ECLI:NL:RBNHO:2017:10835

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
6034067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot opname van geld van de BEM rekening van een minderjarige

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek van een moeder, aangeduid als [verzoekster], om een machtiging te verkrijgen voor het opnemen van € 5.000,00 van de BEM rekening van haar minderjarige dochter, aangeduid als [de minderjarige]. De moeder had het verzoek ingediend om de advocaatkosten te dekken die voortvloeien uit procedures met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige]. De minderjarige, geboren in 2009, had een bedrag van circa € 27.000,00 geërfd van haar overleden vader, dat op een rekening met een BEM-clausule stond, wat betekent dat het geld pas beschikbaar komt als zij achttien jaar oud is.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om machtiging in het belang van de minderjarige moet worden beoordeeld. De rechter heeft overwogen dat de BEM-clausule is ingesteld om te waarborgen dat het geld van de minderjarige niet voor andere doeleinden wordt gebruikt dan voor haar persoonlijke behoeften. De minderjarige was onder toezicht gesteld en de gezinsvoogd was aangesteld om in haar belang te handelen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de moeder's verzoek niet in het belang van de minderjarige was, aangezien de bijstand van een advocaat niet noodzakelijk was voor de procedures die aan de orde waren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de moeder afgewezen, omdat er onvoldoende redenen waren om haar machtiging te verlenen om geld uit de rekening van de minderjarige op te nemen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, die voorop stonden in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaaknr.: 6034067 \ EJ VERZ 17-209
datum uitspraak: 27 juli 2017
Beschikking op verzoek van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
hierna [verzoekster] te noemen

1.De procedure

1.1.
Op 22 mei 2017 is ter griffie het verzoek ontvangen van [verzoekster] .
1.2.
Op 19 juli 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [verzoekster] ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is de moeder van [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige] ), geboren op [datum] 2009.
2.2.
De vader van [de minderjarige] is [in 2012] overleden met achterlating van [de minderjarige] als erfgename. [de minderjarige] heeft uit de nalatenschap van haar vader een bedrag van circa € 27.000,00 ontvangen. Dit bedrag staat op een rekening voorzien van een zogeheten BEM-clausule, zodat het vermogen pas beschikbaar wordt als [de minderjarige] de leeftijd van achttien jaar bereikt.
2.3.
[de minderjarige] is op 1 oktober 2015 onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg Amsterdam. In december 2015 heeft er op verzoek van [verzoekster] een wijziging van instelling plaatsgevonden en is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van het Leger des Heils.
2.4.
[de minderjarige] is op 23 maart 2016 uit huis geplaatst, bij de zus van [verzoekster] .

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter om een machtiging om een bedrag van € 5.000,00 op te mogen nemen van de BEM rekening van [de minderjarige] om de advocaatkosten van [verzoekster] te betalen die voort komen uit de procedures die zien op de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige] . Het doel van [verzoekster] is de omgang tussen [verzoekster] en [de minderjarige] uit te breiden en terugplaatsing van [de minderjarige] bij [verzoekster] te bewerkstelligen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat hem een oordeel wordt gevraagd over de toepassing van artikel 1:356 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. In dat kader immers heeft de kantonrechter in dit geval beslissingsbevoegdheid. Beslissend in dat verband is of in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk, nuttig of wenselijk is dat [verzoekster] over het geld van de BEM rekening beschikt. Het gaat om het individuele belang van [de minderjarige] .
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat het de bedoeling is van de BEM clausule dat er voor gewaakt wordt dat het geld van de minderjarige anders wordt gebruikt dan voor speciale, op het persoonlijk nut van de minderjarige gerichte, uitgaven.
4.3.
[de minderjarige] is onder toezicht gesteld. De gezinsvoogd is aangesteld om te handelen in het belang van [de minderjarige] . De verlenging(en) van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige] zullen plaatsvinden door de kinderrechter, nadat op zitting ook [verzoekster] is gehoord. Bijstand van een advocaat is daarvoor procesrechtelijk gezien niet noodzakelijk. Dat [verzoekster] zich wil laten bijstaan door een advocaat is haar keuze. Dat deze keuze in het individuele belang van [de minderjarige] is, is niet gebleken. De kantonrechter begrijpt dat het [verzoekster] als moeder erg aangrijpt, maar haar belang in de procedures ten aanzien van de uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling van [de minderjarige] is niet bij voorbaat gelijk aan het belang van [de minderjarige] .
4.4.
De kantonrechter is geen voldoende reden opgegeven om [verzoekster] machtiging te verlenen om uitgaven te doen van het geld dat toebehoort aan [de minderjarige] . Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.