ECLI:NL:RBNHO:2017:11448

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
C/15/242283 /HA ZA 16-263
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • S.M. Jongkind-Jonker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot repatriëring van jacht en schadevergoeding na moord op eigenaar tijdens vaarreis

In deze zaak vordert eiseres, de zus en enig erfgename van de overledene, dat de rechtbank gedaagde sub 1, Eerdmans Yachtverzekeringen B.V., zal gebieden het jacht van de overledene naar Nederland te repatriëren. De overledene is tijdens een vaarreis in Brazilië beroofd en vermoord, waarna het jacht in de haven van São Luis is achtergebleven. Eiseres vordert ook schadevergoeding voor de schade aan het jacht, die nader op te maken is bij staat. De rechtbank oordeelt dat eiseres ontvankelijk is in haar vordering, ondanks dat zij deze in haar hoedanigheid van erfgename heeft ingesteld in plaats van als vereffenaar van de nalatenschap. De rechtbank stelt vast dat gedaagde sub 1 enkel als tussenpersoon heeft opgetreden en niet als verzekeraar, waardoor de grondslag voor de vordering tot repatriëring van het jacht en schadevergoeding aan het jacht ontvalt. De vordering tot schadevergoeding op basis van de verzekeringsovereenkomst met gedaagden sub 2, 3 en 4 wordt eveneens afgewezen, omdat de schade conform de polisvoorwaarden dient te worden vastgesteld en eiseres niet kan aantonen dat het jacht uit haar macht is geraakt. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/242283 / HA ZA 16-263
Vonnis van 12 juli 2017
in de zaak van
[eiseres] ,handelend in haar hoedanigheid van enig erfgename van wijlen [erflater] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M. Dekker te Purmerend,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EERDMANS YACHTVERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam en kantoor houdende te Lemmer,
gedaagde,
advocaat mr. P.M. Leerink te Deventer,
2. de naamloze vennootschap
AEGON SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Den Haag,
3. de naamloze vennootschap
HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Rotterdam,
4. de naamloze vennootschap
GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam, kantoor houdende te Diemen,
gedaagden,
(proces)advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Gedaagden zullen hierna respectievelijk “Eerdmans” (gedaagde sub 1) en “Aegon c.s.” (gedaagden sub 2 tot en met 4) worden genoemd. Eerdmans en Aegon c.s. zullen gezamenlijk worden aangeduid als “gedaagden”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 12, 13 en 15 april 2016 uitgebrachte dagvaardingen, voorzien van de producties 1 tot en met 20;
  • de conclusie van antwoord van Eerdmans en de daarbij gevoegde producties 1 tot en met 35;
  • de conclusie van antwoord van Aegon c.s., voorzien van productie H-1;
  • het tussenvonnis van 7 september 2016;
  • het proces-verbaal van comparitie van 6 april 2017 en de daarin genoemde stukken, waaronder de ter zitting door [erflater] genomen akte overlegging producties, tevens wijziging/aanvulling ex artikel 130 Rv.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is de zuster van [erflater] .
2.2.
[erflater] was eigenaar van een stalen kajuitjacht van het merk Danish Rose 39 (hierna: het jacht). Tijdens een vaarreis met dit jacht van de Kaapverdische eilanden (via onder meer Brazilië) naar Trinidad is [erflater] op 15 februari 2015 in de haven van São Luis in Brazilië beroofd en vermoord. Het jacht ligt sindsdien in de haven van São Luis in Brazilië.
2.3.
Eiseres is enig erfgename van [erflater] . Zij heeft, blijkens de verklaring van erfrecht van 26 november 2015, de nalatenschap van [erflater] onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard.
2.4.
Eerdmans is assurantietussenpersoon en bemiddelt bij het sluiten van verzekeringen. Eerdmans is gespecialiseerd in het verzekeren van Duitse en Nederlandse pleziervaartuigen en recreatiewoningen. Een zustermaatschappij van Eerdmans, Eerdmans Assuradeuren B.V., is gevolmachtigd agent van Europeesche Verzekering Maatschappij N.V. (hierna: Europeesche) en als zodanig gemachtigd namens Europeesche verzekeringsovereenkomsten te sluiten.
