3.1.[eisers] vorderen na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. een verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van weg bestaat ten behoeve van De Onroerende Zaak, kadastraal bekend onder de aanduidingen AB 936, AB 1471 en AB 2068, en ten laste van perceel AB 543, een en ander zoals weergegeven op de kadastrale tekening welke als productie E28 is overgelegd;
II een verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van weg bestaat ten behoeve van De Onroerende Zaak, kadastraal bekend onder de aanduidingen AB 936, AB 1471 en
AB 2068, en ten laste van perceel AB 1957, een en ander zoals weergegeven op de
kadastrale tekening welke als productie E28 is overgelegd;
III een verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van weg bestaat ten behoeve van De Onroerende Zaak, kadastraal bekend onder de aanduidingen AB 936, AB 1471 en
AB 2068, en ten laste van perceel AB 1466, AB 1467 en AB 2111, een en ander zoals
weergegeven op de kadastrale tekening welke als productie E28 is overgelegd;
Meer subsidiair
IV een verklaring voor recht dat het pad, gelegen op perceel AB 543, een en ander zoals weergegeven op de kadastrale tekening welke als productie E28 is overgelegd, een
openbare weg is als bedoeld in artikel 4 van de Wegenweg en derhalve voor een ieder toegankelijk is;
V wijziging van de erfdienstbaarheid van weg ten behoeve van de Onroerende Zaak (AB 936, AB 1471 en AB 2068), zodat [eisers] via perceel AB 1957, alsmede via de percelen AB 1466, AB 1467, AB 1468 (thans 2111, 2112, 2102), AB 935, AB 543 en AB 1957 de [straat] kan bereiken. Eén ander op een wijze die uw rechtbank in goede justitie juist acht;
Meer subsidiair
VI een verklaring voor recht dat de weg op perceel AB 543 wordt aangemerkt als een
buurweg, een en ander zoals weergegeven op de kadastrale tekening welke als productie E28 wordt overgelegd;
VII een verklaring voor recht dat het pad, gelegen op perceel AB 1957, een en ander zoals weergegeven op de kadastrale tekening welke als productie E28 is overgelegd, als openbare weg betreft als bedoeld in artikel 4 van de Wegenweg en derhalve voor een
ieder toegankelijk is;
Nog meer subsidiair
VIII een verklaring voor recht dat het pad op perceel AB 1957 wordt aangemerkt als een buurweg, een en ander zoals weergegeven op de kadastrale tekening welke als productie E278 is overgelegd, althans op wijze die uw rechtbank in goede justitie juist acht;
Meest subsidiair
IX de weg gelegen op de percelen AB 543 en AB 1957, zoals weergegeven op de
kadastrale tekening (productie E28), aan te wijzen als noodweg ten behoeve van het
De Onroerende Zaak (AB 93, AB 1471 en AB 2068);
Zowel primair als (meer/meest) subsidiair
X Gedaagden sub 1 en sub 3 tot en met sub 9 te bevelen dat zij het pad gelegen op de
percelen AB 543 voortdurend toegankelijk houden, zodat [eisers] het betreffende pad/weg - gelegen op perceel AB 543 ongehinderd kunnen gebruiken om te komen en te gaan van de openbare weg naar De Onroerende Zaak en vice versa, op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- in eens, alsmede een dwangsom van € 500,- per dag of een gedeelte daarvan, althans een dwangsom op te leggen aan gedaagden sub 1 en sub 3 tot en met 9 die uw rechtbank in goede justitie juist acht, indien gedaagden sub 1 en sub 3 tot en met sub 9 – gezamenlijk of individueel – in gebreke blijven aan dit bevel te voldoen;
XI Gedaagden sub 1 en sub 2 te bevelen dat zij het pad gelegen op de percelen AB 1957 en 1466 daadwerkelijk voortdurend toegankelijk houden voor [eisers] door onder meer het hek te verwijderen en verwijdert te houden, dan wel [eisers] de toegangscode te verschaffen, zodat [eisers] het betreffende pad op de percelen AB 1957 en AB 1466, AB 1467 en AB 2111 kunnen gebruiken om te komen en te gaan van de openbare weg naar De Onroerende Zaak en vice versa, op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- in eens, alsmede een dwangsom van € 500,- per dag of een gedeelte daarvan, althans een dwangsom op te leggen aan gedaagden sub 1 en sub 2 die uw rechtbank in goede justitie juist acht, indien gedaagden sub 1 en sub 2 -gezamenlijk of individueel - in gebreke blijven aan dit bevel te voldoen;
XII Gedaagden sub 1 tot en met sub 9 hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eisers]
van de kosten van dit geding, de nakosten daaronder begrepen, met
dien verstande dat de nakosten worden begroot op € 131,- zonder betekening in
conventie of reconventie op € 205,- zonder betekening in conventie en reconventie
samen, telkens te vermeerderen met € 68,- in geval van betekening van dit vonnis, met
bepaling dat gedaagden over de proceskosten de wettelijke rente verschuldigd zijn
indien deze kosten niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis zijn
voldaan.