ECLI:NL:RBNHO:2017:10311

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
5684083 \ CV EXPL 17-915
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden en luchtverkeersbeheer

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Kanton, te Haarlem, op 13 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Aviclaim, een besloten vennootschap die optreedt namens passagiers, en Easyjet Airline Company Limited, een luchtvaartmaatschappij. De zaak betreft een vordering tot compensatie van passagiers voor een vlucht van Londen Luton naar Amsterdam die meer dan drie uur vertraging opliep op 30 oktober 2016. Aviclaim vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

Aviclaim stelde dat Easyjet gehouden was tot betaling van € 750,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de vertraging niet was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van slechte weersomstandigheden en beperkingen opgelegd door het luchtverkeersbeheer, waardoor de vlucht niet op tijd kon vertrekken.

De kantonrechter oordeelde dat Easyjet niet voldoende had aangetoond dat de vertraging te wijten was aan buitengewone omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat de luchtvaartmaatschappij niet had bewezen dat de vertraging was veroorzaakt door de weersomstandigheden of door instructies van de luchtverkeersleiding. De vordering van Aviclaim werd dan ook toegewezen, en Easyjet werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5684083 \ CV EXPL 17-915
Uitspraakdatum: 13 december 2017
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Probe-ASP B.V.
tevens h.o.d.n. Aviclaim
gevestigd te Garyp en kantoorhoudende te Breukelen
eiseres
hierna te noemen Aviclaim
gemachtigde mr. R.W.H. Teppema
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk), kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
Aviclaim heeft bij dagvaarding van 23 januari 2017 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Aviclaim heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[Passagier 1] , [passagier 2] en de [passagier 3] (hierna: de passagiers) hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers zou vervoeren van Londen Luton naar Amsterdam op 30 oktober 206, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Aviclaim heeft namens de passagiers compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Aviclaim vordert dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 112,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente en
- de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Aviclaim heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 november 2009. Aviclaim stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert daartoe aan dat als gevolg van slechte weersomstandigheden, te weten mist en daardoor sterk verminderde zichtbaarheid op en rond de luchthaven Londen Luton en de als gevolg hiervan opgelegde beperkingen door het luchtverkeersbeheer het toestel dat onderhavige vlucht heeft uitgevoerd op voorafgaande vluchten vertraging had opgelopen. Als gevolg van deze beperkingen (departure slot delays) is het toestel dat de vlucht zou uitvoeren met een vertraging van 3 uur en 7 minuten vanuit IJsland in Londen aangekomen. Door bovenstaande vertragingen, kon de onderhavige vlucht niet op tijd vertrekken naar Amsterdam. De slechte weersomstandigheden en de daarmee verband houdende instructies van de luchtverkeersleiding rechtvaardigen een beroep op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Er is sprake van buitengewone omstandigheden die Easyjet ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon voorkomen. Subsidiair voert Easyjet aan dat de vordering ten aanzien van passagier [passagier 3] dient te worden afgewezen, nu van hem geen bewijs van de boeking van de betreffende vlucht is overgelegd en op dit punt niet aan de stelplicht is voldaan. Tot slot betwist Easyjet de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat op grond van het bepaalde in artikel 7 aanhef en onder 1.a van de Verordening EU nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) in combinatie met het bepaalde in het Rehder-arrest (zaak C-204/08) van het Europese Hof van Justitie, de Nederlandse rechter, meer in het bijzonder de rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie kanton, locatie Haarlem bevoegd is van het geschil kennis te nemen, nu de plaats van aankomst van het betreffende vliegtuig Schiphol was.
5.2.
De kern van het geschil betreft de vraag of de (weers)omstandigheden en/of beperkingen van het luchtverkeersbeheer op de voorgaande vlucht(en) als gevolg waarvan de onderhavige vlucht is vertraagd, buitengewone omstandigheden opleveren waardoor Easyjet niet is gehouden de passagiers te compenseren.
5.3.
In overweging 14 van de Verordening is opgenomen dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich met name kunnen voordoen in geval van (onder meer) ‘weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen’. Op grond van overweging 15 van de Verordening moet ook geacht worden sprake te zijn van buitengewone omstandigheden wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen.
5.4.
