ECLI:NL:RBNHO:2017:10419
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor medicatie en hulpverlening aan minderjarige in het kader van een vechtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 december 2017 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S. Kuijs, verzocht om vervangende toestemming voor het behandelen van de (vermoedelijke) stemmingsstoornis van haar minderjarige kind, die onder toezicht staat van de Jeugd- en Gezinsbeschermers. De vrouw stelde dat het kind lijdt onder de huidige situatie waarin hij zijn vader niet ziet en dat hij dringend hulp nodig heeft. De man, de vader van het kind, had aanvankelijk niet gereageerd op de verzoeken om toestemming, maar gaf later aan akkoord te gaan met de hulpverlening. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de toestemming van de man, de vrouw nog steeds belang had bij haar verzoek, gezien de eerdere wisselende standpunten van de man. De rechtbank verleende de vrouw vervangende toestemming voor de gevraagde hulpverlening en veroordeelde de man in de proceskosten van de vrouw, omdat zijn uitblijven van reactie had geleid tot onnodige vertraging en kosten voor de vrouw. De rechtbank benadrukte de noodzaak van communicatie tussen de ouders en de impact van de vechtscheiding op het kind.