ECLI:NL:RBNHO:2017:11065

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
17.001015
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding kosten raadsman in strafzaak, beoordeling en toewijzing

In deze zaak heeft verzoekster, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om een vergoeding van € 9.419,09 voor de kosten van haar raadsman in verband met een strafzaak. Het verzoekschrift is op 10 februari 2017 ingediend en op 4 september 2017 in het openbaar behandeld. Verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. [B.], advocaat te Amsterdam, terwijl de officier van justitie mr. A.M.H.G. Peters aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen verzoekster is geëindigd zonder vervolging, zoals bevestigd door een e-mail van de officier van justitie mr. L.B. Haneveld. De rechtbank oordeelt dat verzoekster in beginsel recht heeft op vergoeding van de kosten van haar raadsman, mits er gronden van billijkheid aanwezig zijn. De officier van justitie heeft echter opgemerkt dat sommige gedeclareerde uren van de raadsman te hoog zijn.

Na beoordeling van de ingediende stukken heeft de rechtbank besloten om het verzoek gedeeltelijk toe te wijzen. De rechtbank heeft bepaald dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 8.690,68 voor de kosten van de raadsman in de strafzaak, en € 550,00 voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De totale vergoeding bedraagt dus € 9.240,68. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. S. Jongeling en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2017.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 17.001015
Parketnummer: 15/870670-15
Uitspraakdatum: 18 september 2017
Beschikking(art. 591a Sv)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 10 februari 2017 is ter griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een door mr. [R.] , advocaat, ingediend verzoekschrift van
[verzoekster], verzoekster,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
domicilie kiezende aan de [adres] , ten kantore van mr. [R.] , voornoemd.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning aan verzoekster van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 9.419,09 wegens de door verzoekster met betrekking tot de strafzaak met bovengenoemd parketnummer gemaakte kosten van een raadsman en tot vergoeding van de kosten van een raadsman met betrekking tot de indiening en behandeling van het onderhavige verzoekschrift.
Op 4 september 2017 is dit verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.
Voor verzoekster is verschenen mr. [B.] , advocaat te Amsterdam, kantoorgenoot van mr. [R.] , voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. A.M.H.G. Peters.

2.Beoordeling

De strafzaak tegen verzoekster is geëindigd door een e-mailbericht van de officier van justitie mr. L.B. Haneveld van 16 november 2016 aan mr. [J.] , advocaat te Amsterdam, kantoorgenoot van mr. [R.] en mr. [B.] , voornoemd, waarin hij, naar aanleiding van een telefonisch onderhoud, bevestigt dat verzoekster niet zal worden vervolgd voor “het feit witwassen dan wel een feit ingevolge de AWR”.
Het verzoekschrift is tijdig ingediend. Op 31 juli 2017 is een door verzoekster ondertekend exemplaar van het verzoekschrift ontvangen.
Op de voet van het bepaalde in artikel 591a jo artikel 90 van het Wetboek van Strafvordering kan de gewezen verdachte – indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – in beginsel aanspraak maken op vergoeding van de te haren laste gekomen kosten van een raadsman, indien daartoe gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de posten op de urenstaat van de raadsman enigszins ruim bemeten zijn.
De rechtbank acht, gezien de stukken, in dit geval gronden van billijkheid aanwezig om het verzoek toe te wijzen, echter met uitzondering van de volgende gedeclareerde posten.
Ten aanzien van de posten ‘bespreking cliënt - voorbereiden’ dan wel ‘voorbereiding bijstand’ op 29 februari 2016, 15 mei 2016, 13 september 2016 en 16 oktober 2016 merkt de rechtbank het volgende op.
Op 29 februari 2016, 15 mei 2016 en 13 september 2016 is voorafgaand aan deze post ook de post ‘studie stukken’ opgevoerd. Dat geldt in wezen ook voor 16 oktober 2016, zij het dat de bestudering van de stukken toen op 15 oktober 2016 plaatsvond.
Nu mr. [B.] ter zitting geen toelichting heeft kunnen geven op wat afgezien van dossier- studie onder (kort gezegd) ‘voorbereiding’ moet worden bestaan, is de rechtbank van oordeel dat deze posten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor de post ‘opstellen processtuk’, gedateerd 17 oktober 2016, nu uit het dossier niet blijkt om welk processtuk dit gaat en ook mr. [B.] daar ter zitting geen duidelijkheid over heeft kunnen verschaffen.
De declaratie lijkt voor het overige redelijk en billijk.
Aan verzoekster zal derhalve ten aanzien van de kosten van de raadsman worden toegekend een bedrag van € 6.775,83 (28 uur en 50 minuten x € 235,00) + € 406,55 (6% kantoorkosten) + € 1.508,30 (21% BTW), in totaal derhalve € 8.690,68.
Het verzoek zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven.

3.Beslissing

De rechtbank:
Kent aan verzoekster ten laste van de Staat een vergoeding toe van
€ 9.240,68(zegge: negenduizend tweehonderdveertig euro en achtenzestig cent), welk bedrag als volgt is samengesteld:
- € 8.690,68 wegens de kosten van een raadsman voor zijn werkzaamheden ten behoeve van de strafzaak;
- € 550,00 wegens de kosten van een raadsman voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoekster toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoeksters advocaat, bankrekeningnummer [xxx] ten name van Stichting Beheer Derdengelden mr. E.G.S. [R.] , onder vermelding van “schadevergoeding [verzoekster]
/om– declaratienr. 16.0 076.”

4.Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door mr. S. Jongeling, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.A. van der Meij, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2017.
Informatie bij deze beschikking
Voor zover er in deze uitspraak een bedrag is toegewezen kan de opdracht tot uitbetaling van dit bedrag pas worden gegeven nadat de beslissing onherroepelijk is geworden. Bijgaande beschikking is op dit moment nog niet onherroepelijk; de officier van justitie heeft 14 dagen de tijd om hoger beroep in te stellen en voor de verzoekende partij is binnen een maand (30 dagen) na betekening van deze uitspraak hoger beroep mogelijk. Genoemde termijnen kunnen worden bekort wanneer ter griffie afstand wordt gedaan van het recht op het instellen van hoger beroep.
U kunt op de volgende wijze ter griffie afstand doen van het recht op het instellen van hoger beroep:
  • (als verzoeker) in persoon bij de informatiebalie van onze rechtbank;
  • (als advocaat) in persoon bij de informatiebalie van onze rechtbank, indien u verklaart daartoe door verzoeker te zijn gevolmachtigd;
  • (in het geval dat noch verzoeker noch de advocaat in de gelegenheid is om in persoon bij de informatiebalie afstand te doen) door aan een medewerker van de strafgriffie daartoe een schriftelijke bijzondere volmacht te verlenen.