ECLI:NL:RBNHO:2017:1119

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 januari 2017
Publicatiedatum
13 februari 2017
Zaaknummer
C/15/253589 / HA RK 17/7
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na uitspraak strafzaak

Op 16 januari 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door verzoeker, die woonachtig is in [woonplaats]. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A. van der Perk, de behandelend rechter in een strafzaak met parketnummer 15-202040-16. Verzoeker diende zijn wrakingsverzoek op 9 januari 2017, na afloop van de zitting en na de uitspraak van de politierechter. De wrakingskamer heeft besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet had voldaan aan de vereisten voor het indienen van een wrakingsverzoek, aangezien de strafzaak al was afgerond voordat het verzoek werd ingediend. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking daarom buiten behandeling gesteld, conform het wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing werd genomen door mr. P.H.B. Littooy, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, en werd uitgesproken in aanwezigheid van griffier D.H. Geuze.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Wrakingskamer
zaaknummer: C/15/253589 / HA RK 17/7
Datum uitspraak : 16 januari 2017

BESLISSING op het schriftelijk verzoek tot wraking van:

[verzoeker 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker.
1 PROCESVERLOOP
Bij brief van 9 januari 2017 heeft verzoeker een verzoek gedaan tot wraking van mr. A. van der Perk (hierna te noemen: de rechter) als behandelend rechter van de bij deze rechtbank, locatie Alkmaar, behandelde zaak met parketnummer 15-202040-16.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

Verzoeker heeft in zijn verzoek gesteld dat het vonnis door de politierechter reeds geveld was voor aanvang van de rechtszaak.
Naar het oordeel van de wrakingskamer dient het verzoek wegens kennelijke
niet-ontvankelijkheid buiten behandeling te worden gesteld.
Onder verwijzing naar naar paragraaf 4.4. van het hierna te noemen wrakingsprotocol stelt de rechtbank voorop dat een verzoek tot wraking kan worden ingediend in elke stand van de procedure mits voor het einde daarvan door een einduitspraak.
Het wrakingsinstrument is gericht tegen de rechter die de zaak behandelt en een toewijzing van het verzoek heeft tot gevolg dat de rechter de zaak niet langer behandelt.
Verzoeker heeft aan dit vereiste niet voldaan. Immers, de strafzaak tegen verzoeker diende op 9 januari om 10.10 uur en het verzoek is vervolgens na afloop van de zitting en na de uitspraak van de politierechter gedaan. Dat blijkt ook uit het verzoek zelf.
De behandeling van de zaak door de politierechter is daarmee voltooid.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, in samenhang met paragraaf 4.4. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www. rechtspraak.nl/Rechtbank Noord-Holland/Regels en procedures/meer regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.

3.BESLISSING

De rechtbank:
-verklaart het gedane verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk;
- stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H.B. Littooy, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, en uitgesproken in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, ter openbare terechtzitting van
16 januari 2017.