2.5.
Op 18 juli 2013 heeft [erflater] een aanvraagformulier bootverzekering ingevuld en ondertekend en inclusief toelichting aan Eerdmans verzonden. Eerdmans heeft het aanvraagformulier op 19 juli 2013 aan beursmakelaar Concordia De Keizer gemaild, die daarop heeft aangegeven akkoord met de dekking te zijn. Op 25 juli 2013 heeft Eerdmans aan [erflater] een voorlopige dekkingsbevestiging pleziervaartuigenverzekering gezonden waarin is bevestigd dat het jacht voor de periode van 18 juli 2013 tot en met 8 augustus 2013 in dekking is genomen. Bij brief van 9 augustus 2013 heeft Eerdmans aan [erflater] een voorlopige dekkingsbevestiging pleziervaartuigenverzekering PL2013.00157 gezonden waaruit blijkt dat de voorlopige dekkingsbevestiging voor het jacht wordt verlengd tot en met 19 augustus 2013. Op beide bevestigingsbrieven staat Concordia De Keizer als verzekeraar genoemd.
2.6.
Bij brief van 16 september 2013 heeft Eerdmans aan [erflater] de polis pleziervaartuigenverzekering met polisnummer PLV2013.00157 gezonden. Het dekkingsgebied betrof de Middellandse Zee. De ingangsdatum van de dekking is 18 juli 2013 en de einddatum 30 juni 2014. In de polis wordt (onder meer) verwezen naar de Voorwaarden Pleziervaartuigenverzekering (PV 001-2007). Op de polis staan als verzekeraars vermeld: 50% HDI-Gerling Verzekeringen N.V., 25% Generali Schadeverzekering Maatschappij N.V. en 25% Aegon Schadeverzekering N.V.
2.7.
Op 25 februari 2014 heeft [erflater] aan Eerdmans een e-mail gestuurd en daarin verzocht het dekkingsgebied uit te breiden naar de Kaapverdische eilanden.
2.8.
Op 23 april 2014 is door Concordia De Keizer een polisaanhangsel 1 opgemaakt waarbij het dekkingsgebied de Middellandse Zee betreft inclusief vaart naar de Kaapverdische Eilanden. De op het polisaanhangsel vermelde mutatiedatum is 26 februari 2014. Op 26 mei 2014 heeft Eerdmans de gewijzigde polis, op 13 mei 2014 ondertekend door HDI-Gerling Verzekeringen N.V., per e-mail aan [erflater] toegezonden, met het verzoek de polis op juistheid te controleren.
2.9.
Op 12 december 2014 heeft [erflater] aan Eerdmans een e-mail gestuurd en daarin verzocht:

gaarne zou ik mijn gebied uitbreiden van Gabo Vere naar zuid amerika zoals Frans gyneia en suriname misschien trinidad
gelieve mijn polis aan te passen
(…)
2.10.
Nadat Eerdmans bij e-mail van 15 december 2014 aan [erflater] heeft laten weten de verzochte uitbreiding van de dekking bij de verzekeraar te hebben aangevraagd, stuurt [erflater] op 18 december 2014 een e-mail aan Eerdmans, waarin onder meer wordt aangegeven dat er nog een wijziging moet komen omdat [erflater] als eerste aanloop de plaats Recife in Brazilië wil aandoen en dan het laatste stuk via de kust omhoog wil varen.
2.11.
Op 29 december 2014 is door Concordia De Keizer een polisaanhangsel no. 2 opgemaakt waarbij het dekkingsgebied is aangepast (volgens vaarplan) naar Kaapverdische eilanden (vertrek december 2014) – Brazilië (Recife) – Frans Guyana – Suriname – Trinidad. De mutatiedatum van dit polisaanhangsel is 22 december 2014. De einddatum is 30 juni 2015.
2.12.
Na de moord op [erflater] heeft eiseres geprobeerd het jacht te laten repatriëren. Zij heeft Eerdmans en Concordia De Keizer daarop tevergeefs aangesproken. Bij brief van 28 december 2015 heeft eiseres Eerdmans ervan op de hoogte gesteld dat zij voornemens is het jacht zelf, met behulp van derden, naar Nederland te (laten) varen. Daarbij heeft eiseres Eerdmans aansprakelijk gehouden voor de daarmee gepaard gaande kosten. De poging om het jacht te repatriëren is niet gelukt.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat Eerdmans gehouden is tot repatriëring van het jacht van [erflater] ;
gebiedt dat deze repatriëring dient plaats te vinden binnen twee maanden na het te wijzen vonnis;
gedaagden sub 2, 3 en 4 ieder voor het percentage dat zij de verzekering op zich hebben genomen, danwel Eerdmans, veroordeelt tot vergoeding van de schade aan het jacht en de verzekerde objecten, nader op te maken bij staat;
Eerdmans veroordeelt tot vergoeding van de door eiseres geleden schade ter grootte van € 9.028,01 en de nog te lijden schade als gevolg van de noodgedwongen poging om het jacht zelf naar Nederland te laten vervoeren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
voor recht verklaart dat Eerdmans, dan wel gedaagden sub 2, 3 en 4 (ieder voor het deel dat zij op zich hebben genomen) – in het geval Eerdmans nalaat het jacht te repatriëren – gehouden is/zijn tot betaling van vervangende schadevergoeding, ten bedrage van
€ 132.000,-;
voor recht verklaart dat in het geval het jacht niet zal worden gerepatrieerd vanwege het feit dat de dagwaarde lager is dan de kosten van vervoer, Eerdmans gehouden is tot vergoeding van de kosten bedoeld in artikel 27.1 van haar Algemene Voorwaarden;
gedaagden veroordeelt in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder begrepen een bedrag aan (na)salaris advocaat.
3.2.
Gedaagden voeren gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid eiseres

4.1.
Gedaagden betwisten dat eiseres ontvankelijk is in haar vorderingen nu zij deze vorderingen heeft ingesteld in haar hoedanigheid van enig erfgename van [erflater] , terwijl zij deze had moeten instellen in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] .
4.2.
Eiseres stelt hiertegenover dat haar vordering dient te worden gekwalificeerd als een beheersvordering gericht op het behoud van een nalatenschapsgoed dan wel als een handeling die geen uitstel kan leiden. Op grond van artikel 4:222 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is artikel 3:170 BW van toepassing en is eiseres derhalve bevoegd om in haar hoedanigheid van enig erfgenaam deze procedure aanhangig te maken. Voorts stelt eiseres dat zij op grond van artikel 4:198 BW bevoegd is om daden tot behoud van goederen zelfstandig te verrichten. In haar hoedanigheid van enig erfgenaam oefent eiseres in deze haar bevoegdheid als vereffenaar uit. Verder is volgens eiseres van belang dat geen twijfel bestaat in welke hoedanigheid zij de vorderingen instelt en hebben gedaagden geen processueel belang bij een niet-ontvankelijkverklaring. Tot slot wijst eiseres erop dat de nalatenschap ruimschoots toereikend is om de schulden van de nalatenschap te voldoen, waardoor de nalatenschap niet volgens de regels van afdeling 3 van boek 4 BW behoeft te worden vereffend. Subsidiair geeft eiseres aan de vorderingen in de dagvaarding in te stellen zowel in haar hoedanigheid van enig erfgenaam als in haar hoedanigheid van vereffenaar.
4.3.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van het beroep op niet-ontvankelijkheid van eiseres als volgt.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres enig erfgenaam en vereffenaar is van de nalatenschap van [erflater] op grond van artikel 4:195 lid 1 BW. Op grond van artikel 4:211 BW vertegenwoordigt een vereffenaar bij vervulling van zijn taak de erfgenamen in en buiten rechte. De erfgenamen zijn niet bevoegd zonder medewerking van de vereffenaar of machtiging van de kantonrechter over de goederen van de nalatenschap of hun aandeel daarin te beschikken. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vereffenaar is een privatieve. Dat wil zeggen dat de vereffenaar tot beheer van de nalatenschap bevoegd is met uitsluiting van de erfgenamen.
4.4.
In de onderhavige situatie zijn de persoon van de vereffenaar en de erfgenaam van [erflater] in één persoon verenigd, namelijk eiseres. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vereffenaar treft daardoor enkel de enig erfgenaam, eiseres zelf. Niet gebleken is dat gedaagden onredelijk in hun belangen zijn geschaad doordat eiseres in het exploot van de dagvaarding niet uitdrukkelijk heeft vermeld dat zij de vordering (mede) in haar hoedanigheid van vereffenaar heeft ingesteld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een rechtens te respecteren belang bij een niet-ontvankelijkverklaring ontbreekt en dat eiseres, in tegenstelling tot wat gedaagden bepleiten, in haar vorderingen kan worden ontvangen (zie in dit verband ook de arresten van de Hoge Raad van 22 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:721) en het gerechtshof Amsterdam van 28 maart 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:1031). Hetgeen eiseres overigens met betrekking tot haar bevoegdheden naar voren heeft gebracht, kan onbesproken worden gelaten.
Vorderingen jegens Eerdmans
4.5.
De vorderingen van eiseres in het voorgaande onder 3.1. genoemd onder a., b., d., e. en f. houden verband met repatriëring van het jacht. Aan deze vorderingen legt eiseres ten grondslag dat tussen [erflater] en Eerdmans een overeenkomst tot verzekering van het jacht tot stand is gekomen. Eiseres stelt dat op de verzekering naast de in de polis genoemde voorwaarden PV 001-2007 de Algemene Voorwaarden van Eerdmans van januari 2008 van toepassing zijn. Eiseres verwijst daartoe naar het aanvraagformulier dat [erflater] op 18 juli 2013 heeft ondertekend en waarop volgens eiseres wordt verwezen naar de Algemene Voorwaarden van Eerdmans. Dat Eerdmans deze verzekering via Concordia De Keizer bij Aegon c.s. heeft ondergebracht, maakt volgens eiseres niet dat de overeenkomst tussen Eerdmans en [erflater] niet tot stand is gekomen, dan wel is overgedragen. Op basis van de Algemene Voorwaarden van Eerdmans dient Eerdmans tot repatriëring van het jacht over te gaan.
4.6.
Eerdmans betwist – kort samengevat – dat tussen haar en [erflater] een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen, waarop de voorwaarden, gevoegd bij het door [erflater] op 18 juli 2013 ondertekende aanvraagformulier, van toepassing zouden zijn. Eerdmans komt tot de conclusie dat op haar geen dekkingsverplichting rust jegens de nalatenschap van [erflater] en dat de vorderingen van eiseres daarop moeten stranden.
4.7.
Vaststaat dat [erflater] bij Eerdmans een verzekering heeft aangevraagd (productie 8 eiseres) en met Eerdmans over een verzekering heeft gecorrespondeerd. Verder staat vast dat voor de correspondentie gebruik is gemaakt van briefpapier van Eerdmans, dat Eerdmans deze brieven heeft ondertekend en [erflater] aan Eerdmans zijn verzekeringspremies heeft betaald. Ook heeft Eerdmans niet weersproken dat [erflater] gebruik gemaakt van het aanvraagformulier van Europeesche waarin wordt verwezen naar de polisvoorwaarden van Eerdmans (lees: Europeesche). Deze omstandigheden rechtvaardigen echter niet de conclusie dat [erflater] een verzekeringsovereenkomst met Eerdmans heeft gesloten. De rechtbank overweegt als volgt. De algemene voorwaarden, waarnaar wordt verwezen in het door [erflater] op 18 juli 2013 ondertekende aanvraagformulier voor een verzekering, zijn de voorwaarden die worden gehanteerd door verzekeraar Europeesche. Vaststaat dat met Europeesche geen verzekeringsovereenkomst is gesloten. Eerdmans heeft in dit verband nog onweersproken naar voren gebracht dat ook haar zustermaatschappij Eerdmans Assuradeuren B.V. als gevolmachtigd agent van Europeesche het jacht niet binnen de volmacht kon verzekeren, om reden dat het jacht permanent door [erflater] werd bewoond. Eerdmans is, zo blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam uit de stukken, voor [erflater] opgetreden als tussenpersoon, hetgeen ertoe heeft geleid dat met ingangsdatum 18 juli 2013 via beursmakelaar Concordia De Keizer een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen met een drietal verzekeraars als participanten en wel onder de voorwaarden, zoals genoemd in de onder nummer PLV2013.00157 aan [erflater] afgegeven polis. [erflater] heeft nadien ook nog een aantal keren om uitbreiding van het vaargebied gevraagd. Dat leidde tot gewijzigde polissen, die ook telkens aan [erflater] zijn verstrekt. Eerdmans kan gelet op deze gang van zaken niet als verzekeraar worden beschouwd en van toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Europeesche is ook geen sprake. Het feit dat [erflater] de premie heeft betaald aan Eerdmans maakt dit niet anders. De premie kon immers door Eerdmans als assurantietussenpersoon bij [erflater] worden geïnd. De stelling van eiseres dat Eerdmans op grond van de voorwaarden van Europeesche aansprakelijk kan worden gehouden voor (de kosten van) repatriëring van het jacht van [erflater] is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onjuist.
4.8.
Eiseres stelt voorts dat, als de algemene voorwaarden van Eerdmans niet van toepassing zouden zijn op de verzekeringsovereenkomst, deze voorwaarden in ieder geval van toepassing zijn geworden op de bemiddelingsovereenkomst tussen Eerdmans en [erflater] , nu Eerdmans de algemene voorwaarden aan [erflater] heeft overgelegd bij de aanvraag. De rechtbank volgt eiseres niet in deze stelling. Zoals hiervoor al overwogen gaat het bij de algemene voorwaarden, waar eiseres op doelt, om algemene voorwaarden die van toepassing zouden zijn indien een verzekeringsovereenkomst tot stand zou zijn gekomen met verzekeraar Europeesche. De bemiddelingsopdracht staat daar los van en wordt niet door genoemde voorwaarden beheerst.
4.9.
Nu toepassing van de voorwaarden van Europeesche niet aan de orde is, laat de rechtbank buiten beschouwing wat Eerdmans nog naar voren heeft gebracht over de inhoud van die voorwaarden, meer in het bijzonder over de bepalingen in de rubriek ‘Skipperservice’.
4.10.
Zoals hiervoor overwogen, is Eerdmans niet gehouden uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst het jacht te repatriëren. Dit betekent dat Eerdmans ook niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een overeenkomst. Gesteld noch gebleken is van een andere juridische grondslag op grond waarvan Eerdmans gehouden zou zijn de gevorderde schade en kosten te vergoeden. Er is derhalve geen grondslag voor toewijzing van de vorderingen onder punt 3.1 onder a., b., d., e. en f. Deze vorderingen dienen dan ook te worden afgewezen.
4.11.
De vordering van eiseres onder c. ziet op vergoeding van de schade aan het jacht en de verzekerde objecten. Nu Eerdmans niet is opgetreden als verzekeraar en niet is gebleken op welke andere grondslag Eerdmans gehouden is de gevorderde schade te vergoeden, dient ook deze vordering van eiseres jegens Eerdmans te worden afgewezen.
Vorderingen jegens Aegon c.s.
4.12.
Van Aegon c.s. vordert eiseres onder punt 3.1 onder c. dat zij wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade aan het jacht en de verzekerde objecten, nader op te maken bij staat.
4.13.
Aegon c.s. heeft hiertegen onder meer als verweer aangevoerd dat de vordering tot het nader bij staat opmaken van de schade niet toewijsbaar is, omdat vaststelling van de schade dient plaats te vinden conform hoofdstuk 4 van de polis. Dit verweer treft doel. De rechtbank verwijst in dit verband naar het het arrest van de Hoge Raad van 23 december 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AU6050), waarbij de Hoge Raad besliste dat een aanspraak betreffende een verbintenis tot voldoening van een geldsom, zoals uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst, niet geldend kan worden gemaakt door middel van een vordering tot (bij staat op te maken) schadevergoeding. Voor een schadestaatprocedure bestaat in de regel slechts aanleiding bij wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding. Daarvan is, nu de vordering tegen Aegon c.s. ziet op nakoming van de verzekeringsovereenkomst, geen sprake.
4.14.
Onder punt 3.1. onder e. vordert eiseres van Aegon c.s. vervangende schadevergoeding indien het jacht niet door Eerdmans zal worden gerepatrieerd. De grondslag voor deze vordering volgt volgens eiseres uit artikel 4.3.1.2. van de op de verzekering van toepassing zijnde PV 001-2007. Deze bepaling luidt als volgt:

4.3. Schadevergoeding
(…)
4.3.1.2. Geen reparatie
Indien ingeval van schade het verzekerd object
- niet kan worden gerepareerd;
- niet wordt gerepareerd, hoewel dat wel mogelijk is;
- uit de macht van de verzekerde is geraakt en terugverkrijging niet binnen redelijke termijn is te verwachten, wordt met terzijdestelling van hetgeen daaromtrent in de wet is geregeld, de waarde van het verzekerd object vergoed. De waarde wordt gelijk gesteld aan de verzekerde som.
Eiseres stelt dat, indien Eerdmans niet overgaat tot repatriëring, vast staat dat terugverkrijging van het jacht niet meer te verwachten is en dat de waarde van het jacht moet worden vergoed.
4.15.
Aegon c.s. betwist dat het jacht uit de macht van eiseres is geraakt.
4.16.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van uit de macht raken van het jacht in de zin van voormeld artikel van de PV 001-2007 nu het jacht in Brazilië ligt en eiseres als vereffenaar over het jacht kan beschikken. Dat eiseres, zoals zij zelf stelt, geen mogelijkheden heeft om naar Brazilië af te reizen, maakt dit niet anders. Omdat aan de voorwaarden van artikel 4.3.2.1. van de PV 001-2007 niet is voldaan, dient ook deze vordering van eiseres te worden afgewezen.
Proceskostenveroordeling
4.17.
Gedaagden vorderen dat eiseres in de kosten van de procedure wordt veroordeeld, waaronder mede begrepen het nasalaris. Eerdmans vordert daarnaast wettelijke rente over deze kosten.
4.18.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eerdmans worden begroot op:
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.745,00
De kosten aan de zijde van Aegon c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.745,00
4.19.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen als na te melden.
4.20.
De door Eerdmans gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.21.
Gelet op het feit dat eiseres in deze procedure wordt geacht de vordering te hebben ingesteld in haar hoedanigheid van vereffenaar is de rechtbank van oordeel dat, in navolging van het bepaalde in artikel 4:7 lid 1 onder c BW, de hiervoor onder 4.20 genoemde, aan de zijde van gedaagden gevallen proceskosten ten laste komen van de nalatenschap van [erflater] .

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van Eerdmans tot op heden begroot op € 6.745,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt eiseres in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Eerdmans, begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat eiseres niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van Aegon c.s. tot op heden begroot op € 6.745,-,
5.5.
veroordeelt eiseres in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Aegon c.s. begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat eiseres niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verstaat dat de hiervoor genoemde proceskosten ten laste van de nalatenschap van [erflater] komen,
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Jongkind-Jonker en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: MKG/ ST