Easyjet doet een beroep op buitengewone omstandigheden die zich op de voorgaande vluchten zouden hebben voorgedaan. Ten aanzien van het bestaan van de buitengewone omstandigheden heeft Easyjet enkel aangevoerd dat het zicht beperkt was bij de vlucht van Luton naar IJsland. Dit is onvoldoende om aan te tonen dat de vlucht vanuit Luton ten gevolge van weersomstandigheden vertraagd in IJsland is aangekomen, laat staan dat deze omstandigheden als buitengewone omstandigheden dienen te worden gekwalificeerd. Ook voor wat betreft de vlucht van IJsland naar Londen heeft Easyjet te weinig gesteld om een buitengewone omstandigheid aan te tonen. Immers heeft Easyjet enkel gesteld dat sprake was van departure slot delays vanuit het luchtverkeersbeheer. Daarnaast heeft Easyjet niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre de vertraging op de voorafgaande vluchten is veroorzaakt door deze gestelde buitengewone omstandigheden. Easyjet heeft niet vermeld wat de oorspronkelijke vertrek- en aankomsttijden waren van de vluchten vanuit Luton naar IJsland en weer terug. Als al sprake was van buitengewone omstandigheden op de voorafgaande vluchten, is voor de kantonrechter niet na te gaan in hoeverre de vertraging is veroorzaakt door deze aangevoerde omstandigheden op de voorgaande vluchten.
5.5.
Ook het beroep van Easyjet op de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen kan haar niet baten. Daartoe wordt als volgt overwogen. In overweging 15 van de considerans van de Verordening is opgenomen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid bij een langdurige vertraging door een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. Beoordeeld dient dan ook te worden of het invoeren van de gestelde beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding zijn aan te merken als een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening. Easyjet heeft niet onderbouwd dat sprake was van specifieke beperkingen voor het specifieke toestel dat de onderhavige vlucht die dag zou uitvoeren. Easyjet heeft geen stukken overgelegd die dit onderbouwen. Uit het verweer van Easyjet volgt dat de maatregelen door het luchtverkeersbeheer zijn genomen door de slechte weersomstandigheden op Luton Airport en dat dientengevolge de capaciteit van de luchthaven is teruggebracht, door meer tussentijd te laten tussen de landing en het opstijgen van opeenvolgende vluchten. Dergelijke algemene restricties zijn naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan de bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij en deze kan Easyjet dan ook niet aan de passagiers tegenwerpen.
5.6.
Nu niet kan worden geoordeeld dat het toestel vertraagd is aangekomen op Luton wegens buitengewone omstandigheden, doet niet ter zake dat op het moment van landing op Luton het zicht beperkt was tot 100 meter. Gesteld noch gebleken is dat het beperkte zicht op het moment van landing van de voorgaande vlucht op Luton op zichzelf de vertraging heeft veroorzaakt. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat het terugbrengen van de capaciteit impliceert dat er ondanks het slechte zicht wel vliegtuigen konden landen en vertrekken. Easyjet heeft voorts nog aangevoerd dat op de oorspronkelijke vertrektijd van de vlucht van Luton naar Amsterdam (15.20 uur lokale tijd) beperkt was tot 200 meter. Voor zover zij daarmee bedoelt aan te voeren dat de vlucht daardoor niet op tijd kon worden uitgevoerd, kan dit haar niet baten nu vast staat dat de onderhavige vlucht niet tijdig kon vertrekken als gevolg van de vertraagde voorgaande vlucht.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat Easyjet niet heeft aangetoond dat de vertraging te wijten is aan buitengewone omstandigheden en daarom komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de vraag of Easyjet voldoende maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Het subsidiaire verweer van Easyjet ten aanzien van passagier [passagier 3] slaagt evenmin, nu bij de conclusie van repliek een boarding pass van deze passagier is overgelegd. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat passagier [passagier 3] een boeking had voor de onderhavige vlucht. Easyjet is dan ook gehouden de passagiers te compenseren in verband met de vertraging van de vlucht.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar. Aviclaim heeft de wettelijke rente gevorderd met ingang van de datum van verzuim. Dit is volgens Aviclaim in ieder geval ingetreden vanaf 11 november 2016. De kantonrechter zal de wettelijke rente daarom toewijzen met ingang van deze datum.
5.9.
Nu de onderhavige vordering niet ziet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst of een verbintenis tot betaling van een geldsom omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dient voor de vaststelling van de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten te worden aangeknoopt bij het Rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Het gevorderde bedrag wordt dan ook tot een bedrag van € 112,50 toegewezen.
5.10.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar. Nu de passagiers niet hebben gesteld op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn betaald, zal de kantonrechter de rente toewijzen vanaf de dag der dagvaarding.
5.11.
Easyjet zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan Aviclaim van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2016, tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan Aviclaim van € 112,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2017, tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Aviclaim tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 80,42;
griffierecht € 470,00
salaris gemachtigde € 200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter