In deze zaak heeft verzoekster, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om een vergoeding van € 9.419,09 voor de kosten van haar raadsman in verband met een strafzaak. Het verzoekschrift is op 10 februari 2017 ingediend en op 4 september 2017 in het openbaar behandeld. Verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. [B.], advocaat te Amsterdam, terwijl de officier van justitie mr. A.M.H.G. Peters aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen verzoekster is geëindigd zonder vervolging, zoals bevestigd door een e-mail van de officier van justitie mr. L.B. Haneveld. De rechtbank oordeelt dat verzoekster in beginsel recht heeft op vergoeding van de kosten van haar raadsman, mits er gronden van billijkheid aanwezig zijn. De officier van justitie heeft echter opgemerkt dat sommige gedeclareerde uren van de raadsman te hoog zijn.
Na beoordeling van de ingediende stukken heeft de rechtbank besloten om het verzoek gedeeltelijk toe te wijzen. De rechtbank heeft bepaald dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 8.690,68 voor de kosten van de raadsman in de strafzaak, en € 550,00 voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De totale vergoeding bedraagt dus € 9.240,68. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. S. Jongeling en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2017.