
3.3.
Vatfree heeft vervolgens het onder 3.1.I. gevorderde bij akte van 20 november 2017 ingetrokken.

4.De vordering in het incident ex 71 Rv

4.1.
Vatfree vordert, uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de reconventionele vordering en de overgebleven vorderingen in conventie en de zaak ex artikel 71 lid 1 Rv verwijst naar de civiele kamer van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.
4.2.
Vatfree legt aan haar verzoek ten grondslag dat de kantonrechter slechts door de samenhang van het gevorderde onder II, III en IV met de gevorderde verklaring voor recht onder I ten aan zien van de huurovereenkomst, bevoegdheid toekwam ex lid 2 van artikel 94 Rv.
Met het wegvallen van de vordering onder I heeft de kantonrechter geen beslisbevoegdheid meer ex artikel 93 Rv, zodat ook de bevoegdheid ex lid 2 van artikel 94 Rv is vervallen. Door het wegvallen van de vordering aangaande huurovereenkomst en het puur mededingingsrechtelijke karakter van de overige vorderingen, ligt in deze procedure geen aardvordering meer voor. Derhalve is de kantonrechter onbevoegd om hiervan kennis te nemen.
De complexiteit van de mededingingsrechtelijke vraagstukken en de grote belangen voor Vatfree vergen behandeling van de, bij voorkeur meervoudige, civiele kamer van de rechtbank.

5.Het verweer in het incident

5.1.
SNBV betwist het standpunt van Vatfree en heeft naar voren gebracht dat het intrekken van de vordering onder 3.1.I. niet leidt tot de onbevoegdheid van de kantonrechter om onderhavige zaak in behandeling te houden of te nemen. Immers, een deel van de overgebleven vorderingen van Vatfree zien nog altijd op huur, zoals het bevel tot het aanbieden van een marktconforme huurovereenkomst. Dit betekent dat leden 2 en 3 van artikel 94 Rv nog van toepassing zijn.
Verder dient het woord “betreffende” in sub c van artikel 93 Rv zo te worden begrepen dat het voor de bevoegdheid van de kantonrechter reeds voldoende is dat de vordering in elk geval betrekking heeft op een huurovereenkomst. Het is niet nodig dat de vordering ook daadwerkelijk haar grondslag vindt in een huurovereenkomst. De term “huurovereenkomst” dient in dit verband ruim opgevat te worden.
Daarbij komt dat een verwijzing niet bevorderlijk is voor de proceseconomie in deze.

6.De beoordeling van het incident

6.1.
Uitgangspunt is dat de kantonrechter bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen indien tenminste één van de vorderingen een “aardvordering” ex artikel 93 sub c Rv is en de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. Van een “aardvordering” is sprake indien het gaat om een zaak “betreffende een huurovereenkomst.” Dat betekent dat de vordering betrekking moet hebben op huur, hetgeen ruimer is dan dat de vordering haar grondslag moet hebben in huur.
6.2.
De kantonrechter stelt voorop dat de vorderingen van Vatfree erop gericht zijn om tegen betaling van een tegenprestatie een deel van de vertrekhal exclusief te mogen gebruiken, hetgeen gekwalificeerd kan worden als huur. Immers, alleen door dat exclusieve gebruik van een deel van de luchthaven kan zij blijkens haar eigen stellingen haar onderneming exploiteren. Haar eerste vordering is dan ook direct gericht op het verkrijgen van een nieuwe huurovereenkomst, maar de overige vorderingen hangen daar nauw mee samen. Alle vorderingen hebben immers tot doel Vatfree een plek op de luchthaven te verschaffen alwaar klanten zich tot Vatfree kunnen wenden en hun aankoopbonnen kunnen afgeven. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee voldaan aan het criterium: “betreffende een huurovereenkomst”.
6.3.
De omstandigheid dat volgens Vatfree de grondslag voor de vordering is gelegen in de concessieovereenkomst en het vooral aankomt op toepassing van het mededingingsrecht, maakt het voorgaande niet anders.
Dat SNBV ruimten op de luchthaven ter beschikking stelt aan derden door middel van concessieovereenkomsten, is onderdeel van haar “businessmodel” en doet niet af aan de omstandigheid dat het tegen betaling van een tegenprestatie in gebruik hebben van een goed als huur gekwalificeerd kan worden. Voorts geldt dat, zoals overwogen, het voor de bevoegdheid van de kantonrechter niet noodzakelijk is dat de vordering haar grondslag heeft in huur. Ten slotte acht de kantonrechter zich voldoende toegerust om ook bij toepassing van het mededingingsrecht een oordeel te vellen.
6.4.
De conclusie is dan ook dat het verzoek tot verwijzing naar de civiele kamer van de rechtbank zal worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van Vatfree, omdat zij ongelijk krijgt.

7.De beslissing

De kantonrechter:
7.1.
wijst het verzoek af;
7.2.
veroordeelt Vatfree tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor SNBV worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris van de gemachtigde van SNBV;
7.3.
verklaart deze veroordeling met betrekking tot de